Nummer 2, 9 februari 2018
Auteur: Sanne van der Most | Beeld: © Koen Suyk
Zuilen met knoppen bij Burgerzaken die veel te hoog zijn, oververmoeide leerlingen in het speciaal onderwijs en werkgevers die nog steeds té weinig mensen met een beperking aannemen. Er zijn talloze belemmeringen die het leven van mensen met een beperking ingewikkeld maken. Het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap rekent ermee af. Gemeenten zoals Woerden, Maastricht en Hoogeveen zijn begonnen met de implementatie.
Elke dag om zes uur opstaan om met een busje naar school te gaan en ’s avonds om vijf uur pas weer thuis. Altijd moe en geen tijd voor sportclubs en vriendjes. Anouk Bolsenbroek, projectleider inclusie in Woerden, kent de verhalen van jongeren uit het speciaal onderwijs maar al te goed. Net als de verhalen van vrouwen met een andere culturele achtergrond die vertellen dat ze heel graag met elkaar willen sporten, maar niet goed weten wat de mogelijkheden zijn. En van jongeren met een beperking, die graag regulier onderwijs of een vervolgopleiding volgen en aan het werk willen net als hun leeftijdsgenoten. Iets wat door de omgeving nog niet altijd als vanzelfsprekend wordt gezien. Bolsenbroek: ‘In Woerden werken inwoners, bedrijven, scholen, clubs en verenigingen, buurtinitiatieven, maatschappelijke organisaties en de gemeente aan een inclusieve samenleving. Daarvoor hebben zij een lokale inclusie-agenda opgesteld: de routekaart Woerden Inclusief. Mensen, oud, jong, van allerlei achtergronden trokken samen op om dat mogelijk te maken.’ Het VN-verdrag ziet Bolsenbroek daarbij als mooie stok achter de deur. ‘Het geeft een brede blik op inclusie, waarbij het gaat om elk individu, ongeacht leeftijd, culturele achtergrond, gender, inkomen, talenten en beperkingen.’
Inclusie
Inclusie is dus het sleutelwoord. Bolsenbroek: ‘Kan iedereen deelnemen aan clubs en verenigingen in de buurt, in de wijk wonen? En heeft iedereen gelijke kansen op onderwijs en werk, ongeacht leeftijd, culturele achtergrond, gender, inkomen, interesses en talenten?’ Om de Lokale Inclusieagenda in Woerden én het VN-verdrag ten uitvoer te brengen, zijn een heleboel gesprekken gevoerd om de huidige stand van zaken in kaart te brengen. ‘We begonnen met het interviewen van sleutelfiguren en hun te vragen naar mooie voorbeelden, knelpunten en vergezichten’, zegt Bolsenbroek. ‘Inwoners en mensen vanuit het onderwijs, de gezondheidszorg, maatschappelijke organisaties, maar ook uit het bedrijfsleven, verenigingen en sportclubs dachten mee. Beleidsadviseurs hebben daarnaast hun eigen beleid tegen het licht gehouden aan de hand van de Quickscan Inclusieve Gemeenten. Op basis van alle gesprekken, thematafels en de brede werkconferentie Woerden Inclusief hebben we een aantal thema’s vastgesteld dat aansluit bij het VN-verdrag en vervolgens een visie geformuleerd over een inclusieve samenleving in Woerden en de dorpen. Daar gaan we nu mee aan de slag.'
Niet vanzelfsprekend
In Maastricht is het VN-verdrag ook de aanjager van beleid en activiteiten op het gebied van inclusie. ‘Al ruime tijd vóór de ratificatie ervan overigens’, vertelt Karin Martens, senior beleidsmedewerker welzijn en zorg, wiens taak het is om het VN-verdrag te implementeren. ‘Winkelen, naar school gaan, het theater bezoeken, met de bus reizen, een paspoort aanvragen bij het gemeenteloket, naar de kroeg. Zomaar een greep uit dingen die mensen zoal doen. Toch geldt dat niet voor iedereen. Er zijn mensen die deze activiteiten niet zomaar “even” doen. Omdat gebouwen, folders, stoepen, bussen niet handig zijn. Of doordat ze bijvoorbeeld minder goed horen, zien of niet kunnen lezen. Onze Lokale Coalitie voor Inclusie timmert al een aantal jaar aardig aan de weg. Samen met vertegenwoordigers van zes verschillende betrokken partijen zetten we ons in om te zorgen dat iedereen in Maastricht kan meedoen. Want dat is nog helemaal niet vanzelfsprekend.’
