VNG Magazine nummer 18, 19 november 2021
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Dimitry de Bruin
Niet alleen studeren veel jonge mensen in universiteitssteden, ze wónen er ook. Dan is het bijna onvermijdelijk dat er ook studenten in de gemeenteraad zitten. Maar waarom? Ze wonen vaak maar kort in de stad en de studiedruk is al zo hoog. Wat drijft studenten?
Ida de Boer (24) zit sinds 2019 voor de studentenpartij STIP (Studenten Techniek In Politiek) in de gemeenteraad van Delft. Toen ze in 2015 begon aan haar studie bedrijfskunde in Rotterdam, had ze ‘niets’ met politiek. ‘Bij ons thuis werd er weinig over gesproken. Maar toen ik ging studeren, kwam ik in aanraking met STIP, omdat mijn huisgenoot daar in het bestuur zat. Aan de keukentafel werd veel gediscussieerd, daar werd ik enthousiast om ook actief te worden.’ Een halfjaar vrijwilligerswerk in Detroit zorgde voor het laatste duwtje. ‘Daar zag ik hoeveel geluk we hebben met ons maatschappelijke vangnet in Nederland. Mijn handen begonnen toen te jeuken om hier een bijdrage aan de samenleving te leveren.’
Dat ze dankzij haar raadsvergoeding van ruim 1.800 euro per maand zonder lening kan studeren, is meegenomen – ook al gaat een deel daarvan naar de partijkas. Het was zeker niet de overweging om de raad in te gaan. ‘Ik heb er niet zoveel nagedacht over wat dit mogelijk zou betekenen voor mijn carrière, het voelde gewoon goed. Ik had veel ideeën over de stad en had superveel zin om iets bij te dragen.’ Het bevalt haar zo goed, dat ze niet uitsluit dat ze later nog iets in de politiek zal doen.
Bubbels
‘Bijna iedereen gaat de politiek in om zijn of haar omgeving een stukje mooier te maken’, zegt Steven Bosch (25, studeert Technology and Operations Management), sinds januari raadslid in Groningen voor de partij Student en Stad. Een andere reden: het dichten van de kloof tussen student en stad – de partij, sinds 1994 onafgebroken in de raad, heet niet voor niets zo. ‘Groningen is met 50.000 studenten de jongste stad van Nederland, en toch gaapt er een kloof tussen de bubbels van studenten en de gemeentepolitiek. Als partij hebben we zeker stappen gezet, de gemeente spreek al veel meer dan voorheen mét studenten, in plaats van óver hen. Ook weten studenten vaker de weg naar de gemeente te vinden, vaak via ons. Maar we zijn er nog lang niet.’
Geen eigenbelang dus, het raadswerk. ‘Dat is vaak het vooroordeel: het zal wel voor jezelf zijn. Ik leer wel veel en ontwikkel mezelf, met als doel meer in de politiek te kunnen bereiken.’
Ik zie mezelf toch als vertegenwoordiger van alle inwoners
In Wageningen, de kleinste van de universiteitssteden maar met relatief de meeste student-inwoners, zit Rosanne Groot (25, student Food Technology) sinds januari 2020 in de gemeenteraad namens GroenLinks, de grootste fractie daar. Zij ziet haar raadslidmaatschap vooral als een mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan een betere toekomst voor iedereen. ‘Dat klinkt heel idealistisch en dat is het ook, maar dat is wel wat politiek is voor mij. Je stopt al je energie en enthousiasme erin om de kleine problemen van inwoners op te kunnen lossen en de grote ideeën over de toekomst van de stad te kunnen vormgeven. Heb ik er zelf profijt van? Ja, ik doe het nu bijna twee jaar en heb ontzettend veel geleerd, maar in de eerste plaats doe ik het voor de Wageningers van nu en van de toekomst.’
Meerwaarde
Op de vraag of studenten een meerwaarde zijn voor een gemeenteraad, antwoordt Groot resoluut: ‘Absoluut, zeker in gemeenten waar veel studenten wonen is het zelfs nódig dat er studenten in de raad zitten. Jongere mensen hebben een andere kijk op hun stad en vinden andere dingen belangrijk. Daarom moet onze stem gehoord worden.’
Ida de Boer is het daarmee eens. ‘Jongeren worden vaak vergeten bij besluitvorming. Dat is zonde, want we hebben het over onze toekomst. Zeker bij grote opgaven als de energietransitie is het voor onze generatie belangrijk dat hier snel op wordt ingezet. Daarom is het goed dat wij mogen meebeslissen.’
Steven Bosch voegt daaraan toe dat representativiteit in de politiek een steeds belangrijker thema wordt. ‘En terecht. Je kunt geen goede belangenafweging maken als de raad geen brede afspiegeling is van de gemeente. Net als bijvoorbeeld mensen van kleur, praktisch geschoolden en mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap horen daarom ook studenten in de raad.’ Ziet hij zich ook als vertegenwoordiger van ‘de jongeren’, ook die niet studeren? ‘Om eerlijk te zijn, ik ben vooral vertegenwoordiger van studenten. Als partij nemen we natuurlijk de belangen van alle inwoners serieus, maar als ik kijk met wie we vooral contact hebben en welke onderwerpen wij agenderen, dan is dat vooral voor studenten.’
