Met ketenpartners onder hetzelfde dak

Duijf: “Het afgelopen jaar betrokken we onze nieuwe huisvesting, dat was een cruciaal moment. Sinds mei 2018 werkt het Veiligheidshuis Westelijke Mijnstreek samen met ketenpartners onder één dak: in dit pand zitten interne afdelingen van de gemeente zoals Wmo, sociale zaken en team jeugd, partners uit de veiligheids- en zorgketen en zijn er korte lijnen met handhaving. Nu al merken we dat dit zijn vruchten afwerpt: het fysiek onderbrengen van ketenpartners helpt om een sluitende aanpak te realiseren, omdat ketenpartners elkaar – letterlijk – tegenkomen. Door dit hele concept samen op te bouwen en de korte lijnen die daarbij ontstaan, krijgen we dingen snel geregeld. Het ‘ontschotten’ gebeurt hier dan ook dagelijks.”

Terug naar de kern: zuivere procesregie voeren

Duijf: “Het Veiligheidshuis Westelijke Mijnstreek bestaat sinds 2007. De afgelopen jaren hebben we een doorontwikkeltraject gehad om weer terug te komen bij de core business van het veiligheidshuis. In dat traject is uitvoerig gesproken met ketenpartners, waarbij steeds de vraag ‘Wat zien jullie als de meerwaarde van het veiligheidshuis?’ is gesteld. Geconcludeerd werd dat het de taak en rol is van het veiligheidshuis om, zoals ook in het landelijk kader is omschreven, regie te voeren op het proces en aansturing te organiseren wanneer er sprake is van multi-complexe problematiek. Het veiligheidshuis voert dus zuivere procesregie. Dit hele traject heeft de nodige bestuurlijk aandacht gevergd en heeft geholpen om onze positie nog scherper te krijgen.”

Gebiedsgericht werken: gebiedsteams, regieteam en het veiligheidshuis

Duijf: “Naast het eigen doorontwikkeltraject heeft ook de landelijke ontwikkeling naar meer gebiedsgericht werken ons geholpen. Als veiligheidshuis zijn we duidelijk gepositioneerd binnen het gebiedsgericht werken. In Sittard-Geleen kennen we een vijftal gebiedsteams. Daarnaast is er een stadsbreed regieteam, waar casuïstiek landt die te zwaar is voor gebiedsteams en te licht voor het veiligheidshuis. Dat laatste betekent dat veelal betrokkenheid vanuit de tweede lijn nodig is, maar de casus nog niet voldoet aan de landelijke criteria voor casuïstiek van het veiligheidshuis. In het regieteam, dat gezien kan worden als een tussenlaag, sluiten tweedelijnsorganisaties aan en kan, wanneer dat nodig is, de verbinding worden gelegd met OM, politie en reclassering. Het hebben van deze tussenlaag geeft mogelijkheden om snel op- en af te schalen, waardoor het veiligheidshuis niet langer dan nodig procesregie voert op casussen.”

Zo snel mogelijk de context in beeld

Duijf: “Naast elkaar fysiek tegenkomen in hetzelfde pand en de inhoudelijke aanvulling op de gebiedsteams en het regieteam, positioneert het veiligheidshuis zich ook nadrukkelijk als partner richting ZSM [Werkwijze van het OM, waarbij ZSM staat voor zorgvuldig, snel en op maat met betrekking tot het afdoeningstraject. Binnen ZSM wordt door OM, politie, reclassering, kinderbescherming, slachtofferhulp en hulpverlening nauw samengewerkt. red.]. Met de ZSM-werkwijze beslissen politie, OM en ketenpartners na aanhouding van een verdachte zo spoedig mogelijk over het afdoeningstraject. Het is dan zaak om binnen zes uur uit te zoeken wat er nog meer speelt. Die contextinformatie levert het veiligheidshuis aan voor wat betreft de ‘geprioriteerde casuïstiek’. Het is het streven om dit in de toekomst, door verdere ontwikkeling als kennis- informatieknooppunt, ook te doen voor niet geprioriteerde casuïstiek.”

