Model ASV algemeen: juridisch kader
-
De Awb bepaalt dat subsidie voor bepaalde activiteiten wordt verstrekt, maar zegt niets over het daarmee beoogde (beleids)doel. Het is dus mogelijk om aan een persoon, vereniging of stichting subsidie te verstrekken om zo waardering voor zijn/haar activiteiten uit te drukken. De achtergrond voor een dergelijke subsidie is dat deze subsidie de ontvanger motiveert en beloont voor zijn/haar inzet. Als het gaat om een bedrag tot en met € 5.000 kan de subsidie met toepassing van artikel 13, eerste lid van de Model ASV 2013 direct worden vastgesteld (ook indien de activiteiten nog niet hebben plaatsgevonden).
-
Subsidieverstrekking moet een wettelijke grondslag hebben waarin de te subsidiëren activiteiten staan vermeld, enkele uitzonderingen daargelaten (artikel 4:23 eerste lid Awb). Voor gemeenten is die wettelijke grondslag een verordening. De VNG heeft hiertoe een model Algemene subsidieverordening opgesteld (hierna te noemen: de Model ASV 2013). Bij het opstellen van de Model ASV 2013 is als uitgangspunt genomen dat de administratieve lasten voor verstrekker en ontvanger zo laag mogelijk moeten zijn. Omdat in de Model ASV 2013 zelf geen te subsidiëren activiteiten staan vermeld is er daarnaast een nadere regel, ofwel subsidieregeling, nodig. De bevoegdheid om nadere regels te stellen is via artikel 3 van de Model ASV 2013 aan het college gedelegeerd. Bij de Model ASV 2013 is als bijlage een Model Subsidieregeling gevoegd.
-
In artikel 6 van de wet BIBOB is bepaald dat een subsidie kan worden geweigerd of ingetrokken in de gevallen en onder de voorwaarden van artikel 3 van de wet BIBOB. In de (model)-ASV hoeft er daardoor geen bepaling over te worden opgenomen.
-
In de praktijk worden allerlei benamingen gegeven aan subsidies. Bijvoorbeeld exploitatiesubsidie, structurele subsidie, waarderingssubsidie, projectsubsidie, instellingssubsidie en budgetsubsidie. De juridische betekenis van dergelijke benamingen is echter beperkt. De vraag of er sprake is van een subsidie is namelijk afhankelijk van de vraag of de financiële verstrekking voldoet aan de criteria van artikel 4:21 Awb. Deze verschillende door de praktijk gehanteerde benamingen komen de duidelijkheid meestal niet ten goede. De aanvrager weet vaak niet voor welke subsidie hij in aanmerking zou kunnen komen omdat hij niet kan inschatten onder welke categorie zijn activiteiten zouden kunnen vallen. Al deze benamingen hebben immers meer met de beleidsdoelen te maken waarvoor de subsidie moet dienen, dan met de te subsidiëren activiteit. De model-ASV wil hier duidelijkheid in scheppen en ziet daarom af van het gebruik van dergelijke benamingen. In de model-ASV 2013 wordt alleen onderscheid gemaakt in:
- subsidies die per boekjaar of kalenderjaar worden versterkt enerzijds en andere subsidies anderzijds (namelijk wat de aanvraagtermijn betreft, artikel 7); en
- subsidies met diverse categorieën van bedragen. Dit laatste om te kunnen differentiëren in de wijze van verstrekken en verantwoorden, met het oog op het zo laag mogelijk houden van administratieve lasten.
De Awb zelf maakt alleen onderscheid in subsidies die direct worden vastgesteld, en subsidies die voorafgaand aan de vaststelling worden verleend.
-
De Model ASV 2013 geeft een raamregeling met bepalingen over procedures en delegatie van de raad aan het college, die op alle subsidies van de gemeente van toepassing zijn. Concrete activiteiten worden echter niet genoemd. Daardoor biedt de ASV op zichzelf geen voldoende grondslag voor het verstrekken van subsidies; artikel 4:23 eerste lid bepaalt immers dat het wettelijk voorschrift de activiteiten moet noemen waarvoor subsidie kan worden verstrekt.
In artikel 3 is aan het college de bevoegdheid overgedragen om hiervoor nadere regels te stellen. In de ASV worden dergelijke nadere regels “subsidieregeling” genoemd. Een subsidieregeling bevat – net als de ASV zelf – algemeen verbindende voorschriften. De term “verordening” wordt meestal uitsluitend gebruikt voor algemeen verbindende voorschriften die door de raad worden vastgesteld, vandaar de naam subsidieregeling. In de subsidieregeling moeten in elk geval de te subsidiëren activiteiten worden vermeld. Daarnaast kan een aanduiding van de doelgroep gewenst zijn, eventueel afwijkende beslistermijnen, op welke manier subsidieaanvragen beoordeeld worden en wanneer en op welke manier deze subsidies kunnen worden aangevraagd. De hoofdregels zoals vastgelegd in de Model ASV 2013 blijven in dat geval van toepassing en hoeven niet te worden herhaald. De subsidieregeling kan daarom relatief eenvoudig en beperkt van opzet zijn. Een subsidieregeling wordt door het college vastgesteld. Dit kan dus sneller gebeuren dan bij een raadsverordening en ook wijzigingen zijn sneller en eenvoudiger aan te brengen. Dat komt de flexibiliteit ten goede. Een model met voorbeelden voor een subsidieregeling plus toelichting is als bijlage bij de Model ASV 2013 gevoegd.
