Ledenbrief nummer

Lbr. 17/001

In de Wlz staat dat de Wlz-uitvoerders verantwoordelijk worden voor woningaanpassingen en hulpmiddelen voor cliënten met een Wlz indicatie die zelfstandig wonen. De jaren 2015 en 2016 zijn overgangsjaren geweest waarin de verantwoordelijkheid nog bij de gemeenten is gebleven.

Sinds mei 2015 hebben twee werkgroepen zich bezig gehouden met het in kaart brengen van alle consequenties van de overheveling. Tegelijkertijd is in maart 2016 in de Tweede Kamer de motie Van Dijk en Van Weijtenberg (34279, nr. 20) aangenomen die het kabinet opdroeg om de consequenties van een eventuele overheveling voor cliënten te onderzoeken. VWS heeft dit onderzoek in september uitgevoerd.

Op grond van de eindrapportage van de werkgroepen en het VWS onderzoek hebben de bestuurlijke delegatie van de VNG en staatssecretaris Van Rijn in het bestuurlijk overleg op 24 november besloten dat de overheveling naar de Wlz van hulpmiddelen en woningaanpassingen van zelfstandig wonende cliënten met een Wlz indicatie definitief niet doorgaat. Tevens is besloten dat de overheveling naar de Wlz van hulpmiddelen van cliënten met een Wlz indicatie die intramuraal wonen zonder behandeling, in principe wel door zal gaan. Deze overheveling zal niet eerder dan per 1-1-2019 ingaan.

In deze brief gaan wij in op de argumenten voor dit besluit en het vervolg.