Aansprakelijkheid overheid algemeen
-
Kan de bestuursrechter in een verzoekschriftprocedure op grond van artikel 8:88 Awb de gemeente gebieden het onrechtmatig handelen te staken - naast een veroordeling tot betaling van schadevergoeding?
Nee, de verzoekschriftprocedure op grond van artikel 8:88 Awb biedt de bestuursrechter uitsluitend de mogelijkheid om het bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade. De civiele rechter kan de gemeente wel gebieden het onrechtmatig handelen te staken.
-
Er bestaat geen regel die bepaalt dat de gemeente moet reageren op een verzoek om schadevergoeding. Maar uit het oogpunt van zorgvuldig bestuur mag wel worden verwacht dat de gemeente met een reactie komt.
Bij het uitblijven van een reactie kan degene die om schadevergoeding verzoekt de gemeente dagvaarden in een gerechtelijke procedure bij de civiele rechter. Als het gaat om schadevergoeding als gevolg van een onrechtmatig of niet tijdig besluit of een onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit kan ook bij de bestuursrechter een verzoekschriftprocedure worden gestart.
Voor het starten van een verzoekschriftprocedure gelden wel als voorwaarden dat de schadevergoeding waarom wordt verzocht niet meer mag zijn dan 25.000 euro (artikel 8:89 Awb) en dat er ten minste 8 weken moeten zijn verstreken nadat bij het bestuursorgaan om schadevergoeding is verzocht (artikel 8:90 Awb). Zie voor meer informatie het onderwerp onrechtmatige besluiten (https://vng.nl/portal-privaatrecht/overheidsaansprakelijkheid/onrechtmatige-besluiten).
-
Artikel 8:75 Awb biedt de bestuursrechter de exclusieve bevoegdheid om te oordelen over vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures. Volgens dit artikel kunnen natuurlijke personen slechts bij kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht worden veroordeeld in de kosten. Daarmee wordt bedoeld dat de particulier verwijtbaar onnodig procedeert. Het feit dat het hier om een exclusieve bevoegdheid van de bestuursrechter gaat, betekent dat voor de proceskosten in een bestuursrechtelijke procedure geen vordering uit onrechtmatige daad bij de civiele rechter kan worden ingesteld. Hetzelfde geldt overigens als de gemeente in de proceskosten wordt veroordeeld.
De civiele rechter kan wel de in het ongelijk gestelde particulier veroordelen in de proceskosten.
De griffierechten en de deurwaarderskosten worden volledig vergoed. De advocaatkosten worden vergoed op basis van een forfaitair tarief per verrichte proceshandeling. Dit forfaitair tarief dekt de werkelijke advocaatkosten veelal niet, waardoor de gemeente haar proceskosten meestal niet volledig vergoed zal krijgen. In uitzonderingsgevallen wijst de civiele rechter wel eens de werkelijke advocaatkosten toe. Dan gaat het meestal om misbruik van procesrecht. Dit komt zelden voor. In beginsel heeft een ieder recht op toegang tot de rechter. -
Er staat geen bezwaar open als iemand aansprakelijk wordt gesteld op basis van artikel 6:162 BW. De Algemene wet bestuursrecht is in dat geval niet van toepassing.
-
De vereisten voor aansprakelijkheid zijn opgenomen in artikel 6:162 BW. Degene die aansprakelijk is, moet de door zijn onrechtmatige daad veroorzaakte schade vergoeden aan de benadeelde. Kort gezegd, aansprakelijk is degene die schuld heeft aan de schade of aan wie de oorzaak van de schade is toe te rekenen. Dit wordt ook wel schuldaansprakelijkheid genoemd.
