Om dakloosheid na detentie te voorkomen is in Zuid-Limburg het project Tussenwoonvoorziening gestart. Een breed palet aan organisaties uit het zorg-, sociaal en justitie- en veiligheidsdomein werken daarin samen: Zorggroep Triade, Exodus, zes Limburgse woningcorporaties, woningbemiddelingsbureau Housing, Veiligheidshuis Parkstad, de gemeenten in de Parkstad-regio en de penitentiaire inrichting in Sittard. De woningen die binnen het project zijn vrijgemaakt, zijn bedoeld voor dakloze ex-gedetineerden met een psychische kwetsbaarheid, bij wie zorg en begeleiding essentieel zijn om zich in de buitenwereld staande te houden.

Jaartal
2020

- Bron: Koers en kansen -

Iemand die uit de gevangenis komt heeft lang niet altijd een plek om te wonen. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst een op de drie ex-gedetineerden in Nederland te maken krijgt met dakloosheid. Terwijl het hebben van woonruimte een van de basisvoorwaarden is om het leven ‘buiten’ weer op de rit te krijgen. Dakloosheid maakt kwetsbaar en vergroot de kans om terug te vallen in oud, crimineel gedrag. Zeker als ook nog eens sprake is van psychische problemen en verslaving.

De drijfveer
‘De kiem van dit project? Die is jaren geleden gelegd,’ vertelt Bob Evers, projectleider en manager Forensische Zorg bij Zorggroep Triade. ‘Bij de maatschappelijke opvang zag ik een man van mijn leeftijd, mijn postuur. In de gedoogruimte, een ruimte met glas, snoof hij het ene speedlijntje na het andere. Bij navraag bleek hij net uit de gevangenis. Maar hij had geen eigen plek om naartoe te gaan.’
Bob Evers is de initiator van het project. ‘Nee, het is niet míjn project,’ zegt Evers vriendelijk, maar beslist. ‘Het project is van zoveel partners. Soms zitten we wel met z’n 16’en aan tafel. We kennen elkaar goed. We schakelen makkelijk. Dat is een crux. En ja, als iemand weggaat is dat een aderlating. Dan verdwijnt veel kennis en een portie maatschappelijke drive, die nodig is om zo’n project als dit tot een succes te maken.’

Begeleiding op alle leefdomeinen
Het project is kleinschalig. Er zijn in totaal zes zogeheten tussenwoonvoorzieningen. Iedere betrokken woningcorporaties levert er één. Zelden staan ze leeg. De corporaties werken graag mee. Voor hen is het belangrijk dat bewoners die een risico op overlast en onveiligheid met zich meebrengen, professionele begeleiding krijgen.

Zit de gevangenisstraf erop, en is de ex-gevangene gemotiveerd, dan krijgt hij – tot nu toe zijn het mannen - de mogelijkheid om gemiddeld een half jaar in een tussenwoonvoorziening te wonen. Met intensieve, wekelijkse ondersteuning op alle leefdomeinen krijgt deze ex-gedetineerde zo de kans een nieuwe start te maken. Gaat dit goed, dan kan hij doorstromen naar andere woonruimte. In het eerste jaar daar wordt op vier momenten geëvalueerd of alles nog steeds goed loopt. Als dat het geval is, wordt deze plek zijn definitieve thuis. ‘Strikt genomen valt alleen het eerste half jaar onder het project. Maar na dat half jaar ben je er niet. De begeleiders blijven ook in die tweede fase dezelfde,’ legt Bob Evers uit. ‘En de woningcorporaties die de appartementen beschikbaar stellen ook.’

Motivatie van ex-gedetineerde is leidend
Bij de screening van kandidaten voor het project draait het om de motivatie en de mate waarin een gedetineerde openstaat voor hulp. ‘Wij doen niet aan cherry picking,’ zegt Evers. ‘Mensen met een problematisch verhaal vallen om die reden niet buiten de boot.’
Het project richtte zich aanvankelijk alleen op ex-gedetineerden die op basis van vrijwilligheid kozen voor ondersteuning vanuit het project. Later kwamen daar bij uitzondering en met akkoord van de ketenpartners ook ex-gedetineerden bij met verplichte, forensische zorg. ‘De praktijk houdt zich lang niet altijd aan de lijnen die het systeem heeft verzonnen. Als wij inschatten dat een forensische cliënt veel baat heeft bij een tussenwoning, dan stroomt hij in en zit ook de reclassering aan tafel.’

Meestal krijgt het Veiligheidshuis zo’n twee maanden van tevoren een seintje van DJI dat iemand vrijkomt uit de gevangenis. Is het iemand die voor het project is geselecteerd, dan gaat het projectteam aan de slag met de voorbereidingen. ‘Maar soms merken we dat iemand opeens al vrij is. Het risico is dat je hem dan al kwijt bent. In no time kan iemand afglijden. Zoveel mensen gebruiken. En als iemand niet openstaat voor contact, en dus voor het accepteren van begeleiding, dan komt hij niet meer in aanmerking.’

Een succes van een op de drie
Bij iedere ex-gedetineerde is maatwerk nodig. ‘We doen wat nodig is,’ zegt Bob Evers.
Dit leidt niet altijd tot succes, zo laten de cijfers zien. Twee op de drie mensen die instromen, zullen uiteindelijk niet zelfstandig kunnen wonen. ‘Natuurlijk kun je je afvragen of al onze inspanningen zich wel voldoende uitbetalen’, zegt Evers. ‘Maar let wel: een op de drie mensen die instromen hebben wél weer een toekomst en haal je uit de vicieuze cirkel van recidiveren.’
Sommige kosten zijn vermijdbaar. Zo pleit Evers voor regionale plaatsing. ‘Face-to-face-contact bij de selectie is absoluut nodig, wil je kunnen vaststellen dat de motivatie van de gedetineerde niet gefingeerd is. Maar moeten wij naar Grave voor een screening en een intake: dan kost dat nogal wat.’

Graag zou Evers meetbaar maken wat het project maatschappelijk gezien oplevert. ‘Hoe moeilijk dat ook is.’ Als voorbeeld noemt hij een maatschappelijke businesscase uit 2018, die liet zien dat het integraal ondersteunen van (ex-)gedetineerden met een licht verstandelijke beperking niet alleen de kans op recidive verkleint, maar ook zorgt voor lagere maatschappelijke kosten: iedere geïnvesteerde euro blijkt drie euro op te leveren.

De werkwijze elders implementeren, gaat niet zomaar
Een aanpalende regio heeft inmiddels interesse getoond om de nieuwe manier van werken van het project ook daar in te voeren. Veel samenwerkingspartners van het project zijn ook in die regio werkzaam. ‘Dat is een absolute pré’, zegt Evers, ‘het commitment is er dan al. Elders onze aanpak implementeren, gaat niet zomaar. Wil het ergens slagen, dan moeten de partijen er allemaal in geloven en elkaar een rol gunnen. Dat is politiek. En vaak een kwestie van een lange adem. Een paar jaar heb je helaas al gauw nodig.’