Gemeenten kunnen worden aangesproken op het herstellen van schade.  Bij de voorzieningen huisvesting onderwijs in de modelverordening staat  ‘herstel en vervanging in verband met schade aan een gebouw, onderwijsleerpakket (invullen voor vo: of leer- en hulpmiddelen) en meubilair in geval van bijzondere omstandigheden (artikel 2 lid e, zie ook bijv. artikel 92 lid 1 onder c WPO). Hieronder wordt ingegaan op de volgende punten:

  • verantwoordelijkheid gemeente en schoolbestuur
  • af te sluiten verzekering
  •  eigen risico
  • schadeafwikkeling.

Verantwoordelijkheid gemeente en schoolbestuur
Gemeenten
De gemeenten kunnen op basis van de huisvestingsverordening worden aangesproken voor herstel van schade als gevolg van bijzondere omstandigheden. Als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt  o.a. schade als gevolg van brand, diefstal, glasbreuk en vandalismeschade. Gemeenten kunnen dit risico afdekken door het afsluiten van een verzekering voor onderwijsgebouwen (opstalverzekering) en inventaris (inboedelverzekering). Het is de keuze van de gemeente om wel of niet een verzekering af te sluiten. Daarnaast kan de gemeente die kiest voor het afsluiten van een verzekering kiezen voor een verzekering met of zonder eigen risico. Op het moment dat de gemeente besluit geen verzekering af te sluiten draagt de gemeente volledig het risico. De aanspraak van de schoolbesturen op vergoeding van de gemeente wordt  begrensd tot die zaken die met overheidsmiddelen (rijk, gemeente, provincie, europese subsidie et cetera) zijn bekostigd. Dit betekent dus dat de gemeentelijke zorgplicht op dit punt niet is beperkt tot datgene dat een schoolbestuur bekostigd met door de gemeente beschikbaar gestelde middelen. De gemeentelijke zorgplicht geldt ook voor die zaken die een schoolbestuur heeft bekostigd uit door het rijk beschikbaar gestelde middelen. Te denken valt hierbij aan het vervangen van methodisch materiaal, schoolborden (krijtborden, whiteborden, digitale schoolborden), aanschaf beamers, computers en vervangen meubilair).

Herstel van schade aan een onderwijsgebouw en/of inventaris moet worden aangevraagd door het schoolbestuur via de procedure van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Toetsing en toekenning geschiedt vervolgens ook op basis van de verordening. Immers, herstel van schade is een voorziening huisvesting onderwijs, voor zover de schade dus betrekking heeft op met overheidsmiddelen gerealiseerde gebouwen en inventaris. In die situatie dat de voortgang van het onderwijs wordt bedreigd kan voor het herstel van de schade de spoedprocedure (artikel 19 e.v. modelverordening) worden benut.

Schoolbesturen
Investeringen van het schoolbestuur in de schoolgebouwen en/of inventaris die door het schoolbestuur met niet-overheidsmiddelen, dus eigen middelen, zijn bekostigd komen niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. Over het algemeen betreft dit investeringen die bekostigd zijn uit ouderbijdragen, opbrengsten fancy fairs et cetera. Het schoolbestuur kan voor deze zaken een eigen verzekering af te sluiten. Op het moment dat het schoolbestuur geen verzekering afsluit en er schade ontstaat kan sprake zijn van onderverzekering van de totale inboedel (zie voor de gevolgen onderdeel 3). Daarnaast is het schoolbestuur verplicht te voorkomen dat er schade c.a. ontstaat aan het schoolgebouw / de inventaris. Op het moment dat wordt vastgesteld dat de schade is ontstaan door schuld of nalatigheid van het schoolbestuur kan de aangevraagde bekostiging door de gemeente worden geweigerd (o.a. artikel 100 lid 2 WPO). Als schoolbesturen na een calamiteit het met eigen middelen bekostigde deel van het schoolgebouw en de eerste inrichting wensen te handhaven of te herstellen, moeten hierover afspraken tussen schoolbestuur en gemeente worden gemaakt. De afspraken moeten in ieder geval betrekking hebben op:

  • de aanspraak van het schoolbestuur in geval van schade (ofwel wat is de omvang van de eigen investeringen in gebouw en inventaris);
  • de premiebetaling (het is redelijk dat het schoolbestuur dat premiedeel voor zijn rekening neemt, dat betrekking heeft op zijn eigen investering);
  • eventueel economisch claimrecht na herstel van schade.
    Gelet op bovenstaande is het aan te bevelen dergelijke afspraken te maken los van de vraag of er
    sprake van schade is.  In de praktijk blijkt dat discussies achteraf tot meer problemen leiden dan
    wanneer vooraf goede afspraken worden gemaakt.

