Voor het VNG Jaarverslag 2019 zijn VNG-medewerkers geïnterviewd. U leest een aantal verhalen op deze pagina.

Sharifa van Drunen

VNG Jaarverslag 2019 Sharifa van Drunen

Programmamanager HR-strategie

De basis op orde

Zo’n drie jaar geleden besloot de VNG nog meer strategisch te willen werken. Dat betekent vanuit een visie de agenda bepalen bij voor gemeenten relevante vraagstukken en ontwikkelingen. Centraal staan daarin lokale vraagstukken en versterking van de dienstverlening. Daarbij hoort een strategisch personeelsbeleid. Sharifa van Drunen, toentertijd interim bij HR, zag hier meteen mogelijkheden: ‘Als we met elkaar die omslag willen maken, wat is daar dan voor nodig? Daar wilde ik graag een basis voor creëren.’

In 2017 is Sharifa van Drunen als programma-manager gestart met het opstellen van een HR-strategie met de vraag wat er bij HR ontwikkeld moet worden om de organisatie en de medewerkers te faciliteren in het behalen van de strategische doelstellingen. De jaren daarna zijn we aan de slag gegaan met als eerste prioriteit: de basis op orde. ‘Daarvoor hebben we een aantal zaken in gang gezet’, vertelt Sharifa. ‘We hebben een gesprekscyclus opgezet waarin de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers centraal staat en die gekoppeld is aan de VNG-doelstellingen. Het introductieprogramma voor nieuwe medewerkers is compleet vernieuwd en opgezet vanuit de één-concerngedachte. We hebben een generiek functiegebouw opgezet met loopbaanpaden die medewerkers goed zicht geven op waar ze nu staan en wat ze nodig hebben om zich verder te ontwikkelen.

Voorheen had elk organisatieonderdeel een eigen functiegebouw met veel specifieke functiebeschrijvingen, dit belemmerde de interne mobiliteit en brede inzetbaarheid van medewerkers. Om diezelfde reden zijn we ook aan de slag gegaan met het samenvoegen van alle arbeidsvoorwaardenregelingen tot één nieuwe met flexibele arbeidsvoorwaarden. Wat ik heel mooi vind, is dat ik bij deze projecten samenwerk met alle HR-collega’s van het VNG-concern, met als een van de mooiste voorbeelden het medewerkersonderzoek waaraan voor het eerst in de geschiedenis het hele VNG-concern heeft meegedaan.’

Isabelle Wever

VNG Jaarverslag 2019 Isabelle Wever

Beleidsadviseur Stikstofdossier

Volop dynamiek in het  stikstofdossier

‘Als beleidsadviseur deed ik landbouw, natuur en vitaal platteland. Onderwerpen die niet altijd hoog op de politieke agenda staan. Al is de biodiversiteit in het geding en kan natuur helpen tegen hittestress. Ik verlangde naar een onderwerp dat hoger op de politieke agenda stond om echt te kunnen bijdragen aan een beter leefklimaat. Nou, dat heb ik gekregen!

Het begon toen in mei 2019 de Raad van State oordeelde dat de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) zich niet verdroeg met de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn. Dat kwam niet geheel als een verrassing; de VNG had eerder gewaarschuwd dat de PAS niet houdbaar was. In heel veel gemeenten werden direct de gevolgen zichtbaar: duizenden bouwprojecten kwamen stil te liggen, grote opgaven zoals de energietransitie dreigen in de vertraging te komen en bij de bouwbedrijven verdwijnen banen.

In dit dossier is het lastig dat gemeenten wel te maken hebben met de gevolgen, maar dat ze niet het bevoegd gezag zijn voor de Wnb-vergunning (Wet natuurbescherming). Daarom willen gemeenten aan tafel zitten waar de besluiten worden genomen. We hebben snel een bestuurlijk en ambtelijk netwerk opgezet met als bestuurlijke trekkers wethouders Boudewijn Revis (Den Haag), Willemien Vreugdenhil (Ede) en Aart de Kruijf (Barneveld). Inmiddels is ook Lot van Hooijdonk (Utrecht) erbij. In het netwerk zit van elke provinciale afdeling een vertegenwoordiger (bestuurder) die contact houdt met de eigen regio. Samen bepalen we standpunten en acties. We willen als gemeenten armslag (drempelwaardes) om kleine projecten of projecten met tijdelijke depositie te kunnen laten doorgaan. Het is ook belangrijk dat er een langetermijn-perspectief komt voor de landbouw en het landelijk gebied, en dat gewerkt wordt aan natuurherstel. Het stikstofdossier vraagt veel afstemming en snel inspelen op situaties. Over dynamiek in m’n werk heb ik niet te klagen, geen dag is hetzelfde.’

Ico Kloppenburg

VNG Jaarverslag 2019 Ico Kloppenburg

Beleidsadviseur Sociaal Domein

Gedwongen zorg  is altijd het laatste redmiddel

‘In gemeenten moest er in 2019 veel worden geregeld om klaar te zijn voor het invoeren van de Wet verplichte ggz (Wvggz). De wet is een verbetering voor patiënten en hun families. Zij krijgen meer zeggenschap over de behandeling en de zorg die nodig is. De oude wet BOPZ was vooral gericht op het opnemen van mensen, nu staat behandeling centraal. Het is belangrijk om snel en goed te kunnen handelen als iemand in een crisissituatie zit en een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen. Veiligheid is cruciaal, maar vrijheid ook; gedwongen zorg is altijd het allerlaatste redmiddel.

