De Energiewet komt in plaats van de Elektriciteitswet en de Gaswet. Gemeenten krijgen vanuit hun regierol in de energietransitie te maken met onderdelen van deze wet. Daarom volgt de VNG de ontwikkelingen en proberen we bij te sturen waar dat kan.
Inhoud van de wet
De Energiewet vormt het wetgevingskader voor de veranderende elektriciteits- en gasmarkt en energiesystemen. De nieuwe wet neemt onnodige verschillen tussen regelgeving voor gas en elektriciteit weg. Dat is nodig om te kunnen doorpakken met de energietransitie. Ook worden enkele Europese regels doorgevoerd.
De wet gaat over
- productie, levering en handel van gas en elektriciteit
- taken en rollen van netbeheerders (‘systeembeheerders’ in de nieuwe wet)
- uitwisseling van gegevens
- consumentenbescherming
- toezicht door het rijk en de Autoriteit Consument en Markt (ACM)
Energie delen
De VNG pleit ervoor om in de Energiewet mogelijk te maken dat bijvoorbeeld inwoners, bedrijven en/of lokale overheden zelf opgewekte energie met elkaar kunnen uitwisselen. Dit biedt inwoners en bedrijven een aantal grote maatschappelijke voordelen:
- Lagere kosten: De invoering van energie delen in andere Europese landen heeft ertoe geleid dat prijzen – mits goed vormgegeven – lager komen te liggen dan via de grote energiemaatschappijen. Energie delen drukt dus de energierekening door (deels) gebruik te maken van lokaal opgewekte en goedkopere hernieuwbare energie.
- Meer eigenaarschap voor Nederlanders: Energie delen activeert inwoners en bedrijven tot investeringen in duurzame opwek en verlegt daarmee de afhankelijkheid van grote (veelal buitenlandse) energiemaatschappijen naar lokale oplossingen. Het versterkt het draagvlak voor bijvoorbeeld zonne- en windparken. Het maakt Nederland energieonafhankelijker van het buitenland.
- Rechtsgelijkheid: Energie delen vergroot de rechtsgelijkheid ten opzichte van bijvoorbeeld salderen (het verrekenen van aan het net teruggeleverde stroom van zonnepanelen). Als we energie delen goed regelen, kunnen meer groepen uit de samenleving meedoen, zoals huurders en bewoners van flatgebouwen.
- Oplossing netcongestie: Energie delen kan bijdragen aan het reduceren van netcongestie door gelijktijdig, lokaal en collectief gebruik van duurzame opwek te stimuleren.
- Energie delen kan een alternatief zijn voor salderen.
Lees meer over energie delen:
Belang voor gemeenten
Gemeenten hebben aangegeven dat daarnaast de volgende thema’s voor hen van belang zijn in relatie tot deze wet:
- samenhang met andere wetstrajecten
- regierol van gemeenten
- ruimte voor experimenten en voor coöperaties, netbeheerders en andere nutsbedrijven
- ruimte voor onderlinge levering (energie delen)
- toegang tot data om visies en plannen te maken
- goede consumentenbescherming
- rijkscoördinatieregeling (RCR, waarmee de rijksoverheid de besluitvorming van energieprojecten met een nationaal belang coördineert)
- netcapaciteit in relatie tot RES en wijkuitvoeringsplannen
Lees meer in onze inbreng op het wetsvoorstel (pdf, 43 kB)
Stand van zaken
Het wetsvoorstel is op 4 juni 2024 door de Tweede Kamer aangenomen. De inspanningen van de VNG, NPRES en G40 hebben ertoe geleid dat energie delen voor coöperaties en binnen 1 gebouw mogelijk wordt.
Ook is het door ons initiatief mogelijk geworden voor gemeenten om ruimtelijk te sturen op de energieopgave en hiermee bij te dragen aan oplossingen voor netcongestie. Denk bijvoorbeeld aan het beleid en de daarbij behorende regels in een omgevingsplan dat een nieuwe woonwijk alleen mag worden gerealiseerd als die een aanzienlijke bijdrage levert aan de energieneutraliteit van de gemeente.
Tegelijkertijd zien wij het als een gemiste kans dat een amendement over echt energie delen niet is aangenomen. Dat had het mogelijk gemaakt dat inwoners en bedrijven eigen lokaal opgewekte energie kunnen delen, ook als zij niet bij dezelfde energieleverancier zijn aangesloten. Dit zou energie delen goedkoper en dus aantrekkelijker maken. We blijven ons hiervoor inspannen.
Meer informatie
Bekijk het wetsvoorstel, advies van de Raad van State en overige stukken die in juni 2023 naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.