Bruin Slot wil met haar wetsvoorstel voor een betere participatie de betrokkenheid van inwoners bij het beleid vergroten. Maar daarbij heeft ze geen aandacht voor de jeugd, constateert de Kinderombudsman in een reactie. Ten onrechte, volgens haar, want participatie van kinderen en jongeren en invloed op besluiten die impact hebben op hun leven is een recht dat is opgenomen in het Kinderrechtenverdrag. 

Als kinderen en jongeren niet als specifieke groep genoemd worden in de wetten die Bruins Slot wil aanpassen (waaronder de Gemeentewet), wordt participatie van kinderen afhankelijk van lokale kennis, beleidskeuzes en de individuele inzet van lokale professionals. Hierdoor ontstaat een risico op (rechts)ongelijkheid en onduidelijkheid. Dat is onwenselijk, aldus Kalverboer. Zij wijst erop dat jongeren onder de 18 ook geen stemrecht hebben en dus ook geen ‘vanzelfsprekende invloed’ op beleid, wetgeving en uitvoering. ‘Zij hebben daar wel recht op.’ 

Of de minister zich de kritiek van de Kinderombudsman zal aantrekken, is nog niet duidelijk. In de ambtelijke beslisnota, op basis waarvan zij straks al dan niet haar wetsvoorstel aanpast, staat dat aanpassing van het wetsvoorstel op dit punt ‘niet in de rede’ ligt: ‘Er is voor gekozen om niet wettelijk voor te schrijven hoe decentrale overheden hun verordening moeten vormgeven. Dan past het niet om te verplichten dat jongeren/kinderen een plek krijgen in de verordening.’ 

Redactie VNG Magazine