Schending van de inlichtingenplicht tijdens bewindvoering. Wat betekent dit voor het opleggen van een boete?

Wanneer de inlichtingenplicht is geschonden, maar de klant vertegenwoordigd wordt door een bewindvoerder, kan het voorkomen dat de fout bij de bewindvoerder ligt. Echter, ongeacht het handelen van de bewindvoerder blijft de klant voor de wet verantwoordelijk voor het leveren van de relevante informatie. Aan de klant zal in principe een boete opgelegd moeten worden.

Als de klant aantoont dat de omissie bij de bewindvoerder ligt en er ten aanzien van hem sprake is van verminderde verwijtbaarheid, zal bij het opleggen van de boete rekening gehouden moeten worden met mogelijke verminderde verwijtbaarheid, dan wel de afwezigheid van verwijtbaarheid. Immers volgens het 'AVAS'-principe (= afwezigheid van alle schuld) kan bij ontbreken van verwijtbaarheid geen boete worden opgelegd.

Aan een bewindvoerder kan, voor het verzuim om de betreffende informatie op te geven aan het college, geen bestuurlijke boete worden opgelegd. De bewindvoerder is immers geen belanghebbende in de zin van de Participatiewet.

De klant kan eventueel een klachtenprocedure starten tegen de bewindvoerder. Deze procedure gaat buiten de gemeente om en maakt geen deel uit van de boeteprocedure.

Meer informatie