Maakt het voor de inzet jeugdhulp uit welke modaliteit de COA locatie heeft?

Ja, er zijn verschillen voor diverse COA locaties.

  • Centraal Ontvangst Locatie (COL): Vanwege de korte verblijftijd op een COL zullen daar geen jeugdhulptrajecten gestart worden. Gemeenten met een COL krijgen geen financiering voor jeugdhulp vanuit de Decentralisatie Uitkering.
  • Proces Opvang Locatie (POL) / Proces Opvang Locatie AMV (POA): Voor POL en een POA geldt dat gemeenten wél financiering krijgen voor jeugdhulp vanuit de Decentralisatie Uitkering. Vanwege de beperkte verblijftijd (7 weken tot maximaal 6 maanden) is de aanbeveling slechts kortdurende laagdrempelige trajecten in te zetten, tenzij anders noodzakelijk is.
  • Gezinslocaties (GLO): Op basis van de problematiek die het uitgeprocedeerd zijn met zich meebrengt zou je kunnen verwachten dat er veel jeugdhulp nodig is in de Gezinslocaties en/of dat de kosten jeugdhulp significant hoger zijn dan op andere modaliteiten. Met de informatie die beschikbaar is kan deze conclusie echter niet getrokken worden, onder andere omdat de ingezette zorg maatwerk is en er al grote verschillen zijn tussen de GLO’s. Lange verblijftijd in de GLO zou er zelfs voor kunnen zorgen dat de kosten op de lange termijn lager zijn dan in een AZC, waar de doorlooptijd sneller is.
  • NB. Aangeraden wordt de jeugdhulp voor de asielzoekerskinderen te monitoren.

Welke jeugdhulp(trajecten) is/zijn nodig voor asielzoekerskinderen?

De ervaring leert dat kinderen in de COA opvang in eerste instantie vooral behoefte hebben aan veiligheid en vertrouwen. Het (weer) naar school gaan biedt kinderen een basis hiervoor. Daarnaast is er veel behoefte aan opvoedondersteuning voor ouders en laagdrempelige jeugdhulp die gemeentelijke jeugdhulpteams bieden (bv. hechtingsproblematiek, gedragsinterventies).
Hoewel er natuurlijk kinderen zijn die GGZ zorg of zwaardere jeugdhulp nodig hebben, lijkt dit bij het merendeel van de kinderen (nog) niet aan de orde te zijn.


Hoe past jeugdhulp in de asielprocedure?

De behoefte van het kind staat voorop. Het (nog) niet hebben van een verblijfsvergunning staat het leveren van de hulp niet in de weg. De zorgprofessional maakt de afweging wat verantwoorde en passende hulpverlening is. De context van de asielprocedure en -opvang dienen hierin meegenomen te worden. Bijvoorbeeld: de urgentie/ernst van de hulpvraag en de duur van het verblijf kunnen van invloed zijn op het hulpaanbod. Ga hierover in gesprek met de partners op de COA locatie.


Terug naar VNG-dossier Asielzoekerskinderen