VNG Magazine nummer 19, 6 december 2019

Auteur: Sanne van der Most

‘In zware tijden brengt de burgemeester de mensen samen. Als dat nodig is, legt hij als een echte burgervader een arm om je schouder. De stadsdichter heeft die rol ook. Maar dan vanuit de poëzie. Hij legt een literaire arm om je schouder.’ De Enschedese wethouder Jeroen Diepemaat (VVD) verwoordt het mooi en stadsdichter Jos Eertink vervult die rol met verve. Net als een heleboel andere stads-, gemeente-, dorps- en streekdichters.

Jos Eertink, stadsdichter Enschede


Jos Eertink, stadsdichter Enschede (foto: Eric Brinkhorst)


Twaalf stadsgedichten per jaar. Die opdracht kreeg Jos Eertink, online marketeer van beroep, mee toen hij in februari dit jaar officieel werd benoemd als stadsdichter van Enschede. Naast opdrachten van de gemeente krijgt hij ook regelmatig verzoeken van belangenclubs en andere instellingen over onderwerpen en evenementen waar hij met zijn gedichten bij kan aansluiten. Daarnaast is er een mailbox waar iedereen verzoekjes naar kan sturen. ‘Dat kan over van alles gaan’, legt Eertink uit. ‘De Museumnacht in Enschede, FC Twente die weer een divisie hoger speelt of de Internationale Dag van de Vrede.’
In het begin vond Eertink het best lastig om in opdracht te dichten. ‘Ik schreef altijd over wat in me opkwam. Maar eigenlijk werkt het juist heel goed. Een beetje sturing is juist wel fijn. En de onderwerpen zijn vaak zo breed dat je er alle kanten mee op kan. Zo heb ik onlangs een gedicht over armoede geschreven, speciaal voor december. Daarbij heb ik de bril van een kind opgezet en me echt proberen voor te stellen hoe een klein kind armoede in deze stad ervaart.’


Enschede blijft een stad met een rauw randje

Veel mensen bereiken
Twee jaar lang mag Eertink zich stadsdichter van Enschede noemen, tegen een jaarlijkse vergoeding van 1500 euro. Eén van zijn stadsgedichten hangt in het openbaar gebied, op een groot bord vlak bij het Muziekkwartier, naast een gedicht van Willem Wilmink en een van de junior-stadsdichter. Daarnaast verschijnen ze allemaal in dagblad Tubantia. ‘Dat is natuurlijk wel bijzonder’, merkt Eertink op. ‘Zo heb ik meteen een platform waar ik ook echt veel mensen kan bereiken. Want dat is natuurlijk mijn doel.’
Die twee jaar zijn volgens Eertink ook wel echt nodig als je het goed wilt laten werken. ‘Als geboren Enschedeër dacht ik mijn stad goed te kennen’, legt hij uit. ‘Maar dat valt toch tegen. Zo ontdekte ik bij het schrijven over de Internationale Dag van de Vrede dat er midden in het centrum van Enschede een vredesvlam is die altijd brandt.’
Naarmate hij langer stadsdichter is, maar sowieso ook naarmate hij ouder wordt, merkt Eertink dat hij steeds meer van Enschede gaat houden. ‘Net als alle jonge mensen wilde ik de wereld zien en weg uit Enschede. Maar nu zie ik de schoonheid ervan in. Het is een stad in ontwikkeling, maar het blijft ook een stad met een rauw randje en een bijzondere culturele scene met al die oude textielfabrieken. Dat moeten we koesteren. Precies dat gevoel wil ik met mijn gedichten ook overdragen op jongere mensen.’ 

Mijn gedichten zijn in de Rotterdamse stijl: recht voor z’n raap

Twee keer lezen
Zijn stijl? Eertink hoort weleens van mensen: je gedichten zijn mooi, maar ik snap ze niet altijd. Dat begrijpt hij ergens wel. ‘Vaak moet je het twee keer lezen voordat je snapt wat ik bedoel.’ Cultuurwethouder Jeroen Diepemaat kan de gedichten van Eertink wel waarderen. ‘Hij kent Enschede goed en dat merk je aan zijn gedichten. Ze gaan vaak over concrete plekken in de stad en herkenbare gebeurtenissen. Ze maken je als Enschedeër ook echt trots op je stad. Stiekem zijn we dat natuurlijk ook wel, alleen we laten dat nooit zo merken. Jos doet dat wél. Dat is mooi om te zien. Hij is geïnspireerd door Willem Wilmink, onze bekendste dichter die veel over de vuurwerkramp schreef. Simpel maar treffend, zonder poespas. Net als Jos. Verder vind ik dat hij op een bijzondere manier verbinding legt tussen verschillende kunstvormen. Hij treedt regelmatig op met muzikanten, waarbij hij zijn gedichten voordraagt. Zo legt hij een link tussen verschillende kunstvormen en dat brengt mensen bij elkaar.’
 

