VNG Magazine nummer 14, 27 september 2019
Auteur: Leo Mudde | Beeld: Jan Zeeman
Amsterdam heeft zich de problemen van krimpgemeenten aan de randen van het land aangetrokken. De hoofdstad voelt zich verantwoordelijk voor wat er buiten haar gemeentegrenzen gebeurt en stak drie gemeenten een ondersteunende hand toe: Delfzijl, Heerlen en Sluis. Een op het eerste gezicht bizar verbond, dat niettemin door alle betrokkenen als succes wordt ervaren.
Amsterdam hielp Delfzijl met het opstellen van de eerste schetsen voor een nieuw centrum.
Het was een idee van toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam. De hoofdstad, zo vond hij, moest zich solidair tonen met gemeenten die minder capaciteit, kennis en middelen hebben om zich fatsoenlijk te kunnen ontwikkelen. Hij muntte al bij zijn installatie in 2010 de term ‘Verantwoordelijke Hoofdstad’.
Het bleef niet bij woorden. Amsterdam ging een concrete alliantie aan met drie krimpgemeenten aan de randen van het land: Delfzijl, Sluis en Heerlen. Vier jaar later, in 2014, tekenden ze een meerjarige samenwerkingsovereenkomst. Sindsdien hebben de drie kleinere gemeenten in zeer uiteenlopende gevallen een beroep gedaan op de Amsterdamse expertise. Het is een succesverhaal, zeggen ze allemaal – inclusief Amsterdam, want ook de hoofdstad leerde van de verhalen en ervaringen van de krimpgemeenten.
Nieuwe burgemeester
Een tussentijdse evaluatie van de bijzondere stedenband wees uit dat er eigenlijk alleen maar tevreden partijen waren. Natuurlijk, er waren verbeterpunten. De wederkerigheid bijvoorbeeld, een lastige kwestie omdat de gemeenten per definitie een ongelijke schaalgrootte hebben. Maar ook: het succes hing in hoge mate samen met de persoonlijke aandacht en betrokkenheid van Van der Laan. Hoe zou een nieuwe burgemeester daar tegenaan kijken?
Delfzijl, Heerlen en Sluis hoeven niet bang te zijn dat Van der Laans opvolger, Femke Halsema, het project zal beëindigen. Sterker nog, zij zal binnenkort, tijdens een kennismakingsgesprek met haar drie collega’s, voorstellen om te bekijken of de samenwerking kan worden verbreed, bijvoorbeeld met de provincie Groningen. Overigens ontmoeten de vier burgemeesters elkaar elk jaar; tot voor kort in de Amsterdamse ambtswoning, tegenwoordig treden de gemeenten bij toerbeurt als gastgemeente op.
Karin van der Wansem, kabinetschef van de burgemeester van Amsterdam en projectleider van de samenwerking, is in ieder geval enthousiast. ‘Ik ben zelf een geboren en getogen Amsterdammer, maar ik vind het heel leerzaam om me af en toe, als ambtenaar, te verplaatsen in de vraagstukken die elders in het land spelen. Dat geldt ook voor mijn collega’s: ik merk dat zij na deelname aan een masterclass zeer geïnspireerd terugkomen. Het verruimt je blik.’
Dezelfde gereedschapskist
Zij raadt andere grote steden aan het Amsterdamse voorbeeld te volgen. De kloof tussen de Randstad en de rest van Nederland lijkt groter te worden, zegt zij: ‘Economisch, sociaal en politiek. Er zijn ook wel vooroordelen en onbegrip over en weer. Zo’n samenwerkingsprogramma is een lichtvoetige manier om die kloof een klein beetje te overbruggen. Waarbij we overigens niet de pretentie hebben dat we hiermee de krimp kunnen tegengaan.’
Eigenlijk is er niet altijd veel verschil tussen een gemeente met ruim 23.000 inwoners (Sluis) en een die 36 keer zo groot is (Amsterdam, 865.000). ‘De problemen zijn soms in de kern hetzelfde, of je groeit of krimpt’, zegt Van der Wansem. Als voorbeeld noemt ze de verwaarlozing van particulier vastgoed. ‘Dat gebeurt in alle gemeenten. In Amsterdam vanuit luiheid, zo van “ik verkoop mijn huis toch wel”, terwijl er in kleine gemeenten vaak een sociaal probleem aan ten grondslag ligt. Toch moeten onze handhavers met dezelfde gereedschapskist het probleem te lijf gaan.’
Een belangrijke voorwaarde voor succes is, dat de Amsterdamse ambtenaren met een open houding bij hun partnergemeenten op bezoek gaan. ‘Niet zo van “wij komen jullie problemen oplossen” maar “hoe kunnen wij elkaar helpen en van elkaar leren”. En dat heeft gewerkt, constateert Van der Wansem.
Amsterdam trekt geen grote broek aan
Haar enthousiasme wordt gedeeld door de partnergemeenten. Antoine Dierikx, namens Sluis lid van de werkgroep die de samenwerking coördineert, is ronduit lovend, vooral over de hoofdstad: ‘Het devies van Amsterdam is “heldhaftig, vastberaden en barmhartig”. Daar kan wat ons betreft “verantwoordelijk” aan worden toegevoegd. Amsterdam komt ons niet vertellen hoe het moet, maar stelt haar expertise en netwerk beschikbaar. Amsterdam trekt geen grote broek aan.’
