364 gemeenten hebben meer dan 50% landelijk gebied. Het landelijk gebied kent specifieke kenmerken en uitdagingen voor gemeenten. Daarnaast is er een sterke verwevenheid en wederzijdse afhankelijkheid tussen het landelijk gebied en de stad.

Grote ontwikkelingen

Gemeenten met veel landelijk gebied staan voor grote ontwikkelingen. Mestwetgeving, schaalgrootte veehouderij, veehouderij en gezondheid, beëindigen agrarische bedrijven, milieuvereisten, vergrijzing, krimp, zorg en op peil houden van het voorzieningenniveau, waaronder bereikbaarheid met openbaar / collectief vervoer zijn op zich allemaal bekende thema’s.

Een versnelling van de problematiek is waarneembaar en door de samenloop ervan worden gemeentelijke bestuurders meer dan voorheen met forse uitdagingen geconfronteerd. Daarnaast wordt geconstateerd dat nationaal de focus steeds meer op de stedelijke gebieden komt te liggen. 

Ondersteuning VNG

Daarom ondersteunt de VNG dit belangrijke deel van haar leden bij het omgaan met de specifieke kenmerken en uitdagingen die zij heeft. Met  belangenbehartiging en dienstverlening werken we aan randvoorwaarden die gemeenten met veel landelijk gebied in staat stellen hun taken voor een aantrekkelijke, gezonde en toekomstbestendige leefomgeving effectief uit te voeren, en hierbij in te spelen op veranderingen in ‘Den Haag’, in de leefomgeving en in de maatschappij.  Hiervoor lobbyen we in 2016 voor:

  • Heldere en uitvoerbare handvatten voor Veehouderij en gezondheid
  • Bruikbare afwegingsruimte in de omgevingswet voor agrarische ontwikkelingen
  • Uitvoeringsondersteuning voor de Wet Natuurbescherming
  • Goede regelgeving voor tractoren en landbouwvoertuigen

En leveren we dienstverlening rond:

  • Bereikbaarheid van het landelijk gebied (zowel digitaal, fysiek als sociaal)
  • Vrijkomende agrarische bebouwing 

Het programma voor gemeenten met veel landelijk gebied stellen we samen met gemeenten op.  In 2015 zijn we hiervoor bij een groot aantal provinciale afdelingen langs geweest. Op basis van die gesprekken bepaalt de commissie Ruimte en Wonen in oktober op welke punten we volgend jaar activiteiten ontplooien.