Het verdient aanbeveling om voor dit soort subsidies – die vaak tijdelijk van aard zijn – een subsidieplafond vast te stellen. Bij de publicatie van een subsidieplafond moet aangegeven worden hoe het wordt verdeeld. Dat kan dan door te verwijzen naar de subsidieregeling. In dit systeem is dus op een bepaalde subsidie èn een subsidieregeling èn de ASV van toepassing. Voor burgers en bedrijven is het daarom praktisch als er op de website van de gemeente een digitale brochure beschikbaar is waarin staat wat de vereisten zijn om voor die bepaalde subsidie in aanmerking te komen.
Model ASV algemeen: vermindering lastendruk
-
Bij relatief lage subsidiebedragen zijn de administratieve en bestuurlijke lasten naar verhouding vaak te hoog. De model ASV probeert hier een einde aan te maken. Hoe lager het subsidiebedrag per ontvanger is, des te minder verantwoordingsplicht. Dit uitgangspunt is terug te vinden in de artikelen 13, 14, 15 en 16 van de Model ASV 2013. Zie de toelichting bij deze artikelen van de Model ASV 2013 voor nadere uitleg.
Model Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden
-
In Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder, www.decentraleregelgeving.nl) vindt u alle modellen van de VNG (geconsolideerd met toelichting). Alle modellen kunt u online bekijken en als Word-document downloaden. In metadata vindt u alle aanvullende informatie over de modellen. Onder ‘Historie wijzigingen’ kunt u de eerder aangebrachte wijzigingen in een model terugvinden. Ook vindt u achtergrondinformatie ten behoeve van het opstellen van een verordening, zoals informatie uit de VNG-ledenbrieven.
Ook in de Modellen Decentrale Regelgeving (MDR, http://puc.overheid.nl/mdr) vindt u de VNG modelverordeningen (geconsolideerd zonder toelichting). In MDR kan men aan de hand van een vragenlijst een regeling opstellen, die vervolgens in het Word 2.0 formaat wordt geëxporteerd dat direct geüpload kan worden in Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP) en Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties (DROP). Ook modellen raadsbesluit wijziging worden hierin opgenomen in geval van gewijzigde modelverordeningen.
Modelbouwverordening
-
Volledige vraag: De eigenaren van een bouwwerk zijn bekend bij de gemeente, maar zijn naar een onbekende verblijfplaats vertrokken. Kan een last onder dwangsom ook gepubliceerd worden in plaats van per post verzonden?
Antwoord: Een last onder dwangsom kan alleen worden gericht aan de (een) overtreder (art. 5:32, lid 1 Awb). En dan nog alleen tot die overtreder die het in de macht heeft om de overtreding te beëindigen. Bij een onbekende overtreder is een last onder dwangsom dus niet mogelijk. Bestuursdwang kan wel, maar kostenverhaal zal dan niet mogelijk zijn.
Veiligheidshalve moet dezelfde redenering gevolgd worden, als men de naam van een overtreder wel kent maar deze onvindbaar is. Het is dan onduidelijk of het wel of niet in de macht van de overtreder ligt om de overtreding te beëindigen. Onbekende overtreders compliceren ook de bekendmaking (art. 5:24, lid 3 Awb). De oplossing ligt in art. 3:41, lid 2 Awb: bekendmaking op andere geschikte wijze (vrijwel altijd adverteren of aanplakken).
Modeluniform handhaver openbare ruimte
-
Dit betekent dat het handhaver-modeluniform valt onder de bescherming van de Benelux Tekeningen en Modellen Wet (BTMW) en door derden alleen mag worden gebruikt nadat de VNG daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend. Gebruik zonder deze toestemming leidt tot een inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van VNG. Gemeenten hebben van de VNG het gebruikersrecht gekregen. Als het modeluniform in de toekomst verplicht wordt gesteld, wordt uitgegaan van het gedeponeerde model zoals beschreven in de handreiking (pdf, 1.6 MB).
-
Nee. In de modelbeschrijving is per kledingstuk vastgelegd waar de term handhaving moet komen. Belangrijk is de afbeeldingen en de beschrijving zoals vastgelegd in de handreiking te volgen. Het is niet toegestaan af te wijken omdat het gaat om een gedeponeerd model. Als het uniform verplicht wordt gesteld in de toekomst, wordt er uitgegaan van dit gedeponeerde model. Als de term handhaving op de verkeerde plek staat, wordt er niet voldaan aan de uitgangspunten van het modeluniform.
-
Nee. Het modeluniform handhaver openbare ruimte (domein I) is een beschermd model. Dit betekent dat andere functionarissen niet in een soortgelijk uniform mogen lopen.
-
Nee. Het modeluniform handhaver openbare ruimte is een beschermd model. Dit betekent dat andere functionarissen anders dan de handhaver openbare ruimte niet in een soortgelijk uniform mogen lopen. Dit geldt niet alleen voor de combinatie voor de elementen maar ook voor enkele elementen afzonderlijk. Strikt genomen betekent dit dat er een duidelijke afwijkende kleur moet worden gekozen. Het is ook niet toegestaan de blokkenband te gebruiken.