In Delfzijl, met 25.000 inwoners vergelijkbaar met Sluis, denkt René Bosscher er net zo over. En blijkbaar is er meer op aarde dan Amsterdamse humor: ‘Onze gezamenlijke sessies dragen altijd bij aan het humeur van de Amsterdammers.’
Nieuw centrum
Als concrete opbrengst van de samenwerking noemt Bosscher de herstructurering van het centrum. Al in de beginfase, net nadat Van der Laan met zijn initiatief kwam, hielp Amsterdam de Groningse gemeente al met het opstellen van de eerste schetsen voor een nieuw centrum. ‘Een club ambtenaren is destijds enkele weken in Delfzijl neergestreken en heeft hier, samen met ons, hard gewerkt aan de plannen die nu worden uitgevoerd. Mede hierdoor wordt de verbinding van het centrum met de zee weer hersteld.’
De Amsterdammers zorgen zelfs voor een mentaliteitsverandering in het nuchtere Groningen. ‘Hun inbreng en creativiteit hebben ons geholpen meer buiten het eigen denkraam te denken. Amsterdamse lef en de Groningse handen-uit-de-mouwenmentaliteit hebben geleid tot de huidige mooie plannen’, zegt Bosscher.
In Sluis hoeft Dierikx niet lang na te denken over de vraag wat het meest aansprekende product is van de samenwerking met Amsterdam. Er zijn tal van successen te melden, zegt hij. ‘We hebben in zeer uiteenlopende gevallen een beroep gedaan op de Amsterdamse expertise. Niet alleen is veel informatie gedeeld in masterclasses voor bestuurders en medewerkers, maar ook in een-op-eenrelaties.’
Schrijvers in Sluis
Als hij dan toch een goed praktijkvoorbeeld moet noemen, is het de restauratie van de kademuren van het kanaal in het historische stadje. De Amsterdamse grachten zijn in totaal 75 kilometer lang, dus de stad heeft 150 kilometer kademuren te onderhouden en daardoor heel wat expertise opgebouwd die Sluis goed kon gebruiken.
Bijzonder is, dat burgemeester Van der Laan zich ook opwierp als beschermheer van het project ‘Schrijvers in Sluis’. Een van Sluis’ beroemde zonen is Johan Hendrik van Dale, schoolmeester en de grondlegger van het woordenboek de Dikke Van Dale. De Zeeuws-Vlaamse stad heeft dus iets met taal. Dat was de inspiratiebron voor dit project waarbij schrijvers gedurende enige tijd in Sluis verblijven om daar in alle rust te werken aan een boek of gedicht. ‘Het is maar zeer de vraag of dit project zonder Van der Laans inzet gerealiseerd zou zijn’, zegt Dierikx.
Volgens hem heeft de stedenband de blik van Sluis op de wereld veranderd. De stad kwam zwaar beschadigd uit de Tweede Wereldoorlog, waardoor er veel naoorlogse wederopbouwarchitectuur is te vinden. Dierikx: ‘Die panden werden hier als gedateerd beschouwd, maar Amsterdam opende ons de ogen voor de unieke kwaliteiten van die architectuur.’
Een spin-off van de samenwerking is dat de band tussen Delfzijl, Sluis en Heerlen ook is versterkt. ‘We zien hoe andere krimpgemeenten hun opgaven aanpakken’, zegt Bosscher. ‘De stapeltjes opgaven zijn allemaal een klein beetje verschillend, maar worden bijeengehouden door dezelfde krimpprikker. We vinden en herkennen elkaar in onze problematiek. Daarbij verschillen we vaak in aanpak en stijl, maar daar leren we veel van. Zie bijvoorbeeld de ervaring van Heerlen met de mijnsluitingen en Delfzijl met de aardbevingen. Beide met veel impact op de bevolking.’
‘Amsterdammers noemden Heerlen het Berlijn van Nederland’
Elk halfuur vertrekt er een intercity van Amsterdam naar Heerlen. Daar, een kleine tien kilometer voor de Duitse grens, houdt het spoor op. Een beetje vreemd, want nog eens tien kilometer verder ligt een stad met bijna een kwart miljoen inwoners. Het zou Heerlen – én Amsterdam – een lief ding waard zijn als de treinverbinding vanuit Heerlen zou worden doorgetrokken naar Aken.
Al geruime tijd lobbyt Heerlen hiervoor. Met steun van Amsterdam, zegt Elsbeth Raedts van de gemeente Heerlen: ‘Amsterdam heeft de lobby zowel ambtelijk als bestuurlijk ondersteund. Het zou voor Nederland natuurlijk goed zijn als de intercity aanhaakt op het Europese hogesnelheidsnet. Dat is ook belangrijk voor de arbeidsmarkt van het gebied Aken-Heerlen.’
Heerlen mag dan een krimpgemeente zijn, het is – anders dan Sluis en Delfzijl – met 87.000 inwoners wel een flinke stad. Het Berlijn van Nederland, zeiden de Amsterdamse ambtenaren die de Limburgse stad voor het eerst bezochten. Raedts: ‘Een stad met ruimte voor experimenten, zoals ons jaarlijkse Cultura Nova Festival. We realiseren ons dat we daarmee iets unieks in handen hebben. We hebben geprobeerd dit twee weken durende culturele festival met behulp van Amsterdam Marketing en de afdeling communicatie meer nationale bekendheid te geven.’
Ook Raedts oordeelt positief over de samenwerking met Amsterdam: ‘In alle lagen van de gemeentelijke organisatie zie ik de bereidheid om kennis te delen. Daar wordt echt tijd voor vrijgemaakt. Dat zouden meer steden moeten doen.’