Begeleiding is primair een taak van de ouders. Blijken zij niet in staat te zijn te begeleiden, dan dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen (bijv. oppas, buren, familie). In noodsituaties kunnen ouders een beroep doen op de hardheidsclausule (art. 26 Modelverordening). Aandachtspunt hierbij is dat veel gemeenten een soepeler begeleidingsbeleid hebben dan hier aangegeven. Is de gemeente soepel bij het toekennen van aangepast vervoer, terwijl eigenlijk openbaar vervoer met begeleiding passend is, dan kan de gemeente niet plotseling heel streng worden ten aanzien van begeleiding in het aangepast vervoer. Het gemeentelijk beleid is het kader.

Als een leerling samen met andere leerlingen in een bus(je) wordt vervoerd en daarbij, zoals de gemeente zelf stelt, moet worden begeleid vanwege de aanwezigheid van andere leerlingen, is de gemeente gehouden de begeleiding in het gecombineerde vervoer te verzorgen. Het gaat hier dus om begeleiding die niet nodig zijn als de leerling individueel zou worden vervoerd. Zie de uitspraak van de Raad van State van 16 april 2008, nr 200704263.

Medische zorgverlening valt niet onder het begrip 'passend vervoer', volgens een uitspraak van de rechtbank Zwolle d.d. 15 november 2007 (Awb 06/1788). De Raad van State heeft in een uitspraak van 8 oktober 1990 (R03.90.3061) bepaald dat ´passend vervoer onder omstandigheden ook de salariskosten van een begeleider kan omvatten´. Ook in deze zaak ging het om medische begeleiding.