STIP deed onlangs onderzoek naar wat jongeren in Delft belangrijk vinden. De onmogelijkheid om een woning te vinden en het gebrek aan vertier stonden bovenaan. De Boer: ‘Dat sluit ook aan bij ons standpunt dat Delft een levendige stad moet zijn. Wij zoeken ook meer jongeren die zich bij STIP willen aansluiten, zodat we ze nog beter kunnen vertegenwoordigen.’
Er zijn nog steeds heel veel jongeren die zich voor de stad willen inzetten
Het voordeel van studenten in de raad is, zegt Rosanne Groot, dat ze ook jong zijn en zich daarom misschien makkelijker kunnen inleven in onderwerpen die jongeren aangaan. ‘Maar ik zie mezelf toch als vertegenwoordiger van alle inwoners.’
Van de drie is zij de enige die niet namens een studentenpartij in de raad zit. ‘Ik was 18 toen ik lid werd van DWARS, de jongerenorganisatie die is gelieerd aan GroenLinks. Dat het geen studentenpartij is, maakt niet dat ik me minder welkom voel, integendeel. Ik heb me altijd thuis gevoeld en het gevoel gehad dat ik zelf een bijdrage kan leveren.’
Geen bloedarmoede
Anders dan de meeste gewone partijen hebben studentenpartijen geen last van bloedarmoede. In Groningen bieden kandidaten zich in aanloop naar verkiezingen ‘in groten getale’ aan, zegt Steven Bosch. ‘Vaak hebben ze al ervaring opgedaan in besturen of commissies, maar ze krijgen van ons veel trainingen en ondersteuning. Politieke ervaring hoeft niet, als iemand maar leergierig en gepassioneerd is.’
STIP heeft als extra handicap dat de partij elke drie jaar de fractie voor een deel ververst, omdat ze een ‘frisse blik’ wil houden. Dat betekent wel dat ze meer kandidaten moeten vinden dan een gewone partij. Ida de Boer: ‘Zeker in coronatijd is dat lastig, omdat we iets minder jonge mensen konden spreken. Maar gelukkig merk je dat er nog steeds heel veel jongeren zijn die zich voor de stad willen inzetten. Ze maken zich zorgen over de toekomst.’
Haar partij hoeft zich allang niet meer te bewijzen. STIP is in de Delftse gemeentepolitiek een vaste waarde. De partij zit al meer dan twintig jaar in het college en wordt ook door de andere fracties gewaardeerd door de gedegen manier waarop ze politiek bedrijven. Ook Rosanne Groot voelt zich gewaardeerd in Wageningen: ‘Toen ik net in de raad kwam, midden in de raadsperiode, kreeg ik een zeer warm welkom. En toen corona uitbrak, werd mij vaak gevraagd hoe studenten de lockdown ervaarden, welke problemen zij tegenkwamen. Studentenhuizen werden bijvoorbeeld niet als huishouden gezien en studenten moesten apart van elkaar in lockdown. Gelukkig wordt er dan naar je geluisterd en kun je meteen in gesprek met de burgemeester om naar oplossingen te zoeken.’
De wethouder
Bas Vollebregt was in de periode 2013-2015 commissielid en raadslid voor STIP in Delft. Sinds 2018 is hij terug in het hart van de Delftse politiek, nu als wethouder. Moest hij er lang over nadenken toen hij door de partij werd gevraagd? ‘Het was absoluut spannend. Inhoudelijk hoefde ik er niet lang over na te denken, het is een unieke kans om ook als mens impact op je stad te hebben. Maar het was vooral even een praktisch punt: mijn partner en ik waren net verhuisd naar Utrecht. Dus we moesten weer snel terug.’
Commissielid, raadslid, wethouder – het lijkt een uitgekiende politieke carrière. Maar politieke ambities heeft Vollebregt nooit gehad, zegt hij. ‘Maatschappelijke betrokkenheid zat er altijd wel in. Daarom werkte ik ook bij netbeheerder Liander. Ik wil iets doen waar de wereld een stukje beter van wordt. Bij een gemeente is dat heel tastbaar, je ziet iets gebeuren in de stad waar politieke debatten over zijn gevoerd. Concrete resultaten boeken en plekken en mensen in de stad ontdekken, dat zijn mijn motivaties.’
Dat kreeg hij ook mee als raadslid voor STIP: ‘Het is helaas nog steeds zo dat studenten in hun eigen bubbels zitten. Dat gold voor mij ook. Raadslid worden is echt dé manier om uit die bubbel te komen en kanten van de stad te zien waar je anders nooit mee in aanraking zou komen.’
Voelt Vollebregt, STIP-wethouder en 30 jaar inmiddels, zich nog echt verbonden aan de studentenpartij? ‘Ja, ik voel wel dat ik een bepaalde brug ben naar studenten. Ik maak ook kennis met alle besturen van verenigingen en wil ook bereikbaar zijn. Het gebeurt wel dat ze mij bellen als ze ergens tegenaan lopen.’
En hoe kijkt hij nu, vanaf de andere kant van de tafel, naar de studentenpartij? ‘Soms komt er vanuit de fractie een voorstel over een ingewikkeld onderwerp, iets digitaals bijvoorbeeld, dat zelfs ik niet snap. Je kunt je afvragen of dat hoort bij de kaderstellende rol van de raad, maar het is ook wel weer leuk. Dat nerderige hoort een beetje bij Delft. Dat moeten we koesteren.’