Als gemeente zorgt u voor een uitkering aan mensen die -tijdelijk- niet voldoende inkomen hebben. Cliënten kunnen hierdoor in hun levensonderhoud voorzien en worden daarnaast ondersteunt in het versterken van de zelfredzaamheid. Het is hiervoor wel nodig dat zij zich houden aan de spelregels die zijn verbonden aan de uitkering.
Spontane naleving van de wet- en regelgeving wordt optimaal bevorderd wanneer handhaving, van preventie tot repressie, onderdeel van de dienstverlening is. Met voorlichting geeft u de cliënt handvatten om de regels na te leven. Controle en sanctionering geven u de kans om waar nodig bij te sturen. Hier vindt u informatie die u helpt deze visie van Hoogwaardig Handhaven vorm te geven in uw organisatie. Denk aan handhaving in sociale (wijk)teams, waarschuwingen en boetes, gedragsbeïnvloeding en handhaven van arbeidsverplichtingen.
Nieuws
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

Gemeenten kunnen op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers formeel een uitkering levensonderhoud en/of lening bedrijfskrediet verstrekken. Vanaf 1 juni gaat de regeling verder onder een paar nieuwe voorwaarden. De formulieren in de toolkit Tozo na 1 juni zijn hierop aangepast.
Handreiking oneigenlijk gebruik Tozo
In de handreiking 'Misbruik en oneigenlijk gebruik Tozo' is aangegeven welke onderdelen in de Tozo-regeling oneigenlijk gebruik tegengaan en hoe gemeenten een aanvullende controle kunnen uitvoeren. De Handreiking is niet openbaar beschikbaar. Gemeenten kunnen het terugvinden op het VNG Forum Coronavirus in het mapje Ondersteuning Ondernemers/ Tozo regeling.
Kennisbank Handhaving bij werk en inkomen
In de kennisbank vindt u nieuwsberichten, handreikingen, factsheets, best practices, trainingen, voorbeeldbrieven en meer binnen het thema Werk en inkomen.
In de media
Agenda
Vraag en antwoord
-
Volledige vraag
Een sociale recherche die werkt voor meerdere gemeenten. Veel gemeenten wensen de sociale recherche de boetezaken te laten afhandelen. In alle gemeenten zijn de sociale recherches als toezichthouder benoemd (op functie, dus niet op naam). Hoe dient de aanstelling van de boeteambtenaar geregeld te worden. Is per gemeente de aanpassing van het mandaatregister voldoende?
Antwoord
Zoals bekend zal zijn vereist artikel 10.3 lid 4 Awb een personenscheiding. Een boete die maximaal hoger is dan € 340,- moet dus worden opgelegd door een ander dan die over de overtreding heeft gerapporteerd. Dat zal ook in het mandaatregister tot uitdrukking moeten komen.
Nu de sociale recherche namens meerdere gemeenten werk verricht is het dan noodzakelijk dat in al die gemeenten die mandaatregeling wordt aangepast. Volstaan kan worden met een mandaat dat recht doet aan artikel 10.3 lid 4 Awb. U kunt dus de mandaatregeling in die gemeenten zo vormgeven dat daarin komt te staan dat de sociale recherche een boete oplegt, voorzover die persoon niet de overtreding heeft gerapporteerd. Of als alternatief, wanneer de maximale op te leggen boete niet meer is dan € 340,-, dat de sociale recherche de boete oplegt, ook als die persoon de overtreding heeft gerapporteerd.
-
Volledige vraag
Er wordt een terugvordering opgelegd aan iemand ivm ten onrechte verstrekte bijstand, ten gevolge van het niet voldoen aan de informatieplicht ex artikel 17, lid 1 PW. In verband hiermee wordt aan betrokkene een terugvorderingsbeschikking gestuurd naar het adres dat van hem bekend is.
De persoon blijkt echter niet meer op het aangegeven adres te wonen en de uitkering wordt per x datum ingetrokken. Hetgeen ten onrechte is verstrekt wordt teruggevorderd. Er moet ook een boete worden bezien en deze bedraagt meer dan € 1000,-. In dat geval moeten we iemand horen, schriftelijk of mondeling. Betrokkene is echter onvindbaar. Op het adres dat als laatst van hem bekend was in de BRP, woont betrokkene niet meer.
