VNG Magazine nummer 11, 18 juni 2021

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Werry Crone/ANP

Elk jaar komen 30.000 mensen uit de gevangenis. Zij melden zich dan in hun oude woonplaats om weer een normaal leven te gaan leiden. Soms is dat lastig, zeker als het om zedendelinquenten gaat. Gemeenten zijn sinds 2004 verantwoordelijk voor de nazorg.
 

Gevangenis

In 2009 wilde de burgemeester van Eindhoven, Rob van Gijzel, een gebiedsverbod opleggen aan een pedoseksueel die, na zijn vrijlating uit de gevangenis, niet wilde voldoen aan allerlei voorwaarden die Van Gijzel aan een verblijf in zijn stad stelde. De burgemeester werd door de rechter teruggefloten.
Vijf jaar later wond Nederland, en Leiden in het bijzonder, zich op over een vergelijkbare kwestie. Zwemleraar Benno L., ook een zedendelinquent, kwam vrij en moest ergens gehuisvest worden. Burgemeester Henri Lenferink herinnert het zich nog goed. ‘De sfeer was toen onder burgemeesters: wij willen hem niet, want het stuit op maatschappelijk verzet. Toen ik werd gebeld door de advocaat-generaal met het verzoek mee te werken, had ik ook mijn twijfels. Ik wist dat ik altijd aan het kortste eind zou trekken. Als ik ja zei, zou ik gedoe in de stad krijgen. Maar zei ik nee, dan zou ik de rechtsstaat geweld aandoen.’
Uiteindelijk werd het een ja, wat inderdaad leidde tot onrust – overigens vooral georganiseerd van buiten de stad. Tegen Omroep West zei Lenferink dat hij met de toewijzing van de woning een landelijke discussie op gang wilde brengen over hoe veroordeelde pedoseksuelen het best opgevangen kunnen worden. Of dat is gelukt? ‘Bestuurders durven zich tegenwoordig in ieder geval minder gemakkelijk op te stellen dan de burgemeester van Eindhoven’, zegt hij. ‘Achteraf zie ik dat we toen keuzes hebben gemaakt waarvan je je kunt afvragen: was dat wel zo verstandig?’

Stilhouden

Zo was het niet handig om te proberen de komst van Benno L. stil te houden. ‘Omdat het overal was misgegaan, zeiden we: we doen dit in stilte. Dat was kansloos. Je moet toch met lokale partners gaan bellen om iets te regelen en voor je het weet is er een hele batterij mensen die ervan afweten. Klap op de vuurpijl was dat de man naar zijn huis werd gebracht in een busje waarop met grote letters “Reclassering Nederland” stond. En toen liet hij ook nog zijn tas op straat liggen met zijn plakboek over zijn proces, dat door buren werd gevonden. De kans dat iets geheim blijft, is al klein, maar hier ging alles mis wat mis kon gaan.’
VNG Magazine spreekt met Lenferink over de lessen die hij uit deze hectische periode heeft meegenomen. Aan het Teams-gesprek doet ook Frans Douw mee. Douw publiceerde recent het boek Het zijn mensen. Het verhaal van een gevangenisdirecteur. Hij richtte samen met ex-gedetineerde Toon Walravens de Stichting Herstel & Terugkeer op. Daarmee wil hij ex-gedetineerden een platform geven, omdat niemand het volgens hem verdient uitgesloten te worden. Tegelijkertijd is voor werkelijk ‘herstel’ participatie van zo veel mogelijk betrokken partijen een belangrijke voorwaarde. Niet de minste daarvan: de gemeente.

‘Enorme kloof’

Douw constateert dat er een ‘enorme kloof’ gaapt tussen de situatie in de gevangenis en wat er daarna gebeurt in de gemeente. ‘Gemeenten zijn sinds 2004 formeel verantwoordelijk voor de nazorg, maar op allerlei punten is die aansluiting er gewoon niet.’
Jaarlijks keren 30.000 mensen uit de gevangenis terug in de maatschappij. ‘De gemiddelde gedetineerde is een gemiddelde inwoner, mensen als jij en ik’, zegt Douw. ‘De pedoseksuelen vormen niet een heel grote groep, maar het zijn wel de mensen voor wie je als 
ouder of grootouder het bangst bent. Het ís ook angstig als je weet dat zo iemand een paar deuren verderop woont. Maar je wilt dat een ex-gedetineerde een zo maatschappelijk mogelijk aanvaardbaar bestaan kan leiden. Dat vraagt om maatwerk, je wilt een context creëren die hanteerbaar is voor inwoners van je gemeente.’
Het aantal ex-gedetineerden dat een stad als Leiden jaarlijks moet opvangen – tussen de 300 en 400, schat Douw – is niet mis. Met een deel daarvan ben je snel klaar, zegt Lenferink. ‘Ze worden allemaal tegen een schemaatje gelegd: heeft hij huisvesting of niet? Het overgrote deel had een woning en heeft die nog, voor anderen moet je dat regelen. Is er sprake van een inkomen, een verslaving, een risico in de directe omgeving? En betreft het iemand die in het nieuws is geweest? Dan kan de terugkeer vrij snel weer in de openbaarheid komen.’
Zelfs als alle vinkjes in dat lijstje zijn gezet, resteren nog praktische vragen. Als huisvesting en een uitkering zijn geregeld, hoe komt iemand dan aan het werk, of een andere dagbesteding? Lenferink: ‘De capaciteit die wij daarvoor beschikbaar hebben, gaat vrijwel helemaal op aan de zwaarste groep. Maar de grote bulk, die komt er bekaaid vanaf, daarvoor ontbreekt de capaciteit.’

