Onlangs is dezelfde vraag behandeld in een uitspraak van de Rechtbank Limburg (26 april 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:4062).

De Rechtbank Limburg oordeelde dat een plek die gedurende openingstijden zonder beperkingen bereikbaar is onder de definitie van openbare plaats valt zoals geformuleerd in artikel 1 Wom.

In aangehaalde uitspraak is, voor zover hier relevant, het volgende overwogen:

"6. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1 van de Wom een 'openbare plaats' ten eerste open moet staan voor het publiek. Dat wil volgens de memorie van

toelichting (TK 1985-1986, 19 427, nr. 3) zeggen dat in beginsel eenieder vrij is om er te komen, te vertoeven en te gaan. Dit houdt in dat het verblijf op die plaats niet door de gerechtigde aan een bepaald doel gebonden mag zijn. Dat de plaats 'open staat' betekent verder dat geen sprake is van een meldingsplicht, de eis van voorafgaand verlof, of de heffing van een toegangsprijs voor het betreden van de plaats'. Op grond hiervan zijn bijvoorbeeld stadions, postkantoren, warenhuizen, restaurants, musea, ziekenhuizen en kerken geen 'openbare plaatsen'. Het tweede criterium is dat het open staan van de plaats moet zijn gebaseerd op bestemming of vast gebruik. Volgens de memorie van toelichting ziet de bestemming op het karakter dat door de gerechtigde aan de plaats is gegeven blijkens een besluit of blijkens de uit de inrichting van de plaats sprekende bedoeling. Een openbare plaats krachtens vast gebruik ontstaat wanneer de plaats gedurende zekere tijd wordt gebruikt als had deze die bestemming, en de rechthebbende deze feitelijke toestand gedoogd.

7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van het vorenstaande het terrein waarop de ijsverkoopkar zal worden geplaatst, ondanks dat het gaat om een eigen terrein van vergunninghoudster, terecht heeft aangemerkt als een 'openbare plaats' als bedoeld in artikel 1:1, onder a, van de Apv. Het terrein dat direct grenst aan de openbare weg is, gedurende de openingstijden, zonder beperkingen bereikbaar. Eenieder is dan vrij om er te komen, te vertoeven en te gaan. Daarnaast heeft het gebruik van het terrein een publiek karakter. Vergunninghoudster beoogt het (passerend) publiek ten behoeve van de verkoop van ijs en frisdrank vrij toegang te verschaffen tot het terrein waarop de ijsverkoopkar zal worden geplaatst. Ook de beoogde planologische situatie, waarbij gedurende 10 jaar het plaatsen van ijsverkoopkar wordt toegestaan, duidt op een publiek karakter van het terrein.

Daarmee wordt voldaan aan de definitie van 'standplaats' in artikel 4.2 van de Apv.''