Het subsidieplan cultuur 2021-2024 is van start gegaan met € 413 miljoen per jaar. Het Rijk geeft ook - vooralsnog tot 1 juli 2021 - coronacompensatie voor de landelijk gesubsidieerde instellingen en € 150 miljoen via de gemeenten voor de lokale cultuur.
Minister van Engelshoven heeft over dit laatste aan alle gemeenten afzonderlijk een brief geschreven.
Subsidieplan cultuur 2021-2024
Het totaalbedrag voor 113 instellingen en 6 rijkscultuurfondsen in het subsidieplan cultuur c.q. de culturele basisinfrastructuur/BIS 2021-2024 is nu € 413 miljoen per jaar. De beperkte spreiding en arbeidsvoorwaarden blijven echter aandachtspunten. Innovatiemiddelen worden niet cultuurbreed ingezet. Ook behouden helaas slechts 6 van de 15 regionale culturele proeftuinen hun Rijkssubsidie.
Er is € 15 miljoen extra: hiermee kan het Fonds Podiumkunsten de - eerder ook door de VNG aangekaarte - financiële problemen voor positief beoordeelde instellingen oplossen.
De Kamer heeft een amendement aangenomen gericht op een soortgelijke oplossing bij het Fonds voor Cultuurparticipatie en er is op de Rijksbegroting geld gevonden voor nog eens 3 instellingen.
Totale Rijkscultuurmiddelen
Per 2013 is er van Rijkswege € 200 miljoen direct (plus € 100 miljoen indirect) structureel bezuinigd op cultuur. Het huidige kabinet heeft daarvan € 95 miljoen hersteld. De totale rijksmiddelen voor cultuur in 2021 zijn € 890 miljoen en vanaf 2023 € 879 miljoen per jaar.
Er is ook in de lopende kabinetsperiode tijdelijk € 325 miljoen extra voor erfgoed o.a. kanjer-monumenten, verduurzaming, religieuze gebouwen. Dit zal in elk geval voor een deel door het nieuwe kabinet gecontinueerd moeten worden. Ook dienen er per 1 augustus 2021 nieuwe afspraken gemaakt te worden over cultuureducatie in het onderwijs, waarvoor de po-scholen nu € 23,5 miljoen extra via de Prestatiebox krijgen.
Coronacompensatie lokale cultuur 2021
In 2020 was € 169 miljoen rijkscompensatie voor de coronaschade in de lokale cultuur beschikbaar. Voor 2021 gaat het vooralsnog om € 150 miljoen. Dit geld is beschikbaar gekomen als decentralisatie-uitkering via de recente decembercirculaire Gemeentefonds en wordt verdeeld op basis van de gemeentelijke cultuuruitgaven 2019.
OCW-minister van Engelshoven heeft alle gemeenten afzonderlijk per brief opgeroepen om de lokale culturele instellingen hiermee te steunen. Zij noemt als voorbeelden: openbare bibliotheken, muziekscholen, centra voor de kunsten, musea, monumenten, schouwburgen, concertzalen, vlakke vloer theaters, poppodia, filmhuizen, beeldende kunstinstellingen, amateurkunst, cultuureducatie en festivals.
De VNG laat een lokaal te benutten handreiking maken en landelijk komen er fieldlabs gericht op nieuwe verdienmodellen.