Artikel 8:75 Awb biedt de bestuursrechter de exclusieve bevoegdheid om te oordelen over vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures. Volgens dit artikel kunnen natuurlijke personen slechts bij kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht worden veroordeeld in de kosten. Daarmee wordt bedoeld dat de particulier verwijtbaar onnodig procedeert. Het feit dat het hier om een exclusieve bevoegdheid van de bestuursrechter gaat, betekent dat voor de proceskosten in een bestuursrechtelijke procedure geen vordering uit onrechtmatige daad bij de civiele rechter kan worden ingesteld. Hetzelfde geldt overigens als de gemeente in de proceskosten wordt veroordeeld.

De civiele rechter kan wel de in het ongelijk gestelde particulier veroordelen in de proceskosten.
De griffierechten en de deurwaarderskosten worden volledig vergoed. De advocaatkosten worden vergoed op basis van een forfaitair tarief per verrichte proceshandeling. Dit forfaitair tarief dekt de werkelijke advocaatkosten veelal niet, waardoor de gemeente haar proceskosten meestal niet volledig vergoed zal krijgen. In uitzonderingsgevallen wijst de civiele rechter wel eens de werkelijke advocaatkosten toe. Dan gaat het meestal om misbruik van procesrecht. Dit komt zelden voor. In beginsel heeft een ieder recht op toegang tot de rechter.