Risicoaansprakelijkheid houdt in dat iemand aansprakelijk is voor schade die hij niet zelf heeft veroorzaakt, maar waarvoor hij toch aansprakelijk kan worden gehouden omdat hij een bepaalde hoedanigheid bezit. In deze gevallen maakt het niet uit of deze persoon schuld heeft aan de schade. Ook voor gemeenten gelden een aantal van de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen risicoaansprakelijkheden. De bekendste is wel de risicoaansprakelijkheid van de gemeente als wegbeheerder voor de gebrekkige wegen (artikel 6:174 BW). In hetzelfde artikel wordt de aansprakelijkheid voor gebrekkige leidingen en voor gebrekkige opstallen geregeld. Als beheerder van leidingen (zoals riolering) rust op de gemeente een risicoaansprakelijkheid en als bezitter van opstallen (bijvoorbeeld gebouwen) eveneens. Verder geldt er bijvoorbeeld een risicoaansprakelijkheid als er schade wordt veroorzaakt door gebrekkige roerende zaken in het bezit van de gemeente (artikel 6:173 BW), voor de gemeente als werkgever (artikel 6:170 BW), en voor de gemeente als opdrachtgever (NB niet als overheid of in de uitoefening van een overheidsbedrijf) voor schade veroorzaakt door niet-ondergeschikten (artikel 6:171 BW).
Onrechtmatige besluiten
-
Voor het aannemen van aansprakelijkheid voor de geleden schade moet worden bekeken of voldaan is aan alle wettelijke vereisten voor onrechtmatigheid, te weten:
- onrechtmatige daad
- toerekening aan de dader
- schade
- causaal verband tussen daad en schade
- relativiteit
In de jurisprudentie is inderdaad bepaald dat in het geval van vernietigde besluiten is voldaan aan de eerste 2 vereisten. In het geval dat de benadeelde aanvrager of een andere geadresseerd is van het vernietigde besluit, is veelal ook al snel voldaan aan het relativiteitsvereiste. Ervan uitgaand dat de benadeelde schade heeft geleden, moet vervolgens worden bekeken of tussen deze schade en het besluit causaal verband bestaat voor het aannemen van aansprakelijkheid van de gemeente..
De Hoge Raad heeft in recente arresten nog eens aangegeven hoe moet worden beoordeeld of er sprake is van causaal verband tussen het vernietigde besluit en de schade. Daarvoor moet worden onderzocht of de schade ook zou zijn ontstaan als het onrechtmatige besluit wordt vervangen door een hypothetisch rechtmatig besluit. Is dat het geval dan is er geen sprake van causaal verband tussen daad en schade.
Voor zover het gaat om andere schade dan schade die veroorzaakt wordt door het rechtsgevolg van het besluit, en waarvan de vergoedbaarheid daarom niet afhankelijk is van een nieuw besluit van het bestuursorgaan, geldt voor het causaal verband dat het bestaan daarvan moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou hebben beslist (of gehandeld) indien het niet het onrechtmatige besluit had genomen (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2017:18).
-
Als een besluit niet is vernietigd terwijl er wel bestuursrechtelijke rechtsmiddelen zijn aangewend (dat wil zeggen dat er bezwaar is ingediend en/of beroep is aangetekend), dan is het besluit zowel qua inhoud als wijze van totstandkoming rechtmatig. Hetzelfde geldt als er geen gebruik wordt gemaakt van de bestuursrechtelijke rechtsmiddelen. Het besluit kan dan niet meer worden aangevochten. Het besluit heeft daarmee formele rechtskracht verkregen. Een vordering bij de civiele rechter dat het betreffende besluit onrechtmatig is, zal in dat geval worden afgewezen. De rechtspraak heeft de leer van de formele rechtskracht ontwikkeld om tegenstrijdige uitspraken bij de civiele en bestuursrechter te voorkomen en voorts om een goede taakverdeling tussen de civiele en de bestuursrechter te creëren.
-
Nee, overschrijding van de beslistermijn wordt niet ‘gedekt’ door de formele rechtskracht van het uiteindelijk genomen besluit. Overschrijding van de beslistermijn wil echter niet zeggen dat de gemeente per definitie onrechtmatig handelt. De Hoge Raad heeft bepaald dat voor de onrechtmatigheid bijkomende omstandigheden zijn vereist (HR 22-10-2010 ECLI:NL:HR:2010:BM7040). De Hoge Raad geeft aan dat als bijkomende omstandigheden onder meer van belang kunnen zijn: de mate van de termijnoverschrijding, de oorzaak daarvan en de voor het bestuursorgaan kenbare belangen van de betrokken belanghebbende.