Eerste inrichting: aangeschaft of geleased
Voor het vaststellen of de schade moet worden vergoed is bepalend of wordt voldaan aan het vereiste van het verkrijgen van het eigendom (van de eerste inrichting). Bij lease wordt het schoolbestuur geen eigenaar van het geleasede goed. Om deze reden heeft de rechtbank terecht overwogen dat, nu sprake van van het vervangen van geleasde laptops in verband met schade, van eerste aanschaf van onderwijsleerpakketten in het voorliggende geval geen sprake is. Vervanging van de geleasede laptops in verband met schade kan dan ook niet worden aangemerkt als een voorziening in de huisvesting als bedoeld in artikel 92, eerste lid, aanhef en onder c, van de WPO. De Raad van State heeft dit op 4 juni 2008 bepaald door te stellen dat ‘artikel 92, eerste lid, aanhef en onder c, van de WPO moet worden uitgelegd in het licht van hetgeen is bepaald in het eerste lid, aanhef en onder a, ten eerste, van dit artikel. Hetzelfde geldt voor de in overweging 2.1 genoemde bepalingen uit de Verordening die deze bepalingen uit de WPO uitwerken ( Uitspraak 200705095/1).
 
Verantwoordelijkheid gemeente en schoolbesturen in relatie met verzekering
Zoals uit bovenstaande blijkt is de gemeente verplicht om te bekostigen de schade die ontstaan is aan opstal en inboedel die met overheidsmiddelen is aangeschaft en het schoolbestuur voor die zaken die met eigen middelen zijn bekostigd. Dit heeft tot gevolg dat voor de gemeente duidelijk moet zijn welke zaken het schoolbestuur uit eigen middelen heeft bekostigd. Dit inzicht kan het schoolbestuur aan de gemeente geven door jaarlijks inzicht te geven in de totale inboedel die in het schoolgebouw aanwezig is, onderverdeeld naar ‘overheidsmiddelen’ en ‘eigen middelen’. Een goede registratie is daarbij een vereiste om discussies te voorkomen. Het schoolbestuur is verplicht deze informatie te verstrekken, omdat deze ‘gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening’ (artikel 5 lid 1 modelverordening).

Alternatief voor deze gescheiden verzekering is dat de gemeente niet alleen de ‘met overheidsmiddelen’ bekostigde voorzieningen verzekerd, maar ook de door het schoolbestuur ‘met eigen middelen’ bekostigde voorzieningen. Op deze wijze wordt voorkomen dat bij schade twee partijen betrokken zijn bij het vaststellen van de hoogte van de schade en het bedrag van de vergoeding. Bij deze keuze kan de gemeente de extra kosten van de verzekeringspremie:

  • of voor eigen rekening nemen
  • of doorberekenen aan het schoolbestuur.

Bij vorenstaande benadering blijft de gemeente als enige de verzekerde. Een alternatief is om een schoolbestuur als meeverzekerde op de gemeentepolis op te nemen voor een in de polis nader te omschrijven belang. De hoogte van het belang wordt bepaald door de eigen middelen die het schoolbestuur heeft geïnvesteerd in het gebouw en of inventaris. Voor dit belang betaalt het schoolbestuur de premie.  Dit zou bijvoorbeeld ook kunnen gelden voor het eventuele eigen risico dat de verzekeraar op de vergoeding in mindering brengt.

 

Schadeafwikkeling
Afhankelijk van de gekozen assuradeur worden afspraken gemaakt over de wijze van het afhandelen van de schades. Schades kunnen rechtstreeks tussen benadeelde en assuradeur worden afgewikkeld, of worden afgewikkeld via de procedure van de modelverordening..

