VNG Magazine nummer 5, 22 maart 2019 

Auteur: Paul van der Zwan | Beeld:  gemeente Amsterdam 

Voor de uitvoering van gedecentraliseerde taken in het sociaal domein krijgen gemeenten te weinig geld. Zoveel is sinds de overheveling in 2015 wel duidelijk. Maar hoe staan gemeenten er vier jaar later financieel voor? VNG Magazine vroeg het Udo Kock, voorzitter van de VNG-commissie Financiën en D66-wethouder van Amsterdam. 

Gemeenten trekken regelmatig aan de bel over de tekorten in het sociaal domein. Ook vorig jaar juni, tijdens het VNG Jaarcongres, gaven veel wethouders blijk van hun zorgen. Jan van Zanen, de voorzitter van de VNG, noemde de bekostiging van het sociaal domein toen een ‘graat in de keel’ voor gemeenten. 

Zit die graat er nog steeds? 
‘Jazeker! Het afgelopen jaar zit die graat gemeenten nog meer dwars. Dat komt vooral door de enorme stijging van de vraag naar jeugdhulp. Gemeenten zijn daarvoor niet gecompenseerd. Met de Wmo kwamen gemeenten er de afgelopen jaren deels nog wel uit, maar beperkende maatregelen doen hier geen goed. Neem bijvoorbeeld de invoering per 2019 van het vaste abonnementstarief voor Wmo-voorzieningen. Die kwam in de plaats van de inkomensafhankelijke bijdrage. Dat beperkt de sturingsmogelijkheden van gemeenten. Daarnaast is er bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over het resultaatgericht indiceren: gemeenten moeten daarbij aangeven op hoeveel uren huishoudelijke ondersteuning een cliënt recht heeft. Bij dit alles wordt overigens weleens vergeten dat gemeenten de afgelopen jaren gewoon goed hebben gepresteerd.’ 
 

Er zijn geen mensen tussen wal en schip terechtgekomen

Wat hebben zij dan zoal gepresteerd? 
‘Er zijn geen mensen tussen wal en schip terechtgekomen. Gemeenten hebben de eerste jaren enorme efficiencybesparingen gerealiseerd. Het gaat om 1,3 miljard euro op de Wmo en 450 miljoen euro op de jeugdhulp. Dat zijn historische besparingen, terwijl tegelijkertijd veel meer kinderen zijn bereikt.’ 

Hoe staan gemeenten er nu financieel voor? 
‘In het algemeen goed; er is nog geen dozijn gemeenten voor wie dat niet geldt. Over 2017 boekten gemeenten een positief exploitatieresultaat. Dat komt overigens grotendeels doordat de huizenmarkt en gebiedsontwikkeling booming waren met enorme inkomsten uit grondverkoop als resultaat. Maar dat is dus eenmalig. Maar dan de tekorten in het sociaal domein: recente cijfers van het CBS laten zien dat de uitgaven in 2017 op het gebied van Wmo en jeugd met ruim 1,2 miljard euro zijn gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. Terwijl gemeenten daarvoor 200 miljoen euro minder beschikbaar hadden.’ 

En hoe ontwikkelt het Gemeentefonds zich intussen? 
‘De groei van het fonds, het accres, valt voor 2018 tegen. Dat komt doordat het Rijk minder uitgeeft dan het had voorgenomen, de algemene uitkering uit het Gemeentefonds hangt af van de hoogte van de rijksuitgaven. Die onderbesteding van het Rijk kost gemeenten over 2018 al ongeveer 200 miljoen euro. Dat komt waarschijnlijk nog hoger uit. Als de voortekenen niet bedriegen, geldt dit ook voor 2019. Vanaf 2020 tellen de middelen voor het sociaal domein, volgens de afspraak over de zogenoemde brede koppeling, ook mee bij de berekening. Daarom is het des te belangrijker dat de budgetten voor het sociaal domein voor 2019 op peil worden gebracht, zodat vanaf 2020 voldoende accres wordt uitgekeerd. Als het gat dat tussen 2015 en nu is ontstaan, niet wordt opgevuld, halen gemeenten dat tekort dus niet meer in.’ 

De kosten voor de uitvoering van taken in het sociaal domein lopen op. Hoe komt dat? 
‘De belangrijkste oorzaak is de volumeontwikkeling in de jeugdhulp. De VNG heeft vorig jaar met het kabinet afgesproken daar onafhankelijk onderzoek naar te laten doen. Daaruit blijkt helder dat het aantal jeugdigen dat hulp nodig heeft de afgelopen jaren sterk is gestegen. Het onderzoek keek ook naar de intensiteit van de jeugdhulp bij 26 gemeenten. Ook die nam toe, het is dus logisch dat de kosten van de jeugdhulp sterk zijn gestegen.’ 

Nog meer oorzaken dan de jeugdhulp? 
‘Ja, de zogeheten extramuralisering van de ggz: meer mensen moeten de instellingen uit en zorg en ondersteuning thuis krijgen. Dat leidt uiteraard tot meer investeringen voor gemeenten, bijvoorbeeld doordat zij te maken krijgen met het probleem van personen met verward gedrag. Gemeenten krijgen die investeringen niet gecompenseerd. Om die reden heeft de VNG het onderhandelaarsakkoord Hoofdlijnen toekomst geestelijke gezondheidszorg nog niet getekend, terwijl we er inhoudelijk wel achter staan.’ 

Wat kunnen gemeenten zelf doen aan de stijgende kosten in het sociaal domein? 
‘Zij zitten niet stil. Gemeenten zijn intern druk bezig meer grip te krijgen op de instroom. De VNG heeft onlangs een visitatiecommissie ingesteld die hen gaat helpen met de financiële beheersbaarheid van het sociaal domein. De commissie onderzoekt de situatie en komt daarna met adviezen. Verschillende gemeenten die er gebruik van willen maken, hebben zich al gemeld. Een andere mogelijkheid om de kosten te verlagen, is selectiever omgaan met het sluiten van contracten. Daarnaast kan het lonen om de administratieve lasten terug te dringen.’ 

Gemeenten kijken natuurlijk uit naar de Voorjaarsnota van het kabinet. Wat hopen zij dat daarin zal staan? 
‘Dat het macrobudget voor jeugdhulp op peil wordt gebracht. De opgelegde efficiencykorting van 450 miljoen euro en de enorme volumeontwikkeling maken dat noodzakelijk. Structureel middelen erbij om het budget op niveau te brengen is voor de VNG de sleutel tot een oplossing. De gesprekken daarover met het kabinet verlopen overigens open, dat moet gezegd. Daarnaast moet worden gekeken naar het ggz-akkoord. De VNG gaat graag samen met zorgverzekeraars aan de slag om het uit te voeren. Maar de VNG kan echt niet tekenen zonder adequate compensatie.’ 

Stel dat de graat in de toekomst uit de keel is, welk perspectief biedt dat dan? 
‘In de eerste plaats natuurlijk dat de budgetten voor jeugdzorg dan aansluiten op de kosten. Daarnaast biedt het gemeenten meer financiële ruimte voor andere belangrijke opgaven zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en de invoering van de Omgevingswet. Tekorten in het sociaal domein werken immers door in alle hoeken van de gemeentebegroting.’