De burgemeester kan een crisismaatregel nemen om iemand van de straat te halen. De informatie tussen de instanties moet dan veilig en met de juiste wettelijke grondslag wordt uitgewisseld. Dat vereist duidelijke processtappen en informatievoorzieningen. Daar zijn we druk mee geweest. Een nieuwe verantwoordelijkheid voor gemeenten is het verkennend onderzoek. Burgers die zich zorgen maken over een familielid, vriend of buur kunnen dit melden. De gemeente moet de melding onderzoeken en – als er aanleiding voor is – voorleggen aan de officier van justitie. Ook rond het verkennend onderzoek moesten gemeenten nieuwe werkprocessen inrichten met de overdracht van informatie die daarbij hoort. De VNG heeft handreikingen gemaakt voor het verkennend onderzoek en voor de crisis-maatregel. Dat hebben we gedaan in overleg met de ggz, het Openbaar Ministerie, cliëntenbelangenbehartigers en verschillende gemeenten. Daarnaast hebben we verschillende regionale bijeenkomsten gehouden waar de wettelijke veranderingen en de uitvoering zijn besproken, en waar gemeenten hun ervaringen konden uitwisselen. Voor de communicatie met burgers over de Wvggz hebben we een toolkit gemaakt. Ook hebben we ons ingezet voor extra geld voor de uitvoering. Uiteindelijk is daarvoor € 20 miljoen beschikbaar gekomen in het gemeentefonds. Veel gemeenten vinden dit te weinig, de afspraak is dat we monitoren of het past.’

Miguel Boerboom

VNG Jaarverslag 2019 Miguel Boerboom

Strategisch adviseur

Het gesprek met het Rijk gaat gemakkelijker als je zelf een agenda hebt

‘De informatiesamenleving is volop in ontwikkeling, het is bij uitstek de rol van bestuurders om er vorm aan te geven. Anders overkomt het je allemaal en krijgen de grote platforms alle touwtjes in handen. Met de nieuwe VNG-commissie Informatiesamenleving zijn we aan de slag gegaan met de Digitale Agenda. In een startbijeenkomst op de hei en later met één op één-gesprekken in het land hebben we de onderwerpen geïnventariseerd die de commissieleden belangrijk vinden, en waar ze in hun gemeenten mee bezig zijn. Dat levert een gevarieerd beeld op. Sommige gemeenten zijn ver met innovatie in samenwerking met bedrijven en het hoger onderwijs, anderen zijn nog druk met de basis in de eigen organisatie.
Digitalisering heeft grote gevolgen voor de eigen gemeentelijke organisatie. Zijn medewerkers er voldoende voor toegerust? Een wethouder vertelde dat de oude generatie medewerkers op schouw gaat om te onder zoeken wat er moet gebeuren in het openbaar gebied. De nieuwe generatie belt met Google Maps om te vragen waar de meeste auto’s rijden. Dit illustreert de zoektocht in gemeentehuizen. Wat voor organisatie zijn we over tien jaar en wie hebben we daarvoor nodig?

De VNG heeft een belangrijke rol om de leerervaringen van de koplopergemeenten te delen en te vertalen naar andere gemeenten. We trekken op met koplopers, maar net zo veel met gemeenten die nog niet zover zijn. De Digitale Agenda toetsen we bij de ministers van EZK, Justitie en Veiligheid, en BZK. Het gesprek met het Rijk gaat gemakkelijker als je zelf een agenda hebt. Dat merken we bijvoorbeeld rond het vraagstuk van de publieke waarden. Iedereen weet dat dit onderwerp belangrijk is, maar om er echt iets mee te kunnen doen heb je voorbeelden en casuïstiek nodig. De VNG biedt die integraliteit; we weten wat er speelt in de wijken en wat de ervaringen in de praktijk zijn. Zo kunnen we als gemeenten een leidende rol pakken.’

Remco Groet

VNG Jaarverslag 2019 Remco Groet

Woordvoerder en communicatieadviseur van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD)

Het verschil maken voor  gemeenten

‘Persoonlijk vind ik het het interessantste als ik een gemeente met woordvoeringsadvies kan bijstaan tijdens een informatiebeveiligingsincident. Dat gebeurt zo’n tien tot vijftien keer per jaar. Een incident bij een gemeente op het gebied van informatieveiligheid is vaak een datalek. Dat vraagt wat anders van je communicatie en woordvoering dan een gemeente gewend is  en mijn advies kan dan echt het verschil maken. Het is de kunst om niet te moeilijk, technisch of juridisch te worden. Een persoonlijke benadering werkt vaak goed, zeker als mogelijk gevoelige gegevens van inwoners zijn gelekt. Als het gaat om een datalek in de jeugdzorg, bijvoorbeeld, dan hebben cliënten een vaste contactpersoon. Ik adviseer dan om de contactpersonen hun cliënten te laten vertellen wat er is gebeurd en uit te leggen wat dat betekent in aanvulling op een algemene brief met excuses en natuurlijk het informeren van de raad.

Het mooiste vind ik als een incident wordt gebruikt om de toezichthoudende rol van de gemeenteraad te versterken. Daarvoor moet je niet alleen aan de raad rapporteren wat er fout ging, maar ook laten zien wat er allemaal in de organisatie gebeurt, welk deel daarvan niet goed gaat en welk deel wel en welke maatregelen je neemt om incidenten te voorkomen. Op die manier gaat een organisatie leren van de dingen die niet goed gaan. Daarom adviseer ik gemeenten om op die manier hun raad in te lichten. En, tot slot, als er een incident is gebeurd dan kan ik dat voor ze in perspec-tief plaatsen. Je bent niet getroffen omdat je een gemeente bent, maar omdat je een organisatie bent die met computers werkt. Het is heel vervelend en natuurlijk moet je maatregelen nemen en met je inwoners communiceren, maar het kan elke organisatie overkomen.’