VNG Magazine nummer 17, 8 oktober 2019
Auteur: Brenda van Olphen | Beeld: Alex de Haan
De verantwoordelijkheid voor de inburgering van statushouders wordt teruggelegd bij gemeenten. Voordat de nieuwe Inburgeringswet in 2021 wordt ingevoerd (een jaar later dan aanvankelijk de bedoeling was), krijgen 57 gemeenten de kans mee te denken over de invulling ervan. In vier verschillende pilots wordt afgetast wat wel en niet werkt.

De regio Westfriesland is een van de deelnemers aan de pilot. De zeven gemeenten in het samenwerkingsverband willen dit jaar ongeveer honderdvijftig statushouders laten inburgeren. Minimaal veertig van hen zouden in de pilot mee moeten doen. De ervaringen worden in het wetsvoorstel meegenomen. De zoektocht naar een nieuw inburgeringssysteem is ingegeven door manco’s in de huidige regeling. Die moet dan ook op de schop, vindt minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Voorinburgering
Net als elders vindt de zogeheten voorinburgering in Westfriesland de eerste veertien weken in het asielzoekerscentrum plaats. Daarna staat de inburgering van vergunninghouders vaak langere tijd stil. Dat heeft meerdere oorzaken. Statushouders wachten met het traject totdat ze weten in welke gemeente ze komen te wonen. Dat kost tijd.
‘Een aantal kleinere deelnemende gemeenten heeft niet direct een sociale woning beschikbaar’, legt Jasmijn Goossens uit. Zij is beleidsmedewerker bij de gemeentelijke organisatie Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland (SED). ‘Dan is het best lastig om huisvesting te vinden. Het kan soms een halfjaar duren. Het is zo zonde dat je die tijd niet benut. De motivatie om met de inburgering voor deze doelgroep te starten, daalt dan.’
De Westfriese gemeenten zoeken de samenwerking met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), dat zelf ook al cursussen aanbiedt. Zij willen deze voorinburgeringsactiviteiten stimuleren. ‘Het COA heeft een groot pakket met allerlei activiteiten, maar niet iedereen maakt hier gebruik van’, zegt Goossens. ‘Wij willen daar meer op inzetten. Wij hopen dat mensen al een aardig woordje Nederlands spreken als ze het asielzoekerscentrum verlaten.’
Coaches
Een andere belangrijke partij is WerkSaam Westfriesland, de bemiddelaar in de regio voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Als gemeenschappelijke regeling voert WerkSaam voor de regio de Participatiewet uit. De organisatie versnelt het inburgeringstraject door zo vroeg mogelijk de mogelijkheden van de inburgeraar te onderzoeken. De contacten binnen de asielzoekerscentra zijn er al: de coaches begeleiden vluchtelingen. ‘Insteek van de nieuwe wet is dat de inburgeringsplichtige niet hoeft te wachten, maar parallel een cursus volgt en begeleiding krijgt’, zegt Sandra Teunen van WerkSaam Westfriesland. ‘Je hoeft niet op het traject te wachten, zoals dat nu vaak nog wel gebeurt.’
Taal leren
De huidige regeling voor inburgering bestaat nog maar zes jaar. Statushouders kunnen sinds 2013 op de particuliere markt een cursus kopen als voorbereiding op het inburgeringsexamen. Ze zijn al wel sinds 2007 zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Voor de cursus kunnen ze bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) een lening afsluiten, die na het behalen van het examen wordt kwijtgescholden.
Maar gemeenten zijn er inmiddels achter dat de wetgeving niet optimaal werkt. De particuliere cursussen hebben niet de gewenste uitwerking. De inburgering duurt zelfs langer dan voor de invoering van de wet. De tussentijdse controles ontbreken. DUO kijkt pas na drie jaar of het goed gaat. Ook al willen mensen zelf sneller werken, dan nog lopen ze tegen beperkingen aan.
Teunen: ‘Op dit moment zijn wij en de statushouder afhankelijk van wat een taalschool aanbiedt. Dan moet daaromheen een traject worden opgesteld. Het is de bedoeling dat dit straks meer een geheel wordt.’
