De VNG werkt aan een compleet wetsvoorstel voor een beter openbaar bestuur. De Wet op het decentraal bestuur moet de basis bieden voor een beter evenwicht in de bestuurlijke en financiële verhoudingen tussen de rijksoverheid, provincies en gemeenten. Na de kabinetsformatie kan de wet snel worden ingevoerd.
Stand van zaken
Update
In maart namen we kennis van de voorlichting van de Raad van State over de interbestuurlijke verhoudingen en het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB): ‘Rust-reinheid-regelmaat'. Op een aantal concrete punten en in de grote lijn komt dit zeker overeen met de Wet op het decentraal bestuur en het bijbehorende beleidskader. Maar er zijn ook verschillen van inzicht. Bijvoorbeeld voor de structurele geschilbeslechtiging, waar met name de Raad van State niet veel voor voelt. We zijn met hen in gesprek om zaken verder te doordenken.
Beleidskader met criteria voor taaktoedeling aan decentrale bestuur
Met netwerken, zoals de koepels IPO en UvW en het ministerie van BZK, zijn we in gesprek over het brengen van de Wet op het decentraal bestuur. In verschillende trajecten werken we aan een beleidskader bij de wet. Het ministerie van BZK gaf de heer D.J. Elzinga en onderzoeksbureau B&A de opdracht om dit beleidskader te ontwikkelen en een empirische verkenning uit te voeren naar taken en beleidsvelden van decentrale overheden ter onderbouwing.
Het afgeronde beleidskader moet criteria bevatten voor taaktoedeling aan decentrale bestuurslichamen, zodat de minister van BZK een toetsingskader krijgt waarmee nieuwe initiