Drie vragen aan ... Isabelle Diks, wethouder Leeuwarden

Wethouder Isabelle Diks (PAL GroenLinks) van Leeuwarden heeft deze week namens de VNG haar handtekening gezet onder het nationaal grondstoffenakkoord. Hierin maken overheden, vakbonden en milieuorganisaties afspraken om de economie te laten draaien op herbruikbare grondstoffen. Het vormt de opmaat naar een volledig circulaire economie in 2050.

Wat houdt uw handtekening onder het akkoord precies in voor gemeenten?

We weten het nog niet precies, want bij de circulaire economie gaat het om een heel andere inrichting van de samenleving en een fundamenteel andere manier van werken. Daarvoor is een gezamenlijke zoektocht nodig. Het is niet even een kwestie van andere spullen kopen of een gloeilamp door een ledlamp vervangen. Het gaat om een culturele en een economische transformatie waarbij we goed moeten nadenken over de producten die we maken en over een logische recyclestroom. Wat voor product zet je in de markt en wat doe je daarmee als de levensduur voorbij is?

Gemeenten zijn al druk bezig met het recyclen van grondstoffen. Dat is belangrijk want grondstoffen zijn eindig. Zo is het gek dat er nog steeds kunststoffen zijn die we niet kunnen recyclen, zoals pet-bakjes onder vleeswaren. Toch kiezen leveranciers er vanwege de lage prijs voor hun producten zo in de markt te zetten. Dat is onbestaanbaar op weg naar circulaire economie.

Wat kunnen gemeenten doen?

Gemeenten en Rijk onderhandelen bijvoorbeeld over slimme verpakkingen met producenten en sluiten raamovereenkomsten af. De verpakking is nu nog het stiefkindje van het product. Over herbruikbaarheid wordt te weinig nagedacht. Daarnaast kunnen gemeenten duurzamer inkopen. Er zijn gemeenten die al het goede voorbeeld geven, maar een flink aantal doet dat nog onvoldoende.

Verder kunnen gemeenten hun inwoners helpen door betere afvalscheiding te stimuleren en zo hergebruik optimaliseren. Werkend aan een circulaire economie kunnen ondernemende gemeenten ook functioneren als launching customer. Stel, een gemeente wil een circulair fietspad en een start-up heeft een innovatie op dat terrein. Door die in de praktijk mogelijk te maken, functioneert een gemeente via duurzaam inkoopbeleid als afnemer en innovator én creëren we werk.

Moeten gemeenten het voortouw nemen in de transformatie naar een circulaire economie?

Nee, dat moet in gezamenlijkheid gebeuren. De gemeente maakt geen producten, wel proberen wij er zo goed mogelijk voor te zorgen dat de industrie met verantwoorde producten komt. In de huidige lineaire economie zijn we afhankelijk van producenten. In een circulaire economie heeft iedereen zijn rol op een stukje van die cirkel en draagt daarvoor verantwoordelijkheid. Dat is geen verandering van vandaag op morgen, want het kost tijd om productieprocessen om te schakelen en slimmer te gaan werken.

Op het gebied van voedsel kunnen we wel snel stappen zetten door zo veel mogelijk groente, fruit, zuivel en vlees uit de eigen regio te kopen, zogenaamde korte ketens. Waarom moeten we boontjes uit Egypte eten? Mensen denken bij verspilling altijd aan fossiele brandstoffen en metalen, maar we gooien ook veel voedsel – en dus water, energie en vervoer – weg. Men vergeet de wereldwijde desastreuze gevolgen van deze verspilling. Gemeenten kunnen inwoners wijzer maken, voorlichting geven over het effect van hun handelen én ze een handelingsperspectief bieden. (MM)