Andere situaties
-
Voormalig ministerie VROM heeft een publicatie 'Handreiking burenlawaai' uitgegeven. Hierin zijn maatregelen en adviezen over individuele gevallen en overlast in de wijk uitgewerkt.
-
Nee, dit is niet mogelijk. Vrijheid van godsdienst is een grondrecht en dient gerespecteerd te worden. Vandaar dat de gemeente terughoudend moet zijn in het stellen van regels die tegen het grondrecht ingaan. De gemeente Tilburg heeft ervaring met deze problematiek.
Interessante jurisprudentie op dit punt:
Klokgelui Tilburgse pastoor. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 109a van de APV van de gemeente Tilburg de in artikel 10, tweede lid, van de WOM omschreven bevoegdheid niet overschrijdt. Artikel 109a van de APV heeft niet het gestelde effect dat de belijding van godsdienst illusoir wordt en is niet in strijd met artikel 6 van de Grondwet. De wijze waarop het klokgelui dor artikel 109a van de APV aan banden is gelegd, wordt toegestaan door artikel 10 WOM. De rechtbank is tevens verwerpt tevens het standpunt dat artikel 109a van de APV aan het BARIM dient te worden getoetst. Hierbij neemt zij in aanmerking dat artikel 109a van de APV zijn grondslag niet vindt in de Wm of een tot de Wm te herleiden algemene maatregel van bestuur, maar slechts in de WOM. Daarom leidt strijd met een bepaling van het BARIM – zo daarvan sprake zou zijn – op zichzelf niet tot de conclusie dat artikel 109a van de APV wegens onverbindheid buiten toepassing moet blijven. (LJN: BO1112)
-
Nee, de geluidsnormen voor scholen en kinderdagverblijven zijn sinds 1 januari 2010 hierop aangepast.
Zie Activiteitenbesluit, artikel 2.18, eerste lid:
Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20 dan wel 6.12, blijft buiten beschouwing:
h. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting voor primair onderwijs, in de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs;
i. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een instelling voor kinderopvang.Met onderdeel h wordt bepaald dat bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20 dan wel 6.12 van het Activiteitenbesluit, het stemgeluid van kinderen op het buitenterrein van een gebouw voor primair onderwijs geheel buiten beschouwing blijft.
Vóór deze wijziging van 1 januari 2010 was artikel 2.18, eerste lid, onderdeel a, van toepassing op schoolpleinen. Met de toevoeging van onderdelen h en i blijft nu, anders dan voorheen, ook het stemgeluid buiten beschouwing indien sprake is van een door bebouwing omsloten «binnenterrein». Een vergelijkbare uitzondering is van toepassing op instellingen voor kinderopvang (onderdeel i).
Waar het gaat om scholen, wordt door het leggen van een relatie van het stemgeluid van kinderen met de openingstijden van de school benadrukt dat deze bepaling uitsluitend betrekking heeft op stemgeluid in relatie tot schoolse activiteiten, en niet ook van andersoortige activiteiten ((verhuur voor) avondcursussen e.d.).
N.B. De genoemde artikelen zijn alleen van toepassing op 'inrichtingen'.
-
In artikel 4:3 van de model-APV is artikel 2.21 van het Activiteitenbesluit uitgewerkt.
Bij vergunningplichtige bedrijven (die dus niet onder het activiteitenbesluit vallen) moet bij de vergunningverlening al gekeken worden naar de geluidsaspecten. In de vergunningvoorschriften kan rekening gehouden worden met de specifieke situatie van de individuele inrichting en kan ook al rekening gehouden worden met (regelmatige/incidentele) afwijkingen van de representatieve bedrijfssituatie. -
Wanneer een knalapparaat geluidsoverlast veroorzaakt, kan de gemeente handhavend optreden door bijvoorbeeld gebieden aan te wijzen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels.
-
Het CROW heeft een Richtlijn voor het akoestisch bewust ontwerpen en uitvoeren van laad- en loslocaties. De Richtlijn is te bestellen bij het CROW (www.crow.nl).
Dieren
-
In eerste instantie kunt u hiervoor art. 2:60 model-APV (houden van hinderlijke of schadelijke dieren) gebruiken. U kunt ook een verbijzondering opnemen in artikel 4:6 model-APV (overig geluidhinder). Meer informatie kunt u vinden in de toelichting op de model-APV.
