Een aantal begrippen die u kunt tegenkomen in de gemeentebegroting lichten wij in dit A t/m Z-overzicht toe:

Algemene dekkingsmiddelen

Inkomsten van een gemeente waarvoor geen bestedingsdoel is bepaald. In tegenstelling tot specifieke dekkingsmiddelen kan een gemeente algemene dekkingsmiddelen dus vrij besteden.


Algemene uitkering

Een van de uitkeringen die gemeenten van het Rijk ontvangen. Dat gebeurt via het Gemeentefonds. Gemeenten kunnen, met inachtneming van wet- en regelgeving, zelf bepalen of zij de algemene uitkering uitgeven aan medebewindstaken of aan eigen beleid.


Algemene reserve

Het vrij besteedbare eigen vermogen van de gemeente. Dit vormt een buffer voor financiële tegenvallers. Het BBV kent behalve de algemene reserve ook bestemmingsreserves. Dat zijn reserves waaraan de gemeenteraad al een bepaalde bestemming heeft gegeven.


BBV

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) beschrijft de regels waaraan onder andere de begroting van een gemeente aan moet voldoen. Kijk voor meer informatie op wetten.nl.


Baten

Zie: stelsel van baten en lasten.


Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit maakt duidelijk hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Door de manier waarop dit financiële kengetal wordt berekend is dit cijfer in het jaarverslag altijd hetzelfde als in de begroting.


Bestuurlijk belang

Zeggenschap. Een gemeente kan een bestuurlijk belang hebben in een verbonden partij doordat zij in het bestuur is vertegenwoordigd. De gemeente kan het ook hebben doordat zij stemrecht heeft in de verbonden partij.


Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Gronden in eigendom van een gemeente, waarvoor de raad een grondexploitatiecomplex en een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld.


Deelneming

Participatie in een besloten of naamloze vennootschap, waarin de gemeente aandelen heeft.


Dividend

Een vergoeding die wordt uitbetaald aan aandeelhouders.


Economische categorie

De eenheid waarin de baten en lasten van activiteiten binnen een taakveld worden uitgedrukt.


EMU-saldo

Het geraamde of het gerealiseerde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een gemeente. Dit bedrag wordt berekend op transactiebasis en volgens Europese voorschriften.


Exploitatielasten

Alle jaarlijkse kosten van kapitaalgoederen die terug te vinden zijn op de begroting. Daarbij gaat het om afschrijvingen, rentekosten, onderhoudskosten, kosten om risico's te dekken en overheadkosten.


Financieel belang

Een bedrag wat aan een verbonden partij ter beschikking is gesteld en niet verhaald kan worden als de verbonden partij failliet gaat. Het kan ook het bedrag zijn waarvoor de gemeente aansprakelijk is als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.


Financiële kengetallen

Getallen waarmee inzicht verkregen kan worden in de financiële positie van de gemeente. Zie ook de informatie over de kengetallen bij de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.


Financieringsfunctie

Alle activiteiten die te maken hebben met het verwerven en beheren van financiële middelen door de gemeente.


Gemeenschappelijke regelingen

Een samenwerkingsverband tussen overheidslichamen (zoals bijvoorbeeld gemeenten) wat op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen is opgericht.


Grondexploitatie

Dit financiële kengetal geeft in een percentage weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.


Grondexploitatiecomplex

Een ruimtelijk plan, voorzien van een financiële onderbouwing. In de praktijk wordt dit ook wel aangeduid als 'grondexploitatie' of 'grex'. 


Grondexploitatiebegroting

De financiële vertaling van een grondexploitatiecomplex, waarbij de kosten en opbrengsten gefaseerd zijn in de tijd, met een richttermijn van 10 jaar (voortschrijdend).


Investeringen met economisch nut

Investeringen die verhandelbaar zijn en kunnen bijdragen aan het genereren van middelen.


Kapitaalgoederen

Spullen die de gemeente nodig heeft om de diensten en goederen die zij levert aan inwoners te kunnen produceren. Daarbij gaat het om grotere zaken zoals wegen, riolering, water, groen en gebouwen.


Kwijtschelding

Inwoners die gemeentelijke belastingen niet kunnen betalen, kunnen de gemeente om kwijtschelding vragen. Het is afhankelijk van het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid wie daarvoor wel of niet in aanmerking komt.


Lasten

Zie: stelsel van baten en lasten.


Lastendruk

Lastendruk is de mate waarin heffingen drukken op de te besteden inkomsten. De collectieve lastendruk wordt vaak uitgedrukt als het totaal aan belasting- en premieopbrengsten als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).


Lokale heffingen

Een type gemeentelijke belasting. Voorbeelden van heffingen zijn de rioolheffing of de afvalstoffenheffing. In tegenstelling tot algemene belastingen (zoals parkeerbelasting of onroerendezaakbelasting) moet het geld dat gemeenten met heffingen ophalen, gebruikt worden om de kosten te dekken van datgene waarvoor ze in rekening worden gebracht. Heffingen worden ook wel rechten, tarieven of leges genoemd.


Netto schuldquote

Een financieel kengetal wat ook wel bekend staat als netto schuld als aandeel van de inkomsten. Het geeft informatie over de investeringsruimte die de gemeente heeft.


Overheadkosten

Alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.


Programma

Een samenhangend geheel van activiteiten in de gemeentebegroting.


Risico

De kans dat een positieve of een negatieve gebeurtenis van materieël belang die voorzien is in de begroting optreedt.


Solvabiliteitsratio

Dit financiële kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal.


Specifieke dekkingsmiddelen

Specifieke dekkingsmiddelen zijn inkomsten voor de gemeente die met een bepaald programma samenhangen. Daaronder vallen bijvoorbeeld inkomsten van het Rijk met een bepaald bestedingsdoel, de riool- en afvalstoffenheffing en opbrengsten voor het verstrekken van paspoorten.


Stelsel van baten en lasten

Gemeenten werken met een stelsel van baten en lasten. Dat betekent dat inkomsten en uitgaven moeten worden toegerekend aan het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben. Bij een kasstelsel, dat de Rijksoverheid bijvoorbeeld hanteert, dienen inkomsten en uitgaven worden toegerekend aan het jaar waarin de betalingen zijn gedaan.


Structurele exploitatieruimte

Een percentage waarmee beoordeeld kan worden welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De structurele exploitatieruimte wordt berekend door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten.


Taakveld

Eenheid waarin de programma’s, of waarin de eenheden in overzichten en bedragen in het programmaplan, zijn onderverdeeld.


Weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel geld en mogelijkheden een gemeente heeft om niet-begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Daarbij kan gedacht worden aan stille reserves, onbenutte belastingcapaciteit en post onvoorzien.