De tekst van de af te leggen eed of verklaring en belofte is voor volksvertegenwoordigers en bestuurders ligt vast in artikel 14 van de Gemeentewet. Indien iemand om bepaalde redenen niet de eed wil afleggen, dan kiest hij of zij voor de belofte. De tekst kan dus niet worden gewijzigd maar volgens de Kamerstukken wel worden aangevuld (NEV, Kamerstukken II, 19836, nr. 15 p. 27). In deze Kamerstukken wordt aangegeven dat een toevoeging aan de eed niet tot ongeldigheid daarvan hoeft te leiden.

De volgende jurisprudentie is opgenomen in Tekst en Commentaar op de Gemeentewet: Artikel 14 ''kent een keuzevrijheid tussen enerzijds de eed, met een bevestiging van religieuze inhoud, en anderzijds de verklaring en belofte. De rechtsgevolgen van het afleggen van de eed dan wel de verklaring en belofte zijn identiek. Gelet hierop legt artikel 14 van de Gemeentewet geen met artikel 9 EVRM strijdige verplichting op aan degene die bezwaar heeft tegen de religieuze bevestiging van de eed of de wettelijke formulering daarvan (ABRvS 16 januari 2002, LJN AL2379, AB 2002/77).'