Laatst bijgewerkt: 27 juni 2025

Door Jeroen van Veen, concerncontroller in de gemeente Weert, en Dennis van der Graaf concerncontroller in de gemeente Alphen aan den Rijn, en eerder in de gemeente Stichtse Vecht.

Inleiding

Hoe faciliteer je (een beter gesprek over) sturing én meer risicobewustzijn daarbinnen in de organisatie, bij het college en de gemeenteraad?

Gemeenten staan voor grote maatschappelijke opgaven zoals op het gebied van wonen, welzijn en zorg, duurzaamheid en ondermijnende criminaliteit. In netwerken werken gemeenten met andere partijen samen aan het realiseren van maatschappelijke effecten op langere termijn. Het bestuur stelt daarvoor ambitieuze doelen voor 2026, 2030, 2040 of zelfs 2050. Doelen waarbij helder is wat we (op middellange termijn) willen bereiken. We bouwen voldoende betaalbare en passende woningen tot 2030. Iedereen doet mee in de gemeente. Energieneutraal in 2050, met als tussenstap 49% CO2-reductie in 2030. Iedereen kan veilig wonen en ondernemen in de gemeente. Wat niet vast staat is hoe die doelen worden bereikt. Welke activiteiten gaat de gemeente uitvoeren en welke resultaten horen daarbij? Welke activiteiten gaan partners in het netwerk uitvoeren? Grote transities vragen een bijdrage van ons allemaal. Het Rijk, provincies, gemeenten, ondernemers, maatschappelijke partners en inwoners.

Gemeenten houden jaarlijks achteraf geld over. Kijkend naar de toekomst zien gemeenten in de meerjarenbegroting niet structureel sluitende begrotingen. Rijk en gemeenten voeren discussies over de financiële verhoudingen. ‘Geen knaken, geen taken’ is hierin een gehoorde kreet en de noodklok over het ravijn jaar klinkt. Gemeenten, ondernemers en maatschappelijke partners voeren discussies over financiële bijdragen voor onrendabele investeringen. Naast geld is de arbeidsmarkt en voldoende capaciteit nog een groter probleem. Bestuurlijk gaan de discussies steeds vaker over het in balans brengen van ambities, capaciteit en geld en over wendbaarheid en weerbaarheid. Het gesprek over geld voert de boventoon, waardoor het gesprek over het sturen op opgaven, het omgaan met risico’s, kansen en onzekerheden en het monitoren van maatschappelijke effecten verstomd.