De sociale partners maakten in juli 2017 afspraken over de invoering van een nieuwe loonschaal voor huishoudelijke hulpen

Gelet op bestuurlijke afspraken met de toenmalige staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vertrouwt de VNG erop dat het Rijk het benodigde extra budget beschikbaar stelt aan gemeenten bij een loonsverhoging die uitgaat boven de reguliere OVA-compensatie.

Meer informatie


Cao-afspraken nieuwe loonschaal algemeen verbindend verklaard

De cao-afspraken waarin de nieuwe loonschaal is opgenomen, zijn op 7 mei 2018 algemeen verbindend verklaard. Dat betekent dat ook niet-leden van Actiz en BTN vanaf die datum daaraan gebonden zijn.

Voor de leden van Actiz en BTN was de nieuwe loonschaal al met ingang van 1 april 2018 van toepassing. De vraag is wat deze cao-afspraken nu precies betekenen voor gemeenten die de contracten HH willen verlengen of nieuwe contracten willen afsluiten.

  • AMvB niet van toepassing:

Wanneer de contracten voor HH gesloten zijn of bekend zijn gemaakt voordat de AMvB Reële kostprijs in werking trad (1 juni 2017) en nog doorlopen in 2018 en eventueel latere jaren, is de AMvB formeel niet van toepassing. De gemeenten zijn wel gebonden aan de wettelijke eis in de Wmo 2015 om een reële kostprijs te hanteren. Of er in uw gemeente sprake is van een reële kostprijs hangt uiteraard samen met het huidige tarief dat bij u gehanteerd wordt.

Daarbij speelt mee dat de aanbieder ook niet verplicht is op grond van de cao om de nieuwe loonschaal toe te passen voor hulpen in de gemeente waarop de AMvB niet van toepassing is. Die gemeenten en die aanbieders kunnen wel afspraken maken over aanpassing van het tarief. Maar op grond van het gestelde in AMvB zijn zij hiertoe niet verplicht.

  • AMvB wel van toepassing:

Gemeenten waarop de AMvB wel van toepassing is, zullen de tarieven moeten bepalen in het licht van een reële kostprijs en daarmee ook van de nieuwe loonschaal. Het tijdpad waarin zij tariefwijzigingen doorvoeren is – binnen dit wettelijk kader – door gemeenten zelf te bepalen. Het is dus niet zo dat u wettelijk verplicht bent om per 1 april 2018 de tarieven te verhogen. De gemeenteraad houdt hierin toezicht op de naleving.

Horizontale overstap

De VNG kreeg vragen over de inschaling in de nieuwe loonschaal. We  verwijzen voor de beantwoording naar artikel 3.2A van de CAO VVT waarin staat dat de huishoudelijke hulpen  horizontaal zullen overstappen. Dit betekent dat zij na de overstap meer loon krijgen dan wel uitkomen op hetzelfde loon, afhankelijk van het loon dat ze voor 1 april kregen.

Algemene loonsverhoging van 4% per 1 oktober 2018

Gemeenten stelden ook vragen over de algemene loonsverhoging in de cao VVT in relatie tot de hogeren loonschaal. Behalve de invoering van de hogere loonschaal is in het cao akkoord ook afgesproken dat er met ingang van 1 oktober 2018 een algemene loonsverhoging in de cao VVT wordt doorgevoerd van 4%.

Inmiddels zijn de achterbannen van werkgever en werknemers akkoord gegaan met de loonsverhoging.  Deze loonsverhoging komt bovenop de nieuwe loonschaal en zal bij het afsluiten van contracten en het bepalen van tarieven betrokken moeten worden.

Financiële compensatie gemeenten 

Gemeenten vroegen ons of zij voor de loonsverhoging van 4% gecompenseerd worden in het integratiebudget sociaal domein. Het Rijk voegt aan het integratiebudget sociaal domein jaarlijks de zogeheten  OVA middelen toe. De OVA middelen zijn bedoeld om loon- en prijsstijgingen te kunnen financieren. Het OVA percentage voor 2018 is 2,96%.

Omdat de loonsverhoging pas per 1 oktober  ingaat, zouden de OVA middelen in principe toereikend moeten zijn om de loonsverhoging van 4% te  financieren. Het OVA percentage voor 2019 is door het CPB voorlopig geraamd op 4,08%. De OVA middelen zijn niet toereikend om de extra kosten van de nieuwe loonschaal te dekken. Gemeenten worden geacht de loonstijging als gevolg van de nieuwe loonschaal de komende jaren op te vangen uit de accresafspraken zoals opgenomen in het Interbestuurlijk programma (IBP). 

Meer informatie