- Wat te doen in dit geval?
- Stel dat iemand vervolgens wel bezwaar indient?
- Kunnen we de boete opleggen zonder te horen of moeten we wachten tot er wel een adres van betrokkene bekend is?
Antwoord
Voor het geval betrokkene bezwaar maakt tegen de terugvordering, zal met het bezwaarschrift ook een adres van hem bekend worden. Alsdan kan via het nieuwe adres de casus volgens de gebruikelijke weg worden afgehandeld. Indien betrokkene niet reageert op de eerdere correspondentie, betrokkene blijft dus onvindbaar, kan als volgt worden gehandeld.
Voor het opleggen van een boete bent u niet verplicht om iemand te horen. U bent wel verplicht om iemand om zijn zienswijze te vragen. Ons advies hierin is om betrokkene schriftelijk naar zijn zienswijze te vragen, waarbij aangegeven wordt dat hij binnen een xx aantal dagen reageert. U stuurt de betreffende brief naar het laatst bekende adres van betrokkene. Bij voorkeur verzendt u dit verzoek aangetekend. Dit is niet verplicht maar kan in de procedure wel in het voordeel werken.
Wanneer de aangetekende brief retour ontvangen wordt, met de melding dat persoon niet op dat BRP-adres (voormalig GBA) woont, is dat voldoende om de boete toch op te leggen op basis van onterecht verstrekte bijstand ten gevolge de schending van de inlichtingenplicht. Laat zien dat u aan de inspanningsverplichting hebt voldaan om betrokkene te traceren.
-
De gemeente Den Haag heeft aan de Regiegroep OVB de vraag gesteld, op welke wijze ‘redelijkerwijs kan beschikken’ als bedoeld in artikel 31, eerste lid van de Pw moet worden uitgelegd bij de toepassing van artikel 48, tweede lid, sub a van de Pw, wanneer bijstand wordt verleend in vorm van een geldlening.
Aanleiding voor deze vraag is een bezwaarschrift van een aanvrager die beschikt over onroerend goed in Rwanda. Aan betrokkene is per 15 januari 2019 met zijn gezin asiel verleend middels een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Hij is gevlucht uit Rwanda alwaar hij als rechter werkzaam was. Betrokkene ziet zichzelf als politiek vluchteling. Tot 31 augustus 2020 beschikte betrokkene over een eigen inkomen in de vorm van een beurs, aansluitend heeft hij een aanvraag om bijstand ingediend. De gemeente heeft een bijstandsuitkering toegekend in de vorm van een lening. Betrokkene verzet zich tegen de leningvorm van de bijstand.
Betrokkene bezit sinds 2015 een woning in Rwanda die is belast met een hypotheek van € 50.000 waarvan de looptijd 10 jaar bedraagt. De gemeente heeft voorlopig geoordeeld dat betrokkene niet geacht wordt op korte termijn te kunnen beschikken over het betreffende vermogen. Er ontbreken echter objectief controleerbare gegevens. Betrokkene zelf zegt niet naar Rwanda te kunnen gaan omdat hij vreest voor zijn eigen veiligheid en dat van zijn familie. Belanghebbende vreest bovendien voor de gevolgen van iedere contactopname met de Rwandese autoriteiten, temeer omdat familie van hem in de betreffende eigen woning verblijft. De gemeente ziet zelf geen mogelijkheden om nader onderzoek te verrichten. Betrokkene lijkt in bewijsnood te verkeren. De gemeente benadrukt dat geen sprake is van fraudeonderzoek (bij aanvraag uitkering bezit woning gemeld), maar de rechtmatige vaststelling van het recht op bijstand.
De Regiegroep OVB wordt gevraagd om advies uit te brengen.