Directe schadeafwikkeling
De gemeente bepaalt de grenzen van de directe schadeafwikkeling door in de polis op te nemen tot welk bedrag of voor welk type schade de makelaar gemachtigd is direct met de scholen tot afwikkeling te komen. Voor wat betreft de grensbedragen voor een directe schadeafwikkeling is de gemeente in beginsel vrij om een bedrag of een type voorziening af te spreken met de verzekeraar via de makelaar.  Als de verzekeraar de schade vergoedt kan de school geen aanspraak meer doen op de gemeente voor het bekostigen van het herstel van de schade. Op het moment dat de verzekeraar overgaat tot een gedeeltelijke vergoeding van schade kan het schoolbestuur voor het niet door de verzekering gedekte deel wel een aanvraag bij de gemeente indienen op grond van de gemeentelijke verordening (zie onderdeel eigen risico). Kern van directe schadeafhandeling tussen scholen en de verzekeraar (makelaar) is dat de schadeafwikkeling buiten de gemeentelijke verordening voorzieningen huisvesting onderwijs kan worden afgewikkeld. Het voordeel is dat voor met name de kleinere schades niet de relatief zware aanvraag- en beoordelingsprocedure van de verordening behoeft te worden gevolgd

 

Indirecte schadeafwikkeling
Herstel van schade aan een onderwijsgebouw en/of inventaris waarvoor geen directe schadeafwikkeling met de verzekeringsmakelaar is afgesproken, moet worden aangevraagd door het schoolbestuur via de procedure van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. De gemeente kan, voor zover de schade onder de dekking van de verzekering valt, de schade vervolgens claimen bij de verzekeraar.

 

Waarde opstal en inboedel
In de praktijk blijkt dat voor het bepalen van de te verzekeren som, wordt aangesloten bij een taxatie aan de hand van de feitelijke situatie (mede om onderverzekering te voorkomen). Deze taxatie kan ook de door schoolbesturen met eigen middelen bekostigde gebouwdelen en inventaris omvatten. Alternatief is dat de gemeente voor het bepalen van de verzekerde som voor gebouw en inventaris, uitgaat van de financiële normering van de huisvestingsverordening en/of de normeringen uit de Londovergoedingen. Immers, met deze normering worden schoolbesturen financieel bezien in staat gesteld om op een sobere doch doelmatige wijze herstel mogelijk te maken

 

Verzekering en economisch claimrecht
Vanuit schoolbesturen wordt regelmatig de wens geuit dat het economisch claimrecht ook bij het schoolbestuur blijft indien na een calamiteit wordt overgegaan tot volledig herstel van de schade. Voor roerende zaken kan een dergelijke afspraak worden gemaakt, voor onroerende zaken ligt dit niet direct voor de hand. Bij buitengebruikstelling van onderwijsgebouwen geldt dat het eigendom van rechtswege overgaat van het schoolbestuur naar de gemeente (uitzondering hierop zijn de zogenaamde "oude eigendomsscholen"). Dit geldt ook voor de met eigen middelen van het schoolbestuur bekostigde delen van het gebouw. Uitzondering is de situatie dat het bestuur van een school voor voortgezet onderwijs voor de decentralisatie (dus voor 1 januari 1997) aantoonbaar zelf investeringen in het gebouw heeft gedaan. Het eigendom van die gebouwen gaat wel van rechtswege over naar de gemeente, maar de gemeente dient een vergoeding te verstrekken aan het schoolbestuur ter hoogte van de restantboekwaarde (zie Wet op de decentralisatie van de onderwijshuisvesting, Stb. 1996 nr. 402, artikel XVIII, tweede lid). Voor eigen investeringen na 1 januari 1997 geldt deze bepaling niet en gaat het eigendom van rechtswege over naar de gemeente zonder een vergoedingsverplichting. In het licht van deze bepaling ligt het niet direct voor de hand na herstel van schade van een "eigen gebouwdeel" de overdracht van het economisch claimrecht (of een vergoedingsverplichting van de gemeente bij buitengebruikstelling) af te spreken. Aangezien de wet zich echter niet verzet tegen dergelijke afspraken, is een afspraak tussen de gemeente en schoolbesturen over het economisch claimrecht of een eventuele vergoedingsverplichting wel mogelijk.