Bijvoorbeeld als de oorzaak van de termijnoverschrijding is dat de gemeente moest wachten op een advies van Bureau Bibob, dan kan dat worden gezien als een rechtvaardiging voor de overschrijding van de beslistermijn. Of als het bij de gemeente bekend is dat een burger schade lijdt door de trage besluitvorming, dan zal de rechter eerder oordelen dat de gemeente onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig handelt.
-
Nee, de verzoekschriftprocedure op grond van artikel 8:88 Awb biedt uitsluitend de mogelijkheid om het bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade. De civiele rechter kan wel de gemeente gebieden het onrechtmatig handelen te staken.
-
De rechtspraak neemt niet snel een uitzondering op de formele rechtskracht aan. Dat wordt slechts mogelijk geacht als de aan de formele rechtskracht verbonden bezwaren ‘door bijzondere omstandigheden zo klemmend worden geacht dat op het beginsel een uitzondering moet worden gemaakt’, aldus de Hoge Raad.
In de loop der tijd is door de rechtspraak een aantal uitzonderingen gehonoreerd.
In de VNG-publicatie ‘Voorbereid op aansprakelijkheid‘ worden deze uitzonderingen onderverdeeld in 3 categorieën:
- Het is aan het betrokken bestuursorgaan te wijten dat er geen rechtsmiddelen zijn aangewend
- Het betrokken bestuursorgaan heeft de onrechtmatigheid (tijdig) erkend
- De betrokkene mocht er van uitgaan dat hij geen belanghebbende was en daarom geen rechtsmiddel hoefde aan te wenden.
Schadeverhaal / kostenverhaal
-
Ja, de gemeente kan degene die illegaal posters plakt aansprakelijk stellen voor de schade, te weten de kosten van het verwijderen van de illegaal geplakte posters. De grondslag hiervoor is dat het illegaal plakken onrechtmatig is jegens de gemeente (artikel 6:162 BW). Om vast te stellen dat sprake is van illegaal plakken, is van belang dat de gemeente bij verordening heeft vastgelegd dat het plakken van posters alleen is toegestaan op aangewezen plaatsen.
De gemeente kan ook de opdrachtgever voor het plakken van de posters aansprakelijk stellen op grond van artikel 6:171 BW. Dit artikel houdt een risico-aansprakelijkheid in voor de opdrachtgever voor fouten van niet-ondergeschikten die in opdracht werkzaamheden voor dat bedrijf uitvoeren. Het is dan niet nodig te achterhalen wie of welk bedrijf de posters feitelijk heeft geplakt (Rechtbank Zwolle 16-12-2003, NJ Feitenrechtspraak 2004, 87 VNG-4123)Als de aansprakelijkheid wordt betwist, kan de gemeente een vordering om de kosten te verhalen instellen bij de civiele rechter.
-
Te vroeg of te laat op straat gezet huisvuil vormt een groot probleem in onze gemeente. Kunnen wij de vervuiling tegengaan door de kosten van het opruimen van dit huisvuil op de aanbieder te verhalen via het privaatrecht?
Ja, de gemeente kan via het privaatrecht de aanbieder aansprakelijk stellen voor het feit dat de aanbieder een onrechtmatige daad jegens de gemeente heeft gepleegd. De aanbieder moet de schade die de gemeente hierdoor heeft geleden (de kosten van het opruimen van het huisvuil) vergoeden. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de gemeente in de Afvalstoffenverordening heeft vastgelegd dat aanbieding van het huisvuil op bepaalde tijden moet gebeuren (artikel 10.23 Wet milieubeheer).
Artikel 5.26 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opent uitdrukkelijk de mogelijkheid tot privaatrechtelijk kostenverhaal door de overheid op grond van onrechtmatige daad. De wet zegt hier dus zelf dat de overheid van haar privaatrechtelijke bevoegdheden gebruik kan maken. Overigens kan een gemeente ook besluiten om de regelgeving voor het aanbieden van huisvuil te handhaven via het strafrecht of het bestuursrecht. Zie ook Rechtbank ’s-Gravenhage, 28 juli 2003, Gemeentestem 7194, nr. 167 m.nt. C.L.G.F.H. Albers.