Iedereen moet kunnen meedoen, zonder onderscheid
Nulmeting
Om te kijken waar Maastricht op dit moment staat en wat er moet veranderen om de situatie te verbeteren, heeft de Lokale Coalitie voor Inclusie in 2014 een nulmeting gehouden. ‘Daaruit kwamen zeven thema’s waar Maastrichtenaren belemmeringen ervaren’, licht Martens toe. ‘Media, vrije tijd, winkels en horeca, werk en school, openbare gebouwen, overheid en onderweg. Daadwerkelijke barrières als hoogteverschillen, hoge stoepen, krappe ruimtes en onbruikbare invalidentoiletten maar ook belemmeringen in de manier waarop anderen met hen omgaan. De manier waarop mensen met een beperking worden behandeld.’ Werk aan de winkel dus. ‘Natuurlijk kan de gemeente niet in één keer aan alles waar het VN-verdrag voor staat, voldoen’, vervolgt Martens. ‘Maar we zijn goed bezig. Het is een proces waarin we samen met de Lokale Coalitie voor Inclusie werken en waarin de eerste stappen al zijn gezet, ook binnen de gemeente zelf. Zo gaan mensen met een beperking gemeentelijke gebouwen screenen op toegankelijkheid. Ambtenaren gaan naar inspiratiebijeenkomsten over het bejegenen van mensen met een beperking. Een stimuleringsregeling moet de toegankelijkheid van horeca, winkels en onderwijsinstellingen vergroten. Samen met de betrokken doelgroep onderzoeken we hoe de communicatie van de gemeente beter op de uiteenlopende behoeften van burgers kan worden afgestemd. En op 8 maart aanstaande wordt de nieuwe website Maastrichtvooriedereen.nl officieel gelanceerd, waarop alle inclusie-activiteiten van de gemeente een plek krijgen.’
Toegankelijkheidsagenda
Henk Fokkes is beleidsadviseur zorg en Wmo in Hoogeveen. Ook zijn opdracht is om te komen tot een toegankelijkheidsagenda die invulling geeft aan het VN-verdrag. ‘Een heel belangrijk verdrag’, vindt hij. ‘Want iedereen moet kunnen meedoen, zonder onderscheid. Dat past helemaal bij de doelstellingen van de Wmo: zelfredzaamheid en de regie over je leven kunnen voeren.’ In Hoogeveen zijn ze begonnen met het uitvoeren van een quickscan. ‘We gaan niet alles zelf bedenken vanachter ons bureau en vervolgens dikke nota’s schrijven, maar we gaan het proces vooral faciliteren en aansluiten bij wat er al is’, zegt Fokkes. ‘Onder meer door te praten met een heleboel vertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen uit het veld en hen erbij te betrekken. Maar ook met betrokken instanties en organisaties, met mensen uit het onderwijs en met ondernemers en werkgevers.’
Nuttige informatie
Daar kwam een heleboel nuttige en praktische informatie uit. Hoe lastig het bijvoorbeeld vaak nog steeds is om met een rollator een winkel binnen te komen. Dat de zuil met knoppen voor de balie van het gemeentehuis te hoog is voor mensen in een rolstoel. Dat de doelstellingen met betrekking tot het aannemen van mensen met een beperking nogal verschillen per organisatie. Maar ook dat er in het Bouwbesluit en in het Verkeersbesluit nog steeds niet genoeg wordt nagedacht over toegankelijkheid van mensen met een beperking. ‘Sommige rotondes zijn behoorlijk onoverzichtelijk’, merkt Fokkes op. Bewustwording en beeldvorming zijn ook speerpunten. ‘De gemeente en het onderwijs pakken het nog wel aardig aan maar vooral ondernemers blijven in hun personeelsbeleid wat achter.’ Kortom, een heleboel grote en kleine voorbeelden die allemaal op de Hoogeveense Agenda voor Toegankelijkheid en Inclusie zijn gezet.
‘De komende twee jaar gaan we er echt concreet mee aan de slag’, vervolgt Fokkes. ‘Niet alleen door het rechtleggen van die ene stoeptegel en het verplaatsen van een lantaarnpaal op een blindengeleidestrook. Het VN-verdrag is veel breder dan dat. Ook door ondernemers te stimuleren om mensen met een beperking aan te nemen. Door beleidsmakers en handhavers zich meer bewust te maken van het belang van toegankelijkheid en door het aanpassen van digitale instrumenten en formulieren zodat mensen met autisme niet meteen afhaken als ze hun rijbewijs of paspoort aanvragen. Het vergroten van toegankelijkheid en zelfredzaamheid en het zorgen dat iedereen mee kan doen, zijn uiteraard niet nieuw. Ooit hadden we Agenda 22 over toegankelijkheid, maar die is nooit geïmplementeerd. Daar zat geen echte dwang achter. Nu is er een dwingende opgave vanuit de VN. Dit verdrag is dus wel écht een stok achter de deur. Ik heb er hoge verwachtingen van.’
VNG: project Lokaal Spoor
In juli 2016 is in Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van kracht geworden. Doel van het verdrag: een gelijkwaardige participatie van mensen met een fysieke, psychische of verstandelijke beperking in de maatschappij, op het gebied van arbeid, onderwijs, wonen, goederen en diensten, verkeer en vervoer, zorg, ondersteuning, sport, cultuur, vrijetijdsbesteding en uitgaan. Centraal in het verdrag staat het bevorderen van inclusie en participatie. Een inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen, en non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid algemene beginselen zijn. Het verdrag legt lidstaten geen harde resultaten of tijdpad op, maar lidstaten hebben wel de verantwoordelijkheid om te laten zien hoe ze bezig zijn met het implementatieproces. In het kader van het project Lokaal Spoor wordt de lokale implementatie uitgevoerd door de VNG. Het doel is om door middel van een lokale inclusie-agenda een impuls te geven aan bestaande en nieuwe inspanningen van gemeenten gericht op het volwaardig meedoen van inwoners met een beperking in de samenleving.