VNG Magazine nummer 7, 19 april 2019 

Auteur: Paul van der Zwan | Beeld: Peter Elenbaas/HH 

Tijdens het komend VNG Jaarcongres kunnen de leden zich uitspreken over de nieuwe verenigingsstrategie. Daarin zullen bekende thema’s uit de periode 2015-2019 staan maar ook nieuwe opgaven. En de VNG wil een nadere invulling geven aan solidariteit binnen de vereniging. 


Gemeenten 2024 (zie kader) is een gezamenlijk product van gemeenten en de VNG. Logisch dus dat de vereniging voor thema’s en ideeën haar oor te luisteren heeft gelegd in de regio’s; in alle twaalf provincies vonden bijeenkomsten plaats waaruit de VNG ‘rode draden’ heeft gedestilleerd voor een meerjarenvisie. 

Grote opgaven van gemeenten voor de komende vier jaar hebben hun oorsprong in wereldwijde ontwikkelingen zoals klimaatvraagstukken en informatietechnologie, in Europese besluitvorming zoals CO2-reductie en in landelijke maatregelen, waarbij valt te denken aan het aardgasvrij maken van woningen en de invoering van de Omgevingswet.  

Lokale opgaven
Maar er zijn ook de lokale opgaven en deze kwamen vooral aan bod tijdens de bijeenkomsten in de provincies. Die laten zien dat verschillen tussen regio’s en gemeenten onderling duidelijker zichtbaar worden. Klaas Tigelaar, burgemeester van Leidschendam-Voorburg en voorzitter van de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten, herkent dat wel. ‘De beleidsonderwerpen kunnen overeenkomen, maar de opgaven van gemeenten in de Randstad kunnen anders zijn dan die in de grensstreken.’ Hij geeft als voorbeeld het sociaal domein. ‘Je opgave is groter als je veel uitkeringsgerechtigden hebt dan wanneer het er minder zijn en de opgave van een gemeente met veel jeugdzorginstellingen binnen haar grenzen kent op dat gebied een andere opgave dan een gemeente met weinig van die instellingen.’ 

Die verschillen worden volgens vicevoorzitter van de Vereniging van Gelderse Gemeenten Patricia Hoytink ook gerespecteerd. Dat merkt zij in de regio’s die zij bezoekt en tijdens bijeenkomsten van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit, waarvan zij als wethouder van Berkelland lid is. ‘Het is net als met kinderen in een gezin die op een vereniging willen: waarom moeten ze allemaal dezelfde sport doen en waarom kan er niet één in plaats daarvan een muziekinstrument leren bespelen?’

Uniform beleid gebaseerd op één situatie werkt niet

Verschillen zijn één maar het gevoel achtergesteld te worden ten opzichte van andere regio’s, brengt zelden veel goeds. Toch werd dat gevoel in een aantal provincies duidelijk uitgesproken. Hoytink, die per 18 april burgemeester wordt van Overbetuwe, snapt waar dat vandaan komt, maar weet niet of het echt gaat om een gevoel van achterstelling. ‘Ik zat twee jaar geleden namens de P10-gemeenten aan tafel met de Raad voor de financiële verhoudingen en het departement van BZK over het systeem van financiële verdeling. Het ministerie ging uit van economische groei in de regio’s. Het leek erop dat ze geen idee hadden dat er ook nog zes krimpregio’s zijn zonder economische groei. Uniform beleid gebaseerd op één situatie werkt niet en kan een gevoel van achterstelling veroorzaken.’ 

Dat kan van invloed zijn op de solidariteit binnen gemeenten, bijvoorbeeld op financieel gebied. Tigelaar: ‘Als je de pijn gaat voelen, gaat dat vaak ten koste van de solidariteit. Bijvoorbeeld als een gemeente moet betalen om gemeenten die nadeel ondervinden van een verdeelmodel, te helpen.’ Zoals het geval was bij het Fonds Tekortgemeenten voor het sociaal domein, dat voor 2018 gevuld was met 100 miljoen euro van het Rijk en 100 miljoen euro uit het Gemeentefonds. Maar volgens Tigelaar had hier iets belangrijks aan vooraf moeten gaan: ‘Gemeenten zijn verantwoordelijk geworden voor het sociaal domein onder gelijktijdige grote bezuinigingen. En dat had anders gemoeten, het Rijk had er genoeg geld voor beschikbaar moeten stellen. Dan hadden we het nu niet gehad over afnemende solidariteit tussen gemeenten.’ 

Desondanks vindt Hoytink dat gemeenten in het algemeen solidair zijn met elkaar. ‘Als een gemeente meer kosten heeft door de omstandigheden en een stapeling van factoren en niet door eigen toedoen, zijn gemeenten doorgaans echt wel solidair.’ 