-
Om hieraan een einde te kunnen maken moet de hinder die men ondervindt van het gedrag van iemand of van de dieren die deze persoon bezit, onrechtmatig zijn. Dat wil zeggen, er moet sprake zijn van een aantasting van persoonlijkheidsrechten (van privacy, van het recht op rust), dan wel aantasting van het genot dat iemand heeft van een onroerende zaak (tuin). Of sprake is van onrechtmatige hinder, is afhankelijk van de aard, de ernst en duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade. Ook kan nog van belang zijn wie zich eerder heeft gevestigd op de plaats waar de overlast zich voordoet.
Gesteld nu dat de hinder voldoende ernstig is, dan kan men een procedure starten bij de rechter en beëindiging vorderen van de hinder en/of schadevergoeding eisen als aannemelijk kan worden gemaakt dat schade is geleden. In die gevallen waarin overlast wordt veroorzaakt door dieren, wordt meestal verwijdering van de dieren gevorderd of wordt geëist dat hinderbeperkende maatregelen worden genomen. In een enkel geval is schadevergoeding geëist omdat de benadeelde schade ondervond van de hinder.
Horeca
-
(Dat wil zeggen een maatwerkvoorschrift op te stellen waarin is opgenomen dat bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast.)
Nee, een gemeente is niet verplicht om dit verzoek in te willigen. De gemeente heeft de bevoegdheid tot maatwerk, maar niet de verplichting. Op grond van artikel 6.14 Activiteitenbesluit kán het bevoegd gezag via maatwerk regelen dat bedrijfsduurcorrectie wordt toegestaan.
Uit de toelichting blijkt dat deze mogelijkheid is bedoeld voor situaties waarin het redelijkerwijs niet van een inrichting gevergd kan worden dat met onmiddellijke ingang geen bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid meer wordt toegepast. Aan de maatwerkbepaling kan een einddatum gekoppeld worden. Dat kan bijvoorbeeld het moment zijn waarop het gebouw aan onderhoud toe is. In overige gevallen is toepassing van de bedrijfsduurcorrectie bij muziekgeluid niet wenselijk.
-
Een bedrijfswoning die behoort bij de betreffende (horeca-) inrichting is geen geluidsgevoelig object volgens art. 1.1 van het Activiteitenbesluit (zie ook 'geluidsgevoelige objecten onder het Activiteitenbesluit' op www.infomil.nl). Dienst- of bedrijfswoningen die niet bij de betreffende (horeca-) inrichting behoren zijn wel geluidsgevoelige objecten volgens art. 1.1 van het Activiteitenbesluit. Aangezien de meeste horeca-inrichtingen onder het Activiteitenbesluit vallen gelden onder normale omstandigheden de geluidsnormen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. Bij (collectieve of incidentele) festiviteiten bij horeca-inrichtingen geldt voor bedrijfswoningen van derden hetzelfde als voor gewone woningen. Omdat bedrijfswoningen in het verleden een uitzonderingspositie hadden staat in artikel 6.15 van het Activiteitenbesluit een overgangsregeling. Zie voor meer informatie hierover de website van Infomil (www.infomil.nl) bij bedrijfswoningen en geluidsgevoelige objecten.
-
Voor incidentele of collectieve festiviteiten zijn artikel 4.2 en 4.3 uit de model-APV te gebruiken. Hier wordt het geluid echter buiten gemeten. Maar vaak hebben bewoners van aan de (horeca)gelegenheid grenzende woningen de meeste geluidsoverlast.
Als bewoners toestemming geven om te meten, mag hiervoor een binnenwaardenorm worden opgelegd. Die moet dan hoger zijn dan de normale binnenwaarde uit het Activiteitenbesluit. Ook moet gecorrigeerd worden voor nagalm. De basis hiervoor moet in de APV vastgelegd zijn.
De leden 6 t/m 10 in artikel 4.3 van de model-APV zijn voorbeeldbepalingen. In plaats hiervan mag ook een lid opgenomen worden waarin staat dat het college nadere eisen kan stellen voor evenementen (een zogenaamde krachtensbepaling) of een lid dat een bepaling bevat ten aanzien van het binnenniveau.
Hieronder vindt u een schema aan de hand waarvan u kunt besluiten volgens welke artikelen er gehandhaafd kan worden bij festiviteiten. Op de site van Infomil vindt u veel informatie over geluid
- Schema APV festiviteiten en geluid (pdf)
- Dossier Geluid op website infomil (onder meer veelgestelde vragen en model-APV)
-
Als een terras tot de inrichting behoort (dit is als er sprake is van een buitenterrein) dan gelden de artikelen 2.17, 20.20 danwel 6.12 van het Activiteitenbesluit niet bij incidentele festiviteiten. Op het terras is dan dus ook artikel 4:3 model-APV van toepassing.