Franc Weerwind, burgemeester Almere, voorzitter VNG-commissie Dienstverlening en Informatiebeleid

opinieartikel gepubliceerd in Trouw, woensdag 13 december 2017

'Een smoelenboek voor studenten werd een machtig medium waar feit en fictie door elkaar lopen. Wereldwijd hebben regeringen grote moeite om dit medium, Facebook, verantwoordelijkheid te laten nemen voor misbruik. Het is een van de uitdagingen van de digitale samenleving. En zo zijn er meer: aantrekkelijke binnensteden werden netwerkhotels van particulieren die verhuren via Airbnb. Blockchaintechnologie beloofde een eerlijk antwoord op de uitwassen bij banken en beleggers, maar baart cryptomunten waarmee criminelen hun inkomsten witwassen. Tegelijkertijd grijpen steden en regio’s de kansen van de informatiesamenleving aan. Rotterdam onderzoekt een digitale heruitvinding van de oude maakindustrie. Om steden klaar te stomen voor de toekomst, werken we aan een integrale aanpak waarin bereikbaarheid, leefbaarheid, duurzaamheid, energie en economische vitaliteit met elkaar zijn verbonden: smart cities. Ook maken we digitale analyses van regionale criminaliteit en algoritmen waarmee misdaadpatronen zijn te kraken.

Om deze kansen te kunnen pakken en bedreigingen te keren, hebben overheden en maatschappelijke organisaties ruimte nodig. Het is verbijsterend hoe weinig aandacht het kabinet hiervoor heeft in het regeerakkoord. We streven toch naar een overheid dicht bij mensen, die alles zoveel mogelijk in hun eigen leefomgeving organiseert? Juist een digitale overheid kan die ambitie van integraliteit, nabijheid en maatwerk helpen verwezenlijken. Maar dan moet zij zich willen meten met digitaal best presterende organisaties en bedrijven. Om te zorgen dat we de verwachtingen waarmaken die inwoners hebben van moderne en dus veelal digitale dienstverlening. En daar wringt vaak de schoen. De overheid is traditioneel ingedeeld in sectoren die elk met eigen beleid, wetgeving en instrumentarium inwoners en ondernemers benaderen. Neem de schuldhulpverlening. Verschillende onderdelen van de overheid innen boetes en leggen heffingen op (CJIB, Belastingdienst, Duo, gemeenten). De overheid zet zich vervolgens vooraan als schuldeiser en is daarmee één van de veroor zakers van de schuldenproblematiek. Gemeentelijke wijkteams zien het misgaan.

Met hulp van data-analyse is in een vroeg stadium te signaleren dat schulden een onhandelbare vorm aannemen.Toch laten ‘we’ ze oplopen en elke overheidspartij (en nutsbedrijf) zijn eigen incassostrategie voeren. In de praktijk van een grote stad blijkt dat we als overheid pas ingrijpen als de schuld is opgelopen tot 40.000 euro, en dat (maatschappelijke) ondersteuning vervolgens tot 100.000 euro kan kosten. Stel nu dat we niet vanuit de verschillende overheidssectoren, maar vanuit de inwoner mogen handelen. Stel dat we data (binnen grenzen van privacy) kunnen inzetten en de regie over de aanpak bij wijkteams kunnen leggen, dan kunnen we financiële problemen weer behapbaar maken.

We streven toch naar een overheid dicht bij mensen, die alles zo veel mogelijk in de eigen omgevingorganiseert?




In Utrecht wordt al geëxperimenteerd met een digitaal huishoudboekje (gebaseerd op blockchaintechnologie). Dat boekje maakt de inkomsten en uitgaven waar de meest relevante overheidspartijen en nutsbedrijven bij zijn betrokken, overzichtelijk. Met een app krijgen mensen inzage in wat ze te besteden hebben. Het geeft stabiliteit en duidelijkheid in vaak ingewikkelde (persoonlijke) financiële stromen. Zowel de inwoner als de (publieke) schuldeisers hebben profijt en dat tegen veel minder maatschappelijke kosten. De informatisering maakt steeds meer van dit soort gepersonaliseerde dienstverlening mogelijk.

De kansen op een betere, algehele aanpak liggen voor het oprapen, ook bij vraagstukken als ondermijning van de samenleving, mobiliteit en de fysieke omgeving. Naast het vormgeven van goede digitale dienstverlening moet de overheid het debat initiëren over publieke waarden en ethische vraagstukken die met de informatisering in het geding zijn. Het Rathenau Instituut is er niet gerust op dat overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties voldoende zijn toegerust om deze waarden tewaarborgen. We hebben aandacht voor veiligheid en privacy, maar nog weinig voor menselijke waardigheid, gelijkheid en verschuivende machtsverhoudingen. We moeten dringend onderzoeken hoe we omgaan met de verdeling van inkomen in een maatschappij die steeds minder op arbeid stoelt, wat ‘sameneven’ betekent en hoe iedereen daarin deelneemt. Waar laten we machines en algoritmen beslissen en waar willen we zelf aan het stuur blijven?

In het regeerakkoord gaat het bij de informatiesamenleving en de digitalisering maar over een deel van die uitdaging. Het spreekt in algemene termen over economische kansen, beteredienstverlening, onderzoek en innovatie. En het gaat over bedreigingen: cybersecurity, privacy en de tweedeling tussen digitalen en digibeten. Belangwekkende thema’s, maar versnipperd over vele ministers en staatssecretarissen. Een echte aanzet tot één aanpak van de gezamenlijke overheden is er niet. Het regeerakkoord mist een brede kijk op de samenhang van digitalisering en daarmee een goede analyse van het fenomeen. Zo zijn we gedoemd ad hoc te blijven reageren en blijven we achter de feiten aanlopen. En als eerste aanspreekpunt krijgen gemeenten de verontwaardiging van burgers over gebrekkige digitale dienstverlening over zich heen. Daar zullen burgers versteld staan als de overheid geen antwoord blijkt te hebben op de grote maatschappelijke veranderingen die zich in hoog tempo voltrekken. Hier verschrompelt het vertrouwen. Daarom doen wij als gemeenten een beroep op de regering om, samen met ons en andere maatschappelijke geledingen, een begin te maken met het agenderen van de digitale samenleving als een complex fenomeen met een grote impact op het leven van alle inwoners van dit land. Om als één overheid bedreiging en kansen in beeld te brengen en de digitale dienstverlening op het peil te brengen dat inwoners van ons verwachten.'