In artikel 8 van de Model ASV 2013 staan bepalingen met betrekking tot beslistermijnen die de gemeenten zelf moeten invullen. Het is aan te bevelen reële beslistermijnen op te nemen in de algemene subsidieverordening. Op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet-tijdig beslissen moet de overheid binnen de geldende termijn beslissen. Doet een bestuursorgaan dat niet, dan loopt hij het risico met een dwangsom te worden geconfronteerd. Onder bepaalde omstandigheden, die staan vermeld in artikel 4:15 Awb,  kan de beslistermijn echter worden opgeschort, namelijk:

  • als het bestuursorgaan de aanvrager verzoekt om de aanvraag aan te vullen door meer informatie te verschaffen;
  • als het bestuursorgaan wacht op informatie uit het buitenland;
  • als de aanvrager schriftelijk instemt met het uitstel;
  • als de vertraging de schuld is van de aanvrager (de aanvrager vraagt bijvoorbeeld steeds opnieuw om uitstel van aan te leveren gegevens of voordat de beslistermijn afloopt stuurt de aanvrager een dik pak met aanvullende gegevens, waar het bestuursorgaan niet één-twee-drie op kan reageren); of
  • als er sprake is van overmachtsituaties (zoals het volledig afbranden of het onder water lopen van het gemeentehuis).

Het valt op dat de mogelijkheden om de beslistermijn te verlengen minimaal zijn.

Als het niet lukt de termijn te halen moet de gemeente de aanvrager daarvan in de meeste gevallen melding maken en daarbij vermelden binnen welke termijn alsnog een beslissing zal worden genomen (zie art 4:14 Awb). Dit betekent echter niet dat de termijn wordt verlengd! Wil de gemeente dus het zekere voor het onzekere nemen, dan is het verstandig dat zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de aanvrager schriftelijk te laten instemmen met onvoorzien uitstel. In artikel 8, derde lid van de Model ASV 2013 wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om in een subsidieregeling aan andere beslistermijn op te nemen dan de standaardtermijnen als dat nodig is.