Toon is van belang 
De solidariteitskwestie speelt eveneens rond de opwekking van hernieuwbare energie. Zo is het de vraag hoe extra windmolens en zonneparken over het land verdeeld moeten worden. Minder verstedelijkte gebieden vrezen dat zij in de toekomst moeten voorzien in de energiebehoefte van gemeenten in het westen van het land. Toch is volgens Hoytink ook hierbij wel sprake van solidariteit. ‘De P10, het samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten, wil best bijdragen aan energie- en klimaatdoelstellingen van grote gemeenten.’ Volgens haar is de toon waarop die hulp wordt aangekaart van groot belang. ‘Soms is een gebied gezien het landschap meer geschikt voor het plaatsen van windmolens en soms liggen zonneparken meer voor de hand. De keuze hoort niet van bovenop opgelegd te worden.’ 

Gemeenten zijn ook naar het oordeel van Tigelaar best bereid elkaar te helpen. ‘Maar solidariteit gaat in feite om het verdelen van pijnpunten; zij staat op het spel als een gemeente echt in de knel komt te zitten.’ Afnemende solidariteit tussen gemeenten kan volgens Tigelaar eventueel de VNG raken. ‘Vooral als zij een actievere rol gaat spelen bij verdelingsvraagstukken en regionale aangelegenheden. In plaats daarvan doet de vereniging er beter aan om de kracht van de vereniging te gebruiken om de gezamenlijke belangen van gemeenten te behartigen.’ 

Kansloos 
Hoytink noemt het ‘zeer belangrijk’ voor de VNG dat de solidariteit tussen gemeenten op peil blijft. ‘Als we het binnen de VNG niet met elkaar kunnen vinden, hoe kan de VNG dan in overleg met het Rijk één geluid laten horen namens gemeenten? Slaag je daar niet in, dan ben je bij voorbaat kansloos.’ 

Hoytink en Tigelaar zien bij het in stand houden van solidariteit binnen de VNG  een grote rol weggelegd voor de regio’s. Tigelaar: ‘Zorg dat de kracht van de regio’s meer naar voren komt. Dat helpt de VNG absoluut bij de grotere opgaven voor gemeenten.’  

Bezoeken van de VNG-afdelingen zijn daarvoor volgens Hoytink een goede remedie. ‘Dat gebeurt gelukkig de laatste jaren al veel meer dan voorheen. Zo kunnen gemeenten nog beter hun ideeën doorgeven aan de VNG. Dat geeft hun het gevoel dat zij alle onderdeel zijn van de VNG. Dat de vereniging ideeën voor de nieuwe verenigingsstrategie heeft opgehaald in de regio’s was wat dat betreft een prima keuze. Ook in de toekomst pakt die ongetwijfeld goed uit voor de VNG en dus voor gemeenten.’ 

Grote en verschillende opgaven 


De opgaven voor gemeenten voor de periode 2020-2024 zijn groot en verschillend. De verenigingsstrategie Gemeenten 2024 pikt er vijf thema’s uit.  

  • Informatiesamenleving. Nieuwe technologie stelt informatie beschikbaar voor velen, maar kent ook keerzijden als cybercriminaliteit, fake news, mogelijke aantasting van privacy en vervuiling van data. 
     
  • Gemeentelijke uitvoering. Uitvoeringstaken worden steeds meer afhankelijk van digitale infrastructuur en toepassingen. Hoe die taken worden uitgevoerd en hoe de lokale autonomie zich verhoudt tot Samen Organiseren en efficiency vergt steeds weer een gedegen afweging. 
     
  • Fysiek domein. Gemeenten richten zich op een veilige en gezonde leefomgeving voor hun inwoners. Onder meer de energietransitie, de woningbouwopgave en klimaatadaptatie zijn belangrijke opgaven. De Omgevingswet vraagt gemeenten om een samenhangende aanpak om hiermee aan de slag te gaan.
     
  • Inclusieve samenleving. Steeds meer inwoners hebben er weinig vertrouwen in dat het economisch herstel ook hun ten goede zal komen. Verdere tweedeling moet een halt toe worden geroepen. 
     
  • Democratisch besturen. Veel gemeenten maken werk van de verbetering van de lokale democratie. Dat doen zij veelal samen met inwoners en met behulp van instrumenten als gebiedscommissies, burgerbegrotingen en het right to challenge. Versterking van de rol van de raad is hierbij van belang. 

De leden van de VNG krijgen de verenigingsstrategie Gemeenten 2024 op 8 mei a.s. toegestuurd, samen met de andere stukken voor de algemene ledenvergadering op 5 juni in Barneveld. Het stuk wordt tijdens de ALV gepresenteerd en ter vaststelling aan de leden voorgelegd. 

vng.nl/meerjarenvisie