Doorontwikkeling naar kennis- en expertisecentrum

Duijf: “In de toekomst willen we nog meer doorontwikkelen naar een kennis- en expertisecentrum. Binnen het veiligheidshuis organiseren we een keer per twee maanden een themabijeenkomst. Dat doen we met en voor partners die we in huis hebben. Onlangs organiseerden we een themabijeenkomst rond de nazorg van ex-gedetineerden. Bij die bijeenkomst waren een zeventigtal bezoekers aanwezig, vooral collega’s uit het pand. Dat draagt bij aan onze wens om zorg en veiligheid integraal te organiseren en breed uit te stralen dat ‘we met zijn allen het veiligheidshuis zijn’. Op termijn zou het mooi zijn als ook Veilig Thuis een plek krijgt in dit huis en, meer dan nu het geval is, integraal onderdeel uitmaakt van de keten.”

Nog meer met andere Limburgse regio’s samen optrekken

Duijf: “Het afgelopen jaar is de samenwerking met andere Limburgse veiligheidshuizen geïntensiveerd. Met de landelijke meerjarenagenda als basis, zijn afspraken gemaakt met de vijf veiligheidshuizen om te komen tot een meer uniforme, eenduidige aanpak. De managers van de verschillende veiligheidshuizen komen regelmatig samen en daarnaast worden op provinciaal niveau ook de trainingen voor procesregisseurs georganiseerd. In de toekomst willen we nog meer naar elkaar toegroeien door het gebruik van eenduidige benamingen, zodat PGA, Top X, multiproblem et cetera in elke regio dezelfde betekenis heeft. Zo streven we ernaar dat ook op Limburgs niveau duidelijker is wat de rol en taken van een veiligheidshuis zijn, welke processen daar thuis horen en wat zijn daarbij gangbare benamingen zijn. Hierbij blijft er natuurlijk ruimte voor de couleur lokale van de diverse regio’s.”

Eén informatieknooppunt voor personen met verward gedrag

Duijf: “Een mooi voorbeeld van het bundelen van krachten in de regio is het kennis- eninformatieknooppunt rond personen met verward gedrag. .Er is een aanvraag gedaan bij JenV voor het inrichten van een meldpunt voor Zuid-Limburgse veiligheidshuizen. In een centraal knooppunt wordt informatie verrijkt en de triage uitgevoerd. Vervolgens landt een casus in de regio waar die thuishoort. Dat willen we samen vormgeven en de intentie is om in 2019 daadwerkelijk een dergelijk knooppunt te realiseren waarin OM, politie en twee grote GGZ-organisaties korte lijnen hebben met elkaar en integraal samenwerken. Als stip op de horizon streven we ernaar dat we dit meldpunt verder kunnen uitbreiden, misschien zelfs op Limburgs niveau. Ook zou het mooi zijn om in dit knooppunt niet alleen meldingen van personen met verward gedrag op te pakken, maar ook in te zetten ten behoeve van alle (veiligheidsgerelateerde) meldingen ingebracht door ketenpartners uit het zorg- en veiligheidsdomein. Het kennis-/informatieknooppunt krijgt ook een rol in het verrijken van informatie voor ZSM. Het knooppunt biedt in o.a. het ZSM-proces de ‘poort’ tot het sociaal domein waardoor op een gestructureerde wijze casuïstiek kan worden voorzien van de juiste en relevante contextinformatie. Op deze wijze wordt de snelheid die het ZSM-proces vraagt gecombineerd met de kwaliteit die daarmee gepaard dient te gaan en wordt voorkomen dat casussen als het ware rondgepompt worden.”

Belangrijkste lessen

  • Blijf zuiver in je rol als veiligheidshuis, zodat ook ketenpartners weten wat ze aan je hebben. Dat helpt om beelden en verwachtingen goed te managen.
  • Het fysiek dicht bij elkaar werken, in ons geval vanuit hetzelfde gebouw, zorgt voor een permanente versterking van de keten.
  • Aandacht besteden aan social media: het meenemen van personen en organisaties in lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen motiveert om steeds weer nieuwe verbindingen te leggen.