Advies:
Art. 48 lid 2, sub a PW zegt het volgende;
Bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:
a. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
In deze casus is de centrale vraag of betrokkene ‘redelijkerwijs kan beschikken’ over de bewuste woning. Dit volgt uit artikel 31, eerste lid eerste volzin van de Pw. Het is in beginsel aan de klant om aan te tonen dat aan deze voorwaarde niet is voldaan. Omdat onderzoek ter plaatse vermoedelijk niet mogelijk zal zijn, rest de gemeente niet veel anders dan te beoordelen of de door belanghebbende afgelegde verklaring geloofwaardig is. Dat is lastig omdat het aanwezige ‘bewijs’ hoofdzakelijk subjectief is en voor de gemeente niet verifieerbaar. Dat deze klant toegang heeft gekregen tot Nederland en over een verblijfsstatus beschikt, kan worden gezien als een aanwijzing dat de NL-se overheid om moverende redenen betrokkene niet naar zijn thuisland heeft teruggestuurd. Mogelijk dat de argumenten die hij in deze zaak aanvoert daarbij een rol hebben gespeeld.
Bj de overwegingen van de gemeente kan verder worden gekeken of betrokkene sinds zijn komst naar Nederland, tussentijds is teruggekeerd naar Rwanda. Verder speelt tegen deze achtergrond de culturele gebruiken in Rwanda een belangrijke rol. In niet westerse landen is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat familieleden bij elkaar verblijven/wonen. Eveneens is van belang in hoeverre het aannemelijk is dat betrokkene, gelet op de huidige van overheidswege getroffen maatregelen, aan de vereiste informatie kan komen. Mogelijk dat het Ministerie van BZ op dit punt aanvullende informatie kan geven. En in het verlengde daarvan: wat zijn de kansen dat de woning ter plaatse binnen een redelijke termijn kan worden verkocht, temeer daar de ouders en andere familieleden van belanghebbende dan geen onderkomen meer zullen hebben. Kan een en ander überhaupt worden verlangd van deze klant, nu het gevolg van verkoop zal zijn dat familie niet langer een dak boven het hoofd heeft.
Alle feiten en omstandigheden in acht genomen, wordt in overweging gegeven om in deze casus de bevoegdheid van artikel 48, lid 2, sub a Pw niet toe te passen. Indien blijkt dat de woning wel alsnog verkocht wordt, dan biedt artikel 58 lid 2, sub f ten 1 Pw een discretionaire bevoegdheid om betaalde uitkering terug te vorderen. Zie ook: ECLI:NL:CRVB:2019:1203
Kennisloket Onderzoek Vermogen Buitenland
Het Kennisloket Onderzoek Vermogen Buitenland biedt voor medewerkers van gemeenten en de de Sociale Verzekeringsbank toepasbare kennis en informatie over het onderzoek naar verzwegen vermogen in het buitenland.
Het Kennisloket Onderzoek Vermogen Buitenland is een samenwerkingsverband tussen het UWV (IBF), de SVB, gemeenten (via VNG Naleving), Divosa, de Beroepsvereniging voor Klantmanagers (BVK) en het ministerie van SZW
Kennisdossier Verplichtingen Participatiewet
De Participatiewet legt bijstandsgerechtigden een aantal verplichtingen op. Hier vind u een overzicht van belangrijke documenten, praktijkvoorbeelden en wetgeving en jurisprudentie over Verplichtingen Participatiewet.
Hoe zit het met werk en inkomen in uw gemeente?
Bekijk de lokale cijfers van uw gemeente in een overzichtelijk dashboard op waarstaatjegemeente.nl.
Contact met onze adviseurs
Heeft u behoefte aan advies op maat of wilt u antwoord op specifieke (ook juridische) vragen? Neem dan contact op met de adviseur van VNG Naleving uit uw regio.
Altijd op de hoogte
Blijf op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van handhaving en naleving in het sociaal domein en lees wekelijks wat dit betekent voor de dagelijkse praktijk.
Over VNG Naleving
VNG Naleving adviseert en ondersteunt gemeenten bij toezicht, handhaving en naleving van de wetten in het sociaal domein: Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), Participatiewet en de Wet kinderopvang.