Gemeenten zijn ook tijdens de pilot gebonden aan de lopende regelingen met DUO en de taalscholen. Goossens: ‘De pilot betreft de brede intake en het vaststellen van een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Daar stopt de pilot. We kunnen dan ook niet op dat plan sturen, maar hooguit adviseren. Iemand zal nog steeds zelf zijn taaltraject moeten regelen, en de kosten ervan betalen.’
Maatwerk
Regio Westfriesland heeft een onderzoeksbureau in de arm genomen om verschillende uitvoeringsscenario’s te onderzoeken. Of de gemeenten gaan samenwerken met de huidige taalscholen, hangt mede af van de uitslag van het onderzoek.
‘Met deelname aan de pilot hopen we ook achter zaken te komen die niet goed gaan’, vertelt Robert Tesselaar (CDA), wethouder in Opmeer en verantwoordelijk voor het sociaal domein. ‘We willen weten hoe we die procedure straks kunnen inkleden. Met onze deelname kunnen we voorsorteren op de nieuwe wet. We kunnen onze taken straks nog beter uitvoeren dan we nu doen.’
Waar alle partijen in de Westfriese pilot het over eens zijn, is dat de nieuwe aanpak maatwerk moet worden. Een andere optie is er volgens Teunen ook niet. ‘Iedereen heeft een andere achtergrond, talent en wensen. Door met aandacht te luisteren naar de mogelijkheden kom je veel verder.’
‘Wij hopen dat mensen al een aardig woordje Nederlands spreken als ze het asielzoekerscentrum verlaten’
Kind van de rekening
Ook Goossens mist de persoonlijke aandacht: ‘Sommige mensen kunnen het prima zelf af, anderen hebben meer hulp nodig. Voor hen moet de gemeente zich meer inzetten. De huidige wetgeving voorziet daar niet in.’ Inburgeraars die meer moeite hebben met integratie, zijn de afgelopen jaren het kind van de rekening geworden. Wethouder Tesselaar had dit liever anders gezien. ‘We hebben daar als samenleving mee te maken. We missen die stok achter de deur bij de andere partijen. Je zou wensen dat de mensen een betere start krijgen. Een inburgering is namelijk pas geslaagd als iemand op basis van zijn vaardigheden, kansen en kennis een volwaardig lid van de maatschappij wordt. Dat bereik je met scholing en goede maatschappelijke begeleiding binnen de gemeente waar de asielzoeker wordt opgevangen. Wij willen mensen een plek bieden waar ze een zinvol bestaan kunnen opbouwen.’
No-go zonder middelen
De wethouder van Opmeer maakt zich wel zorgen over de uitvoerings- en invoeringskosten van de uiteindelijke wet. ‘Niet voor niets wordt nu een onderzoek door de VNG en het ministerie gedaan. De gevolgen voor de gemeenten moeten goed op een rij worden gezet. We hebben al genoeg leergeld betaald met alle tekorten. De zorgkosten drukken zwaar op het sociaal domein. Wij kunnen dit wel aan, maar het moet financieel haalbaar zijn. Het is voor ons een no-go als wij de middelen er niet voor krijgen.’
Driestappenplan in De Fryske Marren
Westfriesland, Nuenen, Weert, Rijswijk, De Fryske Marren en Amsterdam zijn gestart met de pilot Brede intake – persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Daarmee leggen ze de basis voor een nieuw inburgeringssysteem, dat vanaf 2021 in een nieuwe wet moet worden verankerd.
Als pilotgemeente heeft De Fryske Marren een driestappenplan ontwikkeld. De gemeente start in een vroege fase met de kennismaking met de nieuwe statushouders. Dat kan thuis of op het asielzoekerscentrum. Stap twee is een brede intake op het gemeentehuis, waar in een gesprek allerlei onderwerpen aan de orde komen, zoals huishouden, gezondheid, financiën en talent.
Het opstellen van het PIP is de derde stap. Op basis van voorbeelden en de eerste gesprekken stelt de statushouder samen met de medewerker van het Sociaal Wijkteam een persoonlijk plan op. De nadruk ligt daarbij op activiteiten en leerdoelen voor taal, sociale en werkgerichte participatie en financiële zelfredzaamheid. De gemeente ondersteunt de statushouders bij het opstarten van de activiteiten en houdt via voortgangsgesprekken de voortgang in de gaten.