De eerste maand van 2017 ligt bijna achter ons. Het voorjaar is in zicht, de dagen beginnen te lengen, tijd om vooruit te kijken. Onder andere naar de Tweede Kamerverkiezing.

De meeste partijen hebben hun verkiezingsprogramma inmiddels gepresenteerd. Daarin lopen de meningen over de beleidsvrijheid van gemeenten flink uiteen: waar mogen gemeenten differentiëren en waar moet de landelijke overheid een gelijk speelveld creëren? Het is duidelijk dat we in Nederland nog geen goed antwoord hebben op de vraag hoeveel verschil we aankunnen. Nationaal beleid streeft naar de verdelende rechtvaardigheid, terwijl gemeenten met lokaal beleid juist antwoord proberen te geven op de veelvormige werkelijkheid.

Het kabinet heeft in de afgelopen kabinetsperiode een majeur deel van de overheidstaken gedecentraliseerd naar gemeenten. Dat heeft niet alleen consequenties voor gemeenten, het heeft ook gevolgen voor het (nieuwe) kabinet: noblesse oblige. Gemeenten voeren steeds meer overheidstaken uit, maar kunnen niet altijd het maatwerk leveren dat ze willen, omdat ze door landelijk beleid en landelijke financiering gedwongen worden om hun beleid, soms zelfs tijdens de rit, aan te passen.

Dat is ook het probleem met de discussie over de financiële verhoudingen tussen de verschillende bestuurslagen. Vertrouwen in de overheid is gebaat bij continuïteit. En die ontbreekt als beleid ad hoc wordt aangepast. Het wordt dan ook hoog tijd om deze discussie uit de techniek te halen: de financiële verhoudingen zijn te belangrijk om alleen te focussen op techniek. We moeten eerst de dialoog voeren over de onderliggende politiek-bestuurlijke keuzes en evenwicht brengen tussen de bestuurslagen en tussen gemeenten. En daarbij horen duidelijke, langjarige afspraken.

Gemeenten voeren steeds meer overheidstaken uit, maar kunnen niet altijd het maatwerk leveren dat ze willen

En tot slot zou ik alle partijen willen oproepen om ook eens te kijken naar wat er goed gaat, zoals bestuurskundige Paul ’t Hart bepleitte in zijn Atriumlezing bij de VNG: ‘Overheid, leer van je successen.’ We moeten meer kijken naar wat goed is gegaan en waarom: welke factoren hebben bijgedragen aan een geslaagd project, waarom was een project een succes, wie heeft daarvoor gezorgd, de overheid, de burgers of allebei? Daar moeten we mee aan de slag. Politiek gaat over het oplossen van problemen en daarbij kunnen we goed gebruikmaken van succesvolle projecten van de overheid. Daar hebben we er als gemeenten veel van.

 

Jantine Kriens, voorzitter van de VNG-directieraad, jantine.kriens@vng.nl, @kriens