Inwoners met een hulpvraag vinden zorg en ondersteuning op een laagdrempelige manier via jeugd- en wijkteams. Deze teams zijn goed zichtbaar in de wijk, dichtbij de inwoners. Zij weten wat er in de wijk speelt. Daarnaast gaan alle aanvragen en doorverwijzingen digitaal, waardoor trends op wijk- en stadsniveau zichtbaar worden. Op deze manieren kan de gemeente preventief en op wijkproblematiek sturen.
Kenmerken van het goede voorbeeld
- Laagdrempelige, snelle toegang en ondersteuning via jeugd- en wijkteams.
- Jeugd- en wijkteams krijgen gezicht door aanwezigheid in de wijk.
- Gelijkwaardige gesprekspartners.
- Inzicht in wijk door data.
- Data faciliteert preventief sturen op wijkproblematiek.
- Gezamenlijke afstemming berichtenverkeer dat voor zowel gemeente als aanbieder écht werkt.
Wat is het goede voorbeeld?
Toegang tot hulp en ondersteuning in gemeente Zaanstad loopt via jeugd- en wijkteams. Deze twee typen sociale teams zijn in de wijk ingenesteld en sommige teams hebben meerdere vestigingen verspreid over de wijk zodat zij in verschillende buurten zichtbaar zijn. Dit zorgt ervoor dat de teams toegankelijk en zichtbaar zijn voor inwoners. Toegankelijkheid wordt óók gewaarborgd doordat beide type teams zichtbaar zijn op evenementen als de wekelijkse markt en buitenspeeldagen. Dit geeft de hulpverleners een gezicht en daardoor zijn sociale teams onderdeel van de leefomgeving.
Het is voor de inwoners duidelijk dat ze bij de wijkteams moeten zijn als zij hulp of ondersteuning nodig hebben. De teams kunnen dit waar nodig snel zelf oppakken en waar nodig gespecialiseerde hulp inschakelen. Het blijkt echter voor de inwoners af en toe lastig dat de jeugd- en wijkteams éérst naar de zelf- en samenredzaamheid van de inwoners kijken, alvorens de teams zelf in actie komen of een tweedelijnsvoorziening inschakelen. Deze verwachtingen van de inwoners, in combinatie met resultaatgericht werken en de werkdruk van de teams blijven een aandachtspunt in de scholing en doorontwikkeling van de opdracht van de teams.
Voor de jeugdteams geldt dat zij zelf behandelcapaciteit in huis hebben. Zij kunnen direct enkelvoudige ondersteuning bieden. Als er behoefte is aan specialistische hulp, worden (ook) specialistische aanbieders ingeschakeld. De jeugdteams pakken de vragen die niet binnen de specialistische hulp vallen samen met het gezin op. Op deze manier worden jongeren (en hun ouders) sneller en dichterbij geholpen. De wijkteams zijn wijk-specifiek. In een wijk met bijvoorbeeld veel schulden of eenzaamheid worden algemeen toegankelijke voorzieningen op deze onderwerpen ingezet om laagdrempelige en gezamenlijke hulp te bieden. Deze voorzieningen zijn ingericht met een mix van professionals en vrijwilligers, zodat signalering, passende ondersteuning en ‘wijkgevoel’ mogelijk gemaakt wordt.
Door zo min mogelijk op te schalen kan hulp en ondersteuning sneller worden ingezet en neemt de regeldruk voor inwoners af.
De regio Zaanstreek-Waterland (Wmo en Jeugd) en Amsterdam-Amstelland (Jeugd) hebben veel tijd en energie gestoken in de werking van het berichtenverkeer door het organiseren van een regelmatig backofficeoverleg met gemeenten, aanbieders en een externe gespreksleider. Door dit platform konden verschillende organisaties ook op administratief niveau van elkaar leren en elkaar leren kennen. Zo wordt dezelfde terminologie gebruikt en lopen de indicaties en facturen goed. Doordat bijvoorbeeld de verwijzingen naar tweedelijnsvoorzieningen goed lopen kan er snel gestart worden. Door dit werkende berichtenverkeer kan er meer aandacht gaan naar de hulp in plaats van de administratie. Dit vermindert de regeldruk voor de tweedelijnsaanbieders en gemeenten.
Daarnaast biedt het werkende berichtenverkeer de gemeente Zaanstad nog een voordeel: het geeft inzicht in wijkproblematiek. De gemeente heeft dashboards waarmee op geaggregeerd niveau inzicht is in wat er speelt in de wijk en hierop gestuurd kan worden. Data gestuurd werken maakt het mogelijk dat een wijkteam haar inzet beter afstemt op de behoefte van de betreffende wijk. Inzicht in de wijk(problematiek) is een randvoorwaarde voor het verbeteren van toegang tot zorg, aldus de gemeente. Dit staat nog in de kinderschoenen en gemeente Zaanstad is vol enthousiasme bezig dit verder te optimaliseren om zo de hulpverlening te verbeteren en de regeldruk nog meer te verlichten.
Wat heeft de gemeente ervoor gedaan?
De gemeente is al vóór 1 januari 2015 begonnen met de voorbereidingen op de transformatie en heeft geïnvesteerd in de relaties, systemen en dashboards. Deze investeringen werpen hun vruchten af, maar blijven nodig om een laagdrempelige toegang en data gestuurd werken te waarborgen.
Regelmatig overleg op backoffice niveau heeft werking van het berichtenverkeer verbeterd. Dit is van belang om echt te kunnen sturen met de data. De rol van de gemeente is het bewaken van de grote lijn en inzetten op waar verbetering nodig is.
Daarbij stimuleert de gemeente dat de juiste mensen aanwezig zijn: het moeten personen zijn die zélf veel met de systemen werken en níét de hogere managers. Gezamenlijke oplossingen en informatie delen op het niveau waar het speelt, is veel effectiever dan 1 op 1 overleg.
Zowel de laagdrempelige toegang als het data gestuurd werken blijken uitdagend te zijn, en gaat met vallen en opstaan. De gemeente Zaanstad blijft investeren in scholing, kennisdeling en afstemming.
Voor inwoners is toegang tot de zorg eenvoudig: zij kunnen laagdrempelig en dichtbij huis terecht met hun vragen. Waar mogelijk worden vragen door de teams zelf, samen met de inwoners, opgelost. Indien nodig wordt er direct doorverwezen.
Voor zorgaanbieders werpt het regelmatige overleg omtrent het berichtenverkeer zijn vruchten af: ze merken direct efficiëntie in administratie doordat het berichtenverkeer écht werkt. Zo kan de tijd en aandacht naar de ondersteuning in plaats van administratieve handelingen.
De gemeente Zaanstad kan door de dashboards gekoppeld aan het berichtenverkeer proactief en preventief werken. Dit is een randvoorwaarde voor het beter ontwikkelen van zorgverlening voor inwoners. Dit heeft tot gevolg dat zij middelen efficiënter in kan zetten en preventie beter vorm gegeven kan worden.