Stand van zaken

Het voeren van grondbeleid is geen doel op zich, maar vormt een instrument van ruimtelijke ordening. Hiermee kan de gemeente gewenste ontwikkelingen bevorderen en ongewenste ontwikkelingen tegengaan. Denk daarbij aan ontwikkelingen op het gebied van volkshuisvesting (wonen, bouwlocaties, stedelijke vernieuwing), economie (ontwikkeling bedrijventerreinen, stationsgebieden), natuur (ontwikkeling en behoud groenstructuren) en milieu (bufferzones, milieuzonering).

Het grondbeleid omvat instrumenten, die afzonderlijk of in onderlinge samenhang inzetbaar zijn om ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken. Zoals de gemeentelijke grondverwerving en gronduitgifte, de Wet ruimtelijke ordening (inclusief afdeling Grondexploitatie), gebruik van het gemeentelijke voorkeursrecht, onteigening, planschade, samenwerkingsovereenkomsten en baatbelasting.

Met deze instrumenten zijn twee vormen van grondbeleid te voeren: actief grondbeleid en passief grondbeleid. De praktijk laat veelal een mengvorm van beide vormen zien.

  • Bij actief grondbeleid koopt de gemeente zelf gronden, om deze na het bouwrijp maken via gemeentelijke gronduitgifte op de markt te brengen. Met de uitgifte van gronden houdt de gemeente directe controle over de ontwikkeling.
  • Bij passief grondbeleid koopt de gemeente zelf geen gronden, maar faciliteert de gemeente de private grondeigenaren, om tot een ontwikkeling van hun gronden te komen. De gemeente stelt in dat geval de kaders, waarbinnen de ontwikkeling plaats moet hebben.

De laatste twee decennia is een verschuiving van actief grondbeleid naar passief grondbeleid waarneembaar.

Ontwikkelingen

Het grondbeleid is volop in beweging. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening, inclusief een afdeling Grondexploitatie per 1 juli 2008, is het stelsel van grondbeleid behoorlijk veranderd. Met de nieuwe wetgeving kwam er een verbeterd stelsel van privaatrechtelijk en publiekrechtelijk kostenverhaal. Ook kwamen er verbeterde mogelijkheden voor gemeenten om locatie-eisen te stellen aan private locatieontwikkeling.

In de komende jaren wordt nog een aantal instrumenten van grondbeleid gewijzigd of toegevoegd. Voorbeelden hiervan zijn de wijzigingen van de Wet voorkeursrecht gemeenten en Onteigeningswet en de discussie over openbaarheid en transparantie van het grondbeleid. Denk ook aan strategische grondposities in relatie tot aanbesteden en staatssteun bij gebiedsontwikkeling en mogelijkheden tot stedelijke herverkaveling.

Inzet gemeenten

De twee grote uitdagingen vanuit het grondbeleid voor de komende jaren zijn de financiering van ruimtelijke ontwikkelingen en de samenwerking met andere betrokken partijen bij binnenstedelijk ontwikkelingsopgaven.

  • De financiering van ruimtelijk ontwikkelingen staat de laatste jaren sterk onder druk. De gemeentelijke inkomsten uit gronduitgifte nemen de laatste jaren af. Opgebouwde reserves uit het verleden naderen het einde, terwijl de kosten van grondexploitatie over de jaren genomen hoger werden. Uitdaging voor de komende jaren is om tot een nieuwe manier van werken te komen, die uitgaat van de nieuwe financiĆ«le realiteit.
  • Het binnenstedelijk ontwikkelen vormt de grootste uitdaging. In het verleden vond de verstedelijkingsopgave vooral plaats in het buitengebied (de zgn. Vinex-locaties). Binnenstedelijk ontwikkelen is over het algemeen duurder en complexer van aard. De uitdaging voor de gemeente is om te komen tot vormen van succesvolle samenwerking in samenwerking met andere betrokken partijen (projectontwikkelaars, eigenaren en gebruikers).

Aanbod vanuit VNG

De VNG vindt dat gemeenten voldoende, goedwerkende instrumenten ter beschikking moeten hebben. Elke gemeente kiest zelf op welke manier zij concrete invulling geeft aan het eigen grondbeleid.

  • De VNG behartigt de belangen van gemeenten bij nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van het grondbeleid. In de afgelopen jaren was dit bijvoorbeeld het geval bij de Wro en Grondexploitatiewet. Voor de nabije toekomst denken we aan wijziging van het gemeentelijk voorkeursrecht en herziening van de Onteigeningswet.
  • De VNG biedt gemeenten modelverordeningen en modelovereenkomsten aan, bijvoorbeeld op het gebied van planschade. Bovendien organiseert de VNG regelmatig bijeenkomsten over onderdelen
    van het grondbeleid.
  • De VNG vormt een vraagbaak voor gemeenteambtenaren, die tijdens hun werk met een bepaalde kwestie worden geconfronteerd. U vindt op www.vng.nl/recht/grondzaken veel informatie en voorbeeldmateriaal.

Oktober 2011