Met betrekking tot de inventaris geldt het vorenstaande niet. Bij buitengebruikstelling of opheffing/fusie van de school, zullen de roerende zaken die met eigen middelen zijn bekostigd niet van rechtswege overgaan naar de gemeente, maar gaan in principe over naar de andere scholen van het schoolbestuur. Het is, gelet op de verzekering ervan, raadzaam om met schoolbesturen afspraken te maken over dit deel van de inventaris. Hierbij ligt een verrekening van de premie voor de hand. Het schoolbestuur neemt de premie voor zijn rekening voor het deel van de inventaris dat met eigen middelen is bekostigd.


Eigen risico
Op het moment dat de gemeente niet alle te verzekeren schades verzekert, of bij het afsluiten van een verzekering een eigen risico afsluit komen deze niet door de verzekering gedekte kosten voor rekening van de gemeente. Op dit punt moeten in de situatie dat is overeengekomen dat de schadeafhandeling ‘direct’ plaatsvindt nadere afspraken met de verzekeringsmakelaar worden gemaakt. Kern van deze afspraken is dat wordt voorkomen dat voor het eigen risico wel een aanvraag op basis van de verordening moet worden ingediend. Met de verzekeringsmakelaars kan bijv. worden afgesproken dat, op het moment dat er sprake is van een eigen risico voor de gemeente, de verzekeringsmakelaar de schade volledig afwikkelt en het van toepassing zijnde eigen risico rechtstreeks met de gemeente afwikkelt. Op deze wijze wordt voorkomen dat het bedrag van het eigen risico in mindering wordt gebracht op de uitkering aan het schoolbestuur.
Indien een gemeente deze afspraak met de verzekeringsmakelaar maakt, zal door middel van een brief een "garantie" kenbaar moeten worden gemaakt richting de verzekeringsmakelaar.

Op het moment dat deze afspraak niet wordt gemaakt en de verzekeraar overgaat tot het gedeeltelijk vergoeden van schade, of dat de schade tot het eigen risico van de gemeente behoort kan het schoolbestuur voor het overige wel een aanvraag bij de gemeente indienen op grond van de gemeentelijke verordening.

 

Overig
Gemeenten kunnen in sommige gevallen in aanmerking komen voor een korting op de verzekeringspremie wanneer er in schoolgebouwen brand- en inbraakpreventieve maatregelen zijn aangebracht. Hoewel deze maatregelen strikt genomen niet zijn te beschouwen als voorzieningen onderwijshuisvesting, kan deze korting voor de gemeenten reden zijn om (een deel van) de kosten van het aanbrengen van deze maatregelen te bekostigen. Voor de schoolbesturen moet duidelijk zijn dat de schoolbesturen op het moment dat deze aanvullende voorzieningen worden aangebracht de kosten van beheer (bijv. opgeleid persoon), exploitatie en vervanging voor rekening van het schoolbestuur komen. Om deze reden is het noodzakelijk dat over deze voorzieningen vooraf afspraken gemaakt worden met de schoolbesturen. 
 
Informatievoorziening richting schoolbestuur
Gelet op het belang voor zowel schoolbesturen als gemeenten rond afspraken over de toepassing van de voorziening "herstel van schade" is het noodzakelijk dit onderwerp (herstel van schade en/of verzekeringen) periodiek aan de orde te stellen in het lokale onderwijsoverleg. In dit overleg moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen:

  • Is de gemeente verzekerd en waarvoor?
  • Tot welk bedrag is de gemeente verzekerd en wordt het verzekerde bedrag periodiek herzien.
  • Op welke wijze wordt de te verzekeren waarden van de inboedel vastgesteld? 
  •  Welke procedureafspraken zijn er bij het ontstaan van schade?
  • Zijn er afspraken gemaakt met de verzekeringsmakelaar over directe schadeafwikkeling en welke voorwaarden gelden daarbij (bijvoorbeeld het drempelbedrag of een proces verbaal bij vandalismeschade)?
  • Welke procedureafspraken worden gemaakt rond het eigen risico?
  • Hoe wordt omgegaan met eigen investeringen van schoolbesturen en eventuele vergoedingen van het schoolbestuur aan de gemeente voor verzekering van de eigen investeringen.