Pas als een coalitie zich niet afsluit van de andere partijen in de raad, kan een gezonde dynamiek in de gemeenteraad ontstaan. Die aanbeveling doen onderzoekers van de Universiteit Leiden in een rapport over ‘gezond dualisme’.
Het rapport is opgesteld in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR). Die wilde weten welke rol en bijdrage een raadslid van een coalitie kan leveren aan een sterke positie van de gemeenteraad als geheel. ‘De coalitie maakt de coalitie-oppositiedynamiek’, concluderen de onderzoekers.
De tegenstelling tussen coalitie en oppositie ontstaat niet alleen doordat coalitiepartijen vasthouden aan de afspraken uit het coalitieakkoord: ze spreken onderling ook veto's af. Een coalitiepartner kan dan voorstellen uit het eigen verkiezingsprogramma niet meer steunen, omdat een andere coalitiepartij dat tegenhoudt. Onderling overleg is overigens niet per definitie verkeerd, stellen de onderzoekers. Het is bijvoorbeeld risicovol om een begroting met ad-hoc-meerderheden vast te stellen, omdat die dan dusdanig geamendeerd kan worden dat de coalitie deze niet meer steunt.
Het beeld dat oppositiepartijen altijd maar tegenstemmen is volgens de onderzoekers ook niet correct. De meeste oppositiepartijen in de raad staan welwillend tegenover voorstellen van de coalitie.
De onderzoekers wijzen er ook op dat de omvang van de coalitie van belang is. Juist bij minderheidscoalities en grote coalities zijn de verhoudingen tussen coalitie en oppositie vaak beter, zien de onderzoekers. Het gebeurt op lokaal niveau bijvoorbeeld nog vaak dat er meer partijen meedoen aan de coalitie dan nodig is voor een meerderheid. Het risico van deze grote coalities is dat de teugels wat gevierd worden, omdat er ook een meerderheid is als een kleinere coalitiepartij een keer niet meestemt. Eenzelfde patroon doet zich voor bij minderheidscoalities, waarbij per definitie bij de oppositie naar steun moet worden gezocht.
Redactie VNG Magazine