De rekening die de achterblijvers krijgen gepresenteerd, is enorm hoog

Systeemwereld

Het verhaal van de burgemeester is erg het verhaal van de ‘systeemwereld’, meent Douw. ‘De afvinklijstjes, de meldingen, het overleg over mensen zonder dat ze er zelf bij zijn – het staat op gespannen voet met het maatwerk dat nodig is. De beperkte capaciteit is niet het belangrijkste thema in het nazorgtraject. Het is belangrijker om de wereld van de gevangenis en die van de samenleving snel bij elkaar te brengen.  Op het moment dat iemand binnenkomt in de bajes, moet al aan een plan voor terugkeer worden gewerkt.’
Betrek daar ervaringsdeskundigen bij, is Douws advies. Mensen die de context begrijpen. ‘Niet alleen ex-gedetineerden, maar ook familieleden van gedetineerden, de zogenoemde achterblijvers. In de gevangenis zou een gedetineerde al een buddy moeten krijgen die al contact heeft met de gedetineerde en de familie en meeloopt in het proces. Niet om alles te regelen, maar om aanwezig te zijn en te zorgen voor continuïteit.’
Wie de woorden ‘systeemwereld’ en ‘maatwerk’ in één zin noemt, denkt direct aan de toeslagenaffaire, de bureaucratie die voorkomt dat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Lenferink wil dat beeld toch even nuanceren: ‘We hebben dit echt redelijk onder controle. In Katwijk is een organisatie actief die al in de gevangenis contacten onderhoudt met Katwijkse delinquenten. Er gebeurt op dat gebied veel, ik zie de afgelopen tien jaar een enorme vooruitgang. Voor ons is het ook een leerproces, het is nog niet zo heel lang geleden dat gemeenten de gegevens krijgen van gedetineerden die terugkeren en de nazorg moeten regelen. We zetten stappen, we praten niet alleen over mensen maar nodigen ze ook uit daarbij aanwezig te zijn. Er gaat veel goed, maar veel kan ook nog beter.’

Achterblijvers

De belangrijkste factor voor een succesvolle terugkeer in de samenleving zijn de achterblijvers, zegt Douw, het gezin. ‘Zij zitten nergens aan tafel, zij hebben geen formele positie in het proces. Voor hen is meer aandacht nodig als vader in de gevangenis zit. Bij de achterblijvers is sprake van schaamte, angst voor stigmatisering, de kinderen worden gepest op school. Zij trekken zich terug, en willen soms niks meer met man of vader te maken hebben zodra hij vrijkomt. De rekening die de achterblijvers krijgen gepresenteerd, is enorm hoog, vooral voor de kinderen.’
Lenferink reageert verrast. Daar is eigenlijk nooit goed over nagedacht, zegt hij. Het idee om de familie te betrekken bij het terugkeerproces, is zo gek nog niet. Als de gedetineerde thuis weer goed wordt opgevangen, kan dat een groot verschil maken. ‘Je ziet wel een enkele keer dat een partner of familielid meekomt naar een gesprek, maar dit wordt nooit als serieus thema besproken. Terwijl je het je zo ontzettend goed kunt voorstellen: er zit schaamte bij mensen, je man of je vader zit in de gevangenis. Daar heb je het dan maar niet over, je vertelt liever dat je man promotie heeft gemaakt of dat je kinderen het zo goed doen op school. Het ligt zó voor de hand om meer aandacht voor de achterblijvers te hebben, dat je denkt: waarom hebben we hier niet eerder aan gedacht?’

Het zijn mensen

Frans Douw, Het zijn mensen. Het verhaal van een gevangenisdirecteur. Atlas Contact, € 21,99.

De menselijke maat

De menselijke maat in de publieke dienstverlening geldt als een diffuus begrip. In een serie artikelen poogt VNG Magazine antwoorden te vinden. Dit is artikel 7.

Eerder verschenen:

Zien en luisteren. Een empathische bejegening van de inwoners is een eerste stap, zeggen de ombudsmannen van Druten en Groningen. (22 januari 2021)

Wat goed is, bepaalt de professional. Welke rol spelen ambtenaren in de teloorgang van de menselijke maat? (5 februari 2021)

Nieuw kompas voor brede welvaart (19 februari 2021)

Cittaslow, waar het leven goed is (5 maart 2021)

Worstelen met vertrouwen (2 april 2021)

De democratie opnieuw uitvinden (21 mei 2021)