Stadsdichter Mark Boninsegna Lansingerland

Stadsdichter Mark Boninsegna van Lansingerland (foto: Sanne van der Most)

Een beetje pionieren
In Lansingerland hebben ze sinds kort ook een gemeentedichter. Mark Boninsegna is aangesteld voor twee jaar. Mét een vergoeding van eveneens 1500 euro, waar hij dan zo’n tien gedichten per jaar voor ‘moet’ schrijven. Gedichten in opdracht op gezette momenten zoals 4 en 5 mei, nu bij 75 jaar vrijheid en bij uitvaarten van gemeentewege. Maar ook vrije gedichten naar eigen keuze. Boninsegna – nu freelancejournalist – werkte in de tuinbouw maar op een gegeven moment werd dat te zwaar. Dichten deed hij altijd al en sinds 2018 ook voor Lansingerland. ‘Mijn gedichten zijn in de Rotterdamse stijl. Niet uitweiden over details, maar recht voor z’n raap. Het kan over van alles gaan. Over Rotterdam, over mensen, over het leven en alles wat daar bij komt kijken.’


Ik wil verwoorden wat zij voelen en ze een hart onder de riem steken

In Lansingerland vindt hij het nog wel een beetje pionieren. En ook wel een uitdaging. ‘Hier gebeurt nu eenmaal niet zo veel als in Rotterdam, dus het is soms wel zoeken naar onderwerpen.’
Wat volgens Boninsegna wel veel scheelt, is het feit dat hij in Berkel is geboren en er nu ook weer woont. Hij weet wat er speelt en wat de gevoeligheden zijn. ‘Al die losse kernen bijvoorbeeld met ieder hun eigen identiteit. Door de samenvoeging en de verandering die dat teweegbracht, hebben sommige mensen het gevoel dat ze hun dorp niet meer herkennen. Die kneuterigheid was mooi. Maar stilstand is ook achteruitgang. Daar schrijf ik dan weer over.’

Twee katten
Net als Eertink doet ook Boninsegna aardig wat research voor een gedicht. Zo is hij voor ‘Ons plein’, het gedicht dat hij schreef ter gelegenheid van de herinrichting van het grote plein in Berkel (zie kader), met de gemeente gaan praten over wat de architect voor ogen had, en met de gebruikers van het plein over wat ze er nu eigenlijk van vinden.
Vrije gedichten maakt Boninsegna ook. Over de twee katten die altijd bij de metro rondhangen en per ongeluk een keer in waren gestapt en toen in Rotterdam terechtkwamen.
‘Geweldig toch?’ zegt cultuurwethouder Ankie van Tatenhove (ChristenUnie). ‘Met woorden geeft hij uitdrukking aan zaken die breder leven en prikkelt en verbindt hij mensen die anders misschien helemaal niet met elkaar in aanraking waren gekomen. Tussen de dorpen die samen Lansingerland vormen, is soms inderdaad wat kinnesinne onderling. Dat is helemaal niet erg, maar daar moet je als stadsdichter wel gevoel voor hebben. Mark kan dat op een mooie manier vervatten in poëzie. Hij boort diep en zijn gedichten raken de mensen zeker. Dat zag ik op de afsluiting van de Mantelzorgweek waar hij een prachtig gedicht voordroeg.’

Mensen aan het denken zetten
Het fijne aan een gemeentedichter is volgens Van Tatenhove ook de vanzelfsprekendheid dat er altijd iemand beschikbaar is. ‘We hoeven er niet meer over na te denken. We hoeven niemand te passeren, want hij doet het sowieso. Hij neemt die rol met plezier op zich en we weten dat er iets moois en treffends uit komt. Kortom, de stadsdichter is echt een waardevolle toevoeging aan Lansingerland.’
Wat Boninsegna zelf als gemeentedichter hoopt te bereiken? ‘Mensen aan het denken zetten en iets voor ze achterlaten. Ik wil verwoorden wat zij voelen en ze een hart onder de riem steken, hoe klein ook. Dat mensen denken: “Goh, toch leuk, zo’n gedicht.” Dat vind ik mooi.’

Ons plein

hier komen we samen
om te genieten
van zonneschijn en wijn
bier en ijs

laten we onze botten rusten
dansen we met eenhoorns
tuinders en boeren
in nabijheid van regenbogen

is een vierkant eindelijk weer vierkant

schudden we handen
vinden we vergeten
en nieuwe vrienden

halen we brood en vis
vlees en groenten
voor thuis en verder
om te leven

wordt gisteren herdacht
vandaag geleefd
en morgen gecreëerd

gedicht: Mark Boninsegna, gemeentedichter Lansingerland, opgedragen bij de heropening van het centrale plein in Berkel.