Het eerste deel van de vergadering was samen met de commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu (EKEM), over het rapport ‘Sturen op ruimte’ van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli). Ook ging de commissie in op een position paper Gezonde leefomgeving. In het tweede deel kwam de Wkb aan bod.
Presentatie rapport Sturen op Ruimte
Caspar van den Berg en Joks Janssen zaten in de commissie van de Rli die dit rapport heeft geschreven. Zij geven aan dat Nederland flink op de schop moet om diverse grote opgaven een plek te geven. En daar is de ruimtelijke ordening onvoldoende op toegerust. Op rijksniveau zijn de laatste 20 jaar veel sturingsinstrumenten verdwenen. Het idee dat Nederland af is, is onjuist. Er is een nieuwe ronde van landinrichting nodig. Ook lokaal zijn de expertise en uitvoeringskracht verminderd.
Bij de ruimtelijke inrichting is een stevige burgerbetrokkenheid nodig. Een kwalitatief aantrekkelijker Nederland moet het doel zijn. Daarbij kan aan veel knoppen worden gedraaid, zonder dat grote aanpassingen (zoals verbouw van het huis van Thorbecke) nodig zijn. Enkele voorstellen van de Rli zijn: een (permanente) minister van Ruimte, coördinerende bevoegdheid, stevige nationale doelen, grondbank, capaciteit bij het rijk, budget. Oplossingen moeten op regionaal niveau worden gevonden, via integrale regionale tafels.
Vanuit de commissies wordt ervoor gepleit dat niet elke overheidslaag overal over gaat. De inleiders pleiten voor een heldere taakverdeling tussen overheden. Verder vergt de organisatie van regio’s aandacht. Juist op regionaal niveau vindt de ruimtelijke afstemming plaats. Ook wordt opgemerkt dat naast Rli ook het Planbureau voor de leefomgeving en de Raad voor Openbaar Bestuur adviseren over versterking van integraal werken binnen het rijk in relatie tot ruimtelijke thema’s. Gesuggereerd wordt om met een gezamenlijk advies te komen.
Position paper Gezonde leefomgeving
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
De wet is in 2019 vastgesteld. Het daarbij behorende besluit is besproken in de Tweede en Eerste Kamer en ligt nu voor advies bij de Raad van State. Over de financiële compensatie van gemeenten heeft de VNG overeenstemming bereikt met het rijk. Gemeenten hebben in de toekomst minder werk aan eenvoudige bouwprojecten, maar er vervallen ook inkomsten uit leges. Per saldo krijgen gemeenten een eenmalige vergoeding voor de kosten van invoering en een structurele bijdrage van het rijk. De discussie gaat nu over de datum van inwerkingtreding: 1 juli 2022 of later? De VNG kijkt hierbij naar de juridische kant en naar de proefprojecten. Er zijn nog een aantal zorgpunten.
De commissie signaleert dat Brandweer Nederland zich afvraagt of de brandveiligheid voldoende is geborgd. Men mist een integrale toets op de aanwezigheid van bluswater en de bereikbaarheid van bouwlocaties. Er wordt gewezen op de G4-brief aan de Eerste Kamer. Daarin staan veel zorgen over de financierbaarheid en uitvoerbaarheid. Bijvoorbeeld over de werking van het digitaal stelsel. Er ligt een relatie met de Omgevingswet, die tegelijkertijd in werking moet treden. Gewezen wordt op nog grotere capaciteitsproblemen bij gemeenten bij invoering op dezelfde datum.
De voorzitter concludeert dat veel zorgen zijn geadresseerd. Monitoring op de knelpunten is heel belangrijk. De datum van 1 juli is niet heilig, indien nodig nemen we extra tijd, maar inwerkingtreding moet niet te ver vooruit worden geschoven.