Als ouders uit elkaar gaan, betekent dat vaak schade voor kinderen. Met het programma Scheiden zonder Schade wil de overheid dit zoveel mogelijk voorkomen. 

Kernpunten

Het programma werkt aan een nieuwe manier van hulp bieden bij scheiding. Het programma wil: 

  • conflicten en juridische strijd voorkomen
  • bevorderen dat de (ex)-partners en hun familie- en kennisenkring problemen kunnen oplossen
  • vroegtijdige hulp en begeleiding aan gezinnen mogelijk maken. 

Opdrachtgevers

Het uitvoeringsprogramma Scheiden zonder Schade heeft als opdrachtgevers de ministeries van JenV en VWS in partnerschap met de VNG. André Rouvoet is ambassadeur van het Platform Scheiden zonder Schade.

Voor meer informatie over het programma, bezoek ook de website van het programma.

Aansluiten bij bestaande praktijk en verder bouwen

Er bestaan al veel initiatieven in het land. Het programma Scheiden zonder schade sluit hierop aan, wil deze gebruiken en daarop verder bouwen. Het programma Scheiden zonder Schade zal zo veel mogelijk aansluiten bij de reeds ingezette ondersteuning vanuit een aantal andere landelijke  programma’s. Het gaat om:

Digitaal loket

Het programma werkt aan een Digitaal plein (DigiPlein) en een programma Digitale Scheidingsbegeleider (DigiBegeleider).

Het DigiPlein is een digitaal loket met informatie over problemen bij scheiden. Het programma ontwikkelt een DigiBegeleider in de vorm van een chatbot. Dit is een geautomatiseerde gesprekspartner. Aan de hand van de ontwikkeling van DigiBegeleider onderzoekt het programma wat bij het voorkomen van complexe scheidingen de behulpzame ingrediënten zijn. En hoe mensen deze ingrediënten kunnen inzetten. Het programma onderzoekt hoe gemeenten en professionals via lokale kanalen effectiever hulp kunnen bieden met digitale middelen.

Gezamenlijke vertegenwoordiging scheidende partners

Het programma ontwikkelt in 2 regiolabs een nieuwe scheidingsaanpak. Hierin onderzoekt het programma ook wat de mogelijkheden tot meer samenwerking tussen het gemeentelijke domein (‘zorg’) en de juridische afwikkeling van een scheiding (‘recht’) zijn. Dit doen de regiolabs aan de hand van 7 pilots met een gezinsvertegenwoordiger of casushouder. 

De gezinsvertegenwoordiger of casushouder komt al in een vroeg stadium in contact met de scheidende ouders. Hij begeleidt het proces en ondersteunt door het overzicht te bewaren en waar nodig andere expertise in te zetten. Het programma experimenteert met de mogelijkheid dat de scheidende partners een gezamenlijke gezinsadvocaat hebben in plaats van afzonderlijke advocaten. 

Nieuwe gerechtelijke procedure

In de regiolabs is bij de Rechtspraak een nieuwe procedure in ontwikkeling: de ‘procedure gezamenlijke toegang ouders’. Deze procedure moedigt beide ouders aan om samen te werken. Ouders kunnen zich in deze procedure alleen tot de rechter wenden op basis van een gezamenlijk stuk, waarin de ouders samen aangeven waarover zij het eens zijn.

Resultaten van het programma

Het programma heeft al meerdere resultaten opgeleverd. Zoals:

  • een herziene richtlijn bij scheidingen, met meer oog voor het recht op omgang van beide ouders en steun voor het kind;
  • een boekje van en voor ouders met 'do’s and don'ts' bij een scheiding;
  • een leerlijn relatievaardigheden voor het primair en voortgezet onderwijs.

Het programma zet in op een andere aanpak van complexe scheidingen en heeft een nieuwe scheidingsaanpak ontwikkeld. Daarnaast verspreidt het programma de geleerde lessen en ‘best practices’ onder gemeenten. En draagt het bij aan een nieuw maatschappelijk beeld en bewustzijn rond scheiden. 

Relevante documenten

  • Het programma Scheiden zonder schade heeft november 2020 een handreiking gemaakt voor wethouders en beleidsmedewerkers sociaal domein, maar ook voor professionals van lokale teams, (jeugd)hulpinstellingen en anderen die werken met scheidende ouders en hun kinderen. 
  • Het programma Scheiden zonder Schade is vanaf 1 mei 2019 gestart met de uitvoeringsfase. Bekijk hier het uitvoeringsprogramma.
  • Het programma heeft de kwartiermakersfase 1 mei 2019 afgerond. Een voortgangsrapportage is in juni 2019  uitgebracht aan de Kamer.