Nummer 9, 2016

Wanneer op 30 mei in het Scheepvaartmuseum ministers uit de hele Europese Unie praten over de Urban Agenda en het Pact van Amsterdam vaststellen, komen vier kilometer verderop tal van lokale en regionale bestuurders uit heel Europa bijeen.


Door: Leo Mudde

In de Westergasfabriek wordt dan het Forum on the EU Urban Agenda gehouden, met als doel: concrete stappen zetten om de stedelijke agenda echt te implementeren en de stedelijke dimensie in de Brusselse beleidsagenda te versterken.

De steden eisen hun plek in de samenleving steeds nadrukkelijker op. Dat is de plek waar de innovaties plaatsvinden, waar de antwoorden op sociale vraagstukken worden gevonden, en waar de nationale economieën worden aangejaagd. Het is ook de plek waar grote ontwikkelingen als klimaatverandering, jeugdwerkloosheid en de vluchtelingencrisis zich het nadrukkelijkst manifesteren. Dat vraagt om een integrale aanpak – en om internationale erkenning, van de beleidsmakers in Brussel bijvoorbeeld, dat de stad of de metropool hét niveau is waar het allemaal moet gebeuren.

Verankeren

Nederland grijpt zijn voorzitterschap van de EU aan om de Europese Agenda Stad stevig te verankeren in het Brusselse beleid. Het Pact van Amsterdam is daarvan de bevestiging. Het belooft minder regelgeving, betere toegang tot de Europese subsidiepotten en meer uitwisseling van kennis en good practices.

Cor Lamers, burgemeester van Schiedam en voorzitter van de Nederlandse delegatie in het Comité van de Regio’s, heeft veel verwachtingen van de Amsterdamse bijeenkomst. Dat vertegenwoordigers van steden en regio’s ergens in Europa bijeenkomen, is op zichzelf niet bijzonder, zegt hij. Dat het gebeurt in een parallelle sessie met een ministeriële top is wel uniek. ‘We doen het samen. Mensen van ons zijn in het Scheepvaartmuseum bij de ministers, en aan het eind van de dag komt een aantal ministers naar de Westergasfabriek.’

Het Nederlandse voorzitterschap van de EU geeft niet voor niets hoge prioriteit aan de stedelijke agenda, waarbij het begrip ‘stad’ een nieuwe dimensie krijgt. Lamers: ‘We kijken over de grenzen van de stad heen. Het gaat om stedelijke agglomeraties, en daar hoort ook het platteland bij. Zaken als transport, innovatie en duurzaamheid kunnen alleen in regionaal verband integraal worden opgepakt. Nederland is bij uitstek het land om hierin het voortouw te nemen, op die paar vierkante kilometer van ons zit alles bij elkaar.’

Geen projectenlijst

De Urban Agenda is geen lijst van projecten, benadrukt hij. ‘Het is een gedachtegang, een grondhouding waarin het besef dat 70 procent van de Europeanen in een stedelijk gebied woont en dat daar de nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Niet alleen bij de gemeenten en provincies, kennisinstellingen en ondernemers bevinden zich ook in of bij een stad. Waarom denk je dat Danone, een Frans bedrijf, zijn laboratorium van Frankrijk verplaatst naar de campus van de Universiteit Utrecht? Omdat ze daar direct kennis kunnen aftappen en omdat Utrecht met de Utrechtse Heuvelrug als achterland een prettig woonmilieu heeft. Stad en ommeland kunnen niet zonder elkaar, dat hebben de Fransen goed begrepen. Dat geldt niet alleen voor Utrecht, steden als Rotterdam en Den Haag hebben dat ook.’

Omgekeerd heeft het platteland de stad nodig. Lamers: ‘Het succes van het Westland staat of valt met de universiteiten van Delft en Wageningen. Om de kwaliteit van de landbouwproducten op peil te houden kun je niet zonder de steden.’
De scheiding tussen stad en platteland is hier veel minder groot dan bijvoorbeeld in Frankrijk, zegt hij. ‘Het Europa van nu is een Europa van regio’s. Niet van de stad, niet van het platteland. In Nederland hebben we dat begrepen, nu is Europa aan de beurt.’

Slim aangepakt

Nederland heeft het slim aangepakt, zegt Lamers, door ook de landen die straks het estafettestokje van het EU-voorzitterschap overpakken bij de Urban Agenda te betrekken: Slowakije, Malta en het Verenigd Koninkrijk – Brexit of niet. Daarmee wordt voorkomen dat elk halfjaar een land weer een nieuw stempel op het beleid wordt gedrukt en het Pact van Amsterdam slechts een symbolische waarde heeft. Hij is ervan overtuigd dat de Urban Agenda de komende tien jaar het belangrijkste dossier van Europa wordt omdat daar alle onderwerpen samenkomen. ‘Neem nu het vluchtelingenvraagstuk: 80 procent van alle vluchtelingen wordt opgevangen in steden. Dan moet je die bij de oplossing van het vraagstuk betrekken.’

Lamers heeft zin in het Europese Forum in de Westergasfabriek. Hoewel hij delegatieleider is van het Nederlandse smaldeel in het Comité van de Regio’s, zal hij maandag een bescheiden rol vervullen. ‘Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam zal spreken, dat maakt toch meer indruk dan de burgemeester van Schiedam.’

Benjamin Barber

Veelzeggend is dat ook de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber aanwezig zal zijn. Barber is de auteur van het boek Als burgemeesters zouden regeren, een pleidooi om de oplossing van grote vraagstukken niet langer aan staten maar aan steden over te laten. Het kan in Nederland op veel bijval rekenen. Barber was twee jaar geleden eregast op het VNG Jaarcongres in Dordrecht. In september gaat, als concreet uitvloeisel van de ideeën van Barber, in Den Haag het Wereldparlement van burgemeesters van start.

Het is een boeiende tijd om burgemeester te zijn. Lamers: ‘Europa heeft leiders nodig en burgemeesters zijn dat. Met het voordeel dat wij concreet de hand aan de ploeg kunnen slaan en niet gehinderd worden door partijpolitieke discussies en belangen.’