De warmtetransitie draagt in belangrijke mate bij aan het doel om in 2030 de CO2-uitstoot met 49% te reduceren ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. Dit is vertaald naar de doelstelling om voor 2030 circa 1,5 miljoen gebouwen van het aardgas af, dan wel verduurzaamd, te hebben. 

Gebiedsgerichte aanpak onder regie van gemeenten

De ambitie is om dit te realiseren via een gebiedsgerichte aanpak waarin gemeenten de regie voeren. Uw gemeente moet hiervoor gebieden aanwijzen waar op een bepaalde datum de levering van aardgas stopt. Ook moeten gemeenten onderzoeken en uiteindelijk besluiten welk alternatief voor aardgas het meest kansrijk is in dat gebied en dit alternatief samen met andere partijen mogelijk maken.

Planproces naar aardgasvrij

Voor de route van planvorming tot aardgasvrije gebieden onder regie van gemeenten is in het Klimaatakkoord een planproces bedacht. De precieze invulling en kaders hiervan worden voornamelijk uitgewerkt in de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en het onderliggende Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Bgiw). Deze hangen samen met de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw). Deze wetten zijn nog in ontwikkeling. Via deze website, onze nieuwsbrieven en het forum informeren wij gemeenten over actuele ontwikkelingen op deze wetgeving.  

Dit proces ziet er voor gemeenten als volgt uit:

Warmteprogramma (voorheen: transitievisie warmte)

Het planproces begint bij het vaststellen van het warmteprogramma. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten dit elke 5 jaar vaststellen en nieuwe gebieden toevoegen. De eerste zijn opgeleverd in 2021 (toen nog transitievisie warmte genoemd). Bekijk de Database transitievisie warmte

In het warmteprogramma maakt u als gemeente het tijdspad inzichtelijk: wanneer wordt in welke gebieden de levering van aardgas stopgezet. Voor de gebieden die voor 2030 zijn aangewezen, brengt de gemeente de mogelijke warmtealternatieven in beeld. Uiterlijk eind 2026 moeten gemeenten hun warmteprogramma vaststellen en aanvullende gebieden aanwijzen voor de periode tot 2035.

Hulpmiddel bij het opstellen van het warmteprogramma

Bij deze planning van welk gebied wanneer overstapt op een alternatief voor aardgas spelen allerlei bouwtechnische, energetische, ruimtelijke, sociaal-maatschappelijke en economische aspecten een rol. Het is van belang dat de afweging zorgvuldig wordt gemaakt, waarbij inwoners, gebouweigenaren en andere belanghebbenden worden meegenomen.

U kunt gebruikmaken van de Leidraad: een tool waarmee u een afgewogen keuze kunt maken welke warmte-alternatieven u opneemt in het warmteprogramma per gebied. Deze beschrijft per buurt 5 mogelijke warmtealternatieven en geeft aan wat de maatschappelijke kosten zijn en wat de kosten voor de eindgebruiker zijn.

Uitvoeringsplan

Het warmteprogramma is een visie op hoofdlijnen. Deze kunt u vervolgens per gebied uitwerken in uitvoeringsplannen. Hierin werkt een gemeente het warmtealternatief verder uit, onderzoekt het draagvlak, de businesscase, de gevolgen voor netcapaciteit en dergelijke. Een uitvoeringsplan is niet opgenomen als wettelijk instrument in de Wgiw en is daarmee vrijwillig.

Hulpmiddelen bij het opstellen van het uitvoeringsplan

U kunt gebruikmaken van 

Vaststellen plangebied in het omgevingsplan

Als laatste stap in het planproces moet u, comform de Wgiw, het omgevingsplan wijzigen. Hiervoor moet u onder andere onderbouwen dat de transitie voor gebouweigenaren haalbaar en betaalbaar is. De wijziging van het omgevingsplan biedt de juridische basis voor netbeheerders, woningbouwcorporaties en gebouweigenaren om investeringsbeslissingen te nemen. Hiermee worden het tijdspad en warmtealternatief voor een gebied definitief en juridisch vastgesteld.