VNG Magazine nummer 14, 27 september 2019
Auteur: Rutger van den Dikkenberg
Drie vragen aan... Tycho Jansen, wethouder Financiën in Zwijndrecht
Tegen alle regels in dreigt de gemeente Zwijndrecht een niet-sluitende begroting in te dienen. De financiële verplichtingen voor de jeugdzorg en de Wmo stijgen harder dan het budget dat het Rijk jaarlijks beschikbaar stelt, zegt wethouder Financiën Tycho Jansen (CU/SGP). Hij wil een krachtig signaal afgeven aan het Rijk.
1. Hoeveel geld komt u tekort?
‘Voor de zomer hebben we de kadernota met de gemeenteraad besproken en vastgesteld. Volgend jaar bedraagt de begroting ongeveer 120 miljoen euro. Daarin nadert het tekort 5 miljoen euro. We willen voor 3 miljoen bezuinigen. De raad moet dat nog vaststellen, maar het pakket gaat echt wel pijn doen. Het tekort dat overblijft, houden we bewust open. Wanneer we de bezuinigingen nog verder opschroeven, worden de investeringen die we hebben gedaan, tenietgedaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om investeringen in de armoedebestrijding en het tegengaan van eenzaamheid. Nog verder bezuinigen leidt tot een negatieve spiraal, waarin de problemen juist weer groter worden en mensen uiteindelijk meer zorg nodig hebben. Dan ben je op termijn nog duurder uit.’
2. Wat wilt u hiermee bereiken?
‘We willen een krachtig signaal afgeven aan de rijksoverheid. Ons takenpakket groeit harder dan de financiële bijdrage van het Rijk. Dat gaat ons op termijn nekken. De grootste kostenstijging betreft het sociaal domein. Het aantal jongeren dat een beroep doet op de jeugdzorg neemt toe en de trajecten zelf worden ook duurder. We hebben al het punt bereikt dat we de kosten van de jeugdzorg niet meer kunnen dekken. Daar komen nu de kosten van de Wmo bij. Door het abonnementstarief doen steeds meer mensen een beroep op de voorzieningen. Daar staat onvoldoende extra financiële ruimte tegenover. Dat leidt tot een dilemma. We hebben een zorgplicht voor onze inwoners, maar ook de plicht om een sluitende begroting te presenteren.
‘We voeren een raadsbreed programma, zonder coalitie en oppositie. En de raad heeft er bij de behandeling van de kadernota voor gekozen om dan die laatste verplichting maar niet na te komen, om zo aan te sturen op landelijk overleg. We zien dat onze gemeentelijke vrijheid steeds verder beperkt wordt. Ik wil daarover met het Rijk in gesprek. Zolang we niet meer of minder zijn dan een lokaal loket van de rijksoverheid, kunnen we niet als enige verantwoordelijk worden gesteld voor de financiële consequenties. Of het Rijk geeft ons de ruimte om zelf beleid te maken, of het moet de hele rekening betalen.’
3. Valt er niet nog meer te bezuinigen?
‘We gaan al drie miljoen euro bezuinigen. Dat zouden we op nog meer dossiers kunnen doen. We kunnen het zwembad sluiten, of de bibliotheekvoorzieningen afbouwen. Maar in dit geval heeft de gemeenteraad gezegd: we trekken een grens, dit willen we niet. Sinds 2015 hebben we al 15 procent bezuinigd, terwijl het bereik van de regelingen in het sociaal domein juist met die omvang gestegen is. De regelingen in het sociaal domein worden uitgevoerd door onze gemeenschappelijke regeling. Daarvoor reserveren we ondertussen bijna de helft van onze begroting, dat bedrag nadert dus de zestig miljoen euro. We investeren fors om binnen de gemeenschappelijke regeling kosten te besparen, maar de kostenstijging daar wordt veroorzaakt doordat er steeds meer werk is in het sociaal domein. Het voelt alsof we met de rug tegen de muur worden gezet. Het gedeelte van onze begroting waar we kunnen zoeken naar bezuinigingen, wordt steeds kleiner.’