Lector Grootstedelijke Ontwikkeling Vincent Smit van de Haagse Hogeschool en lector Digitalisering en Veiligheid Ben Kokkeler van de Avans Hogeschool lossen ingewikkelde maatschappelijke problemen op door de wijken in te trekken en te experimenteren met echte mensen, in hun eigen leefomgeving.

Het probleem: ingewikkeld

Neem nu armoede. Een groot maatschappelijk vraagstuk, speelt in veel gemeenten, iedereen wil er wat aan doen. Maar wat is het vraagstuk precies? Armoede is: te weinig geld, maar het gaat ook over gezondheid, veiligheid, zorg voor de kinderen, huisvesting, schulden, toegang tot de arbeidsmarkt, en nog veel meer.‘ Je zal maar wethouder zijn,’ zegt Smit, ‘en verantwoordelijk voor zo’n probleem.’

Het zijn wat ook wel wordt genoemd wicked problems. Taaie, complexe vraagstukken die met elkaar verstrengeld zijn, met veel facetten. Oplossingen zijn niet simpel en vergen lange inzet van meerdere stakeholders op verschillende aspecten. En er is nieuwe kennis voor nodig, zegt Smit. ‘Je lost die vraagstukken niet op met een rapportje van het SCP of het CBS.’

De oplossing: nieuwe kennis

Er is ongelofelijk veel kennis en toch weten we heel veel niet, stelt Smit. Kennis is gefragmenteerd, drijft op modellen en mist vaak connectie met de praktijk. ‘We weten bijvoorbeeld dat “huishoudens kampen met stress”, maar we weten niet hoe ze daarmee omgaan. Wat bijvoorbeeld de effecten van die stress zijn.’

Daarbij gaan we vaak heel lineair met kennis om. We produceren het, we verspreiden het, we valoriseren het - we maken het te gelde alsof het een potje pindakaas is.

Voor die wicked problems hebben we andere kennis nodig, zegt Smit. Praktijkgerichte kennis, die:

  • Rekening houdt met de context. Kennis met oog voor het specifieke in plaats van het wetmatige;
  • Is ontstaan in co-creatie, in partnerschap in plaats van binnen een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie;
  • Niet lineair, maar circulair ingezet wordt. Al tijdens het onderzoek zijn alle partners betrokken, toetsen de eerste resultaten, koppelen terug en passen het onderzoek aan.

De methode: stadslab

Een stadslab kan die kennis leveren. De een noemt ze Fieldlabs, de ander Urban Living Labs, InnoLabs of Werkplaatsen. Het zijn allemaal experimenteerruimten waarbinnen bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen zoeken naar situationele oplossingen voor maatschappelijke problemen. Het is een fysieke plek in een levensechte omgeving waar de wicked problems spelen en waar partijen gezamenlijk op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, die zij in co-creatie bedenken.

Rond het thema veiligheid en digitalisering laat Ben Kokkeler zijn studenten in Den Bosch onderzoek doen naar bijvoorbeeld de rol van de appgroep veiligebuurt.nl ten behoeve van buurtpreventie. In het Haagse Laakkwartier richt een lab van de Haagse Hogeschool zich op armoede, discriminatie op de arbeidsmarkt en sociaal ondernemen.  

Ook Leiden is geïnteresseerd, vertelt een wethouder. “Wij willen de kennis uit de kennisinstellingen benutten en de stad als rijke leeromgeving aanbieden aan de kennisinstellingen. Zo kunnen we bijvoorbeeld kinderen uit achterstandswijken helpen met behulp van kennis van de Hogeschool.’

 

Hip of hype?

Is het stadslab het nieuwste trucje, de laatste variant op interactief beleid maken? ‘Als we niet uitkijken wel ja,’ zegt Smit. ‘We moeten het snugger inzetten.’ Dan kan het een goede methode zijn om de krachten tussen partijen te bundelen en de systeem- en leefwereld met elkaar te verbinden.

Dat betekent in de eerste plaats dat je bij een stadslabachtige omgeving uitgaat van wederkerigheid. De wijk moet wat hebben aan het onderzoek, maar dat geldt ook voor de gemeente en de studenten. Een stadslab is immers ook een plek waar studenten leren praktijkgericht onderzoek te doen. Het onderzoek mag af en toe een rommeltje zijn van Smit, maar het lab moet geen studiepuntensprokkelproject worden. Inwoners moeten niet het gevoel krijgen dat er iedere week weer ‘zo’n student met een vragenlijstje’ langskomt zonder dat ze er iets van terugzien.   

In de tweede plaats is de koppeling met bestaand beleid belangrijk. Het gaat om een meerjarige aanpak, geen eendagsvlieg, ‘Het is altijd noest ploeteren om continu draagvlak’, zegt Smit. Maar het is van essentieel belang. Partners moeten er voor langer dan een jaar in zitten anders is het te vluchtig en kom je niet tot de kern van het probleem, laat staan de oplossing.

Tenslotte moeten partijen realistische verwachtingen hebben van de output. Een Stadslab is een ruimte voor leren en proberen. De output is niet van tevoren te bepalen. ‘Er zijn misschien meer bijvangsten dan vangsten,’ zegt Smit. ‘Sta daar voor open.’

Het Laakkwartier kan al de eerste resultaten melden. Daar bleek uit onderzoek dat werkloze jongeren in deze wijk meer veerkracht hadden dan beleidsmakers dachten. De resultaten van het onderzoek vormden de basis voor een nieuwe aanpak om deze jongeren te helpen hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

Meer informatie

  • Het platform Stad en Wijk is een samenwerkingsverband van twaalf lectoraten van negen verschillende hogescholen die zich bezighouden met maatschappelijke kwesties in steden en wijken Zij doen multidisciplinair, praktijkgericht en stedenvergelijkend onderzoek. Daarnaast geloven zij in de kracht van kennisuitwisseling, met elkaar en met professionals in beleid, praktijk en hoger onderwijs.

  • Op 19 september presenteren zij een boek met praktijkvoorbeelden van nieuwe lokale samenwerkingsverbanden.