De kamerbrief Modernisering grondbeleid biedt goede handvatten voor het gemeentelijk grondbeleid. Dat is de basis voor veel maatschappelijke opgaven waar gemeenten voor aan de lat staan. Wel constateert de VNG dat op een aantal punten verdere uitwerking nodig is, om het voor gemeenten uitvoerbaar te maken.
Plannen hervorming grondmarkt
Het is goed dat minister de Jonge (VRO) de discussie wil voeren die noodzakelijk is om de grondmarkt te hervormen. Daarbij constateert de VNG dat het ministerie in gesprek wil over een beter instrumentarium voor actief grondbeleid, het aanpassen van de waarderingswijze van de grond, en verbetering van het kostenverhaal. Hierdoor kunnen gemeenten meer snelheid maken en meer geld overhouden om te kunnen investeren.
De uitgestoken hand van het rijk vraagt nog wel verdere verdieping en uitwerking om te komen tot een praktisch uitvoeringsprogramma. Gezien de urgentie wil de VNG graag de vaart erin houden en snel met het rijk in gesprek. Gemeenten willen in dat gesprek ook situaties op tafel leggen die leiden tot het onnodig traineren van ontwikkelingen.
Actief grondbeleid
Voor woningbouw, de aanleg van energie-infrastructuur en bereikbaarheid is ruimte en dus grond nodig. Sinds de kredietcrisis is, mede vanuit het rijk, faciliterend grondbeleid het mantra geworden. Om meer grip te krijgen op het realiseren van deze maatschappelijke doelen is het van belang dat gemeenten een actief grondbeleid kunnen voeren. Daarin moeten gemeenten een strategische keuze kunnen maken: koop je zelf grond als gemeente of laat je grondaankoop over aan anderen en faciliteer je?
Daarbij speelt ook dat niet alle gemeenten de middelen hebben om financiële risico’s af te dekken. Het rijk kan als achtervang dienen en bijvoorbeeld de regels voor het afwaarderen van gronden aanpassen. De VNG vindt het bemoedigend dat het rijk haar hulp aanbiedt in de vorm van geld en mensen en open staat voor het uitwerken van ideeën.
Inzet actieve instrumenten
Om actief grondbeleid te voeren, moeten gemeenten beschikken over een goed inzetbaar instrumentarium. Zo krijgt de gemeente meer grip: qua programmering, kosten en snelheid. Dat vraagt wel om een zorgvuldig proces en transparante communicatie door de gemeente.
De minister stelt voor om instrumenten zoals voorkeursrecht en onteigening eerder en vaker in te zetten. De VNG kan zich daarin vinden, maar voor gemeenten blijft het vertrekpunt om samen met de grondeigenaar tot een overeenkomst te komen. De juridische grondslag (noodzakelijkheidsvereiste) om een onteigeningsdossier op te bouwen moet op orde zijn, er zit een belangrijk kostenverhogend aspect aan en bovendien kan de impact op de verhoudingen met de grondeigenaar groot zijn. Maar als tijdens de onderhandelingen al duidelijk wordt dat een minnelijke grondaankoop niet zal gaan lukken, kan een gemeente ervoor kiezen alvast een onteigeningsdossier op te bouwen. Op deze manier kan tijdverlies worden voorkomen.
Naar een eerlijkere grondwaarde
Een ander punt is dat de waarde van de grond moet worden bepaald op basis van de verwachte waarde met de nieuwe bestemming, en niet op het huidige gebruik. Van deze waardesprong profiteren (particuliere) grondeigenaren, maar daardoor is er wel minder geld te besteden aan de ontwikkeling van het perceel.
Voorspelbaarheid van kosten en het aanpassen van taxatierichtlijnen moeten ertoe leiden dat inbrengwaardes dalen. De aanpassing van deze waarderingssystematiek is van groot belang voor zowel actief grondbeleid als bij het kostenverhaal in het faciliterend grondbeleid. Het faciliterend grondbeleid kan en moet beter. Verbetering van het kostenverhaal is van belang omdat gemeenten daarmee meer geld overhouden voor de gebiedsontwikkeling.