In de Wet op het primair onderwijs (artikel 4, zevende lid) is bepaald dat er aan ouders van wie het inkomen boven een bepaald bedrag uitkomt een eigen bijdrage over de eerste kilometers gevraagd kan worden, het zogenaamde drempelbedrag. De hoogte van het genoemde inkomen zowel als de berekening van de hoogte van de bijdrage zijn wettelijk vastgelegd, en overgenomen in de modelverordening (artikel 23. Het is wel mogelijk een hoger inkomen in de verordening op te nemen. Het bedrag van het gezamenlijk inkomen wordt jaarlijks geïndexeerd op een door de wet voorgeschreven wijze.

In de Wet op het primair onderwijs is in het elfde lid van artikel 4 bepaald dat er, wanneer de afstand meer bedraagt dan 20 kilometer, een bijdrage van de ouders gevraagd kan worden, afhankelijk van de financiële draagkracht. Exacte bedragen en voorschriften voor de berekening zijn niet wettelijk vastgelegd. De modelverordening heeft hiervoor een regeling opgenomen in artikel  24. Deze draagkracht afhankelijke bijdrage mag volgens de wet alleen geheven worden van ouders van leerlingen die een school voor basisonderwijs bezoeken.

De gemeente kán een drempelbedrag en/of een draagkracht afhankelijke bijdrage instellen, maar het is niet verplicht. Een drempelbedrag kan in principe worden gevraagd voor leerlingen van het regulier en speciaal basisonderwijs (bo en sbo). De draagkracht afhankelijke bijdrage kan echter alleen voor het regulier basisonderwijs (bo) worden gevraagd, dus niet voor het speciaal basisonderwijs (sbo).

Geen drempelbedrag of draagkracht afhankelijke bijdrage kan worden gevraagd voor leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs (so), en voor leerlingen van een ander type onderwijs die wegens hun structurele handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, of wegens een zodanige handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

De gemeente kan ervoor kiezen per gezin een maximaal aantal keer het drempelbedrag te heffen. Ook wanneer er sprake is van bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer (artikel 20) kan een drempelbedrag worden gevraagd. Soms vervoeren ouders meer dan één leerling tegelijk. Er wordt dan bekostiging verstrekt voor het voertuig. In dat geval is het redelijk slechts één keer het drempelbedrag te heffen.

Voor informatie over het (onverwacht) veranderen van het inkomen zie de toelichting op artikel 23 van de modelverordening en de informatie onder het kopje “drempelbedrag en lager inkomen”. De geïndexeerde bedragen worden jaarlijks in een ledenbrief aan de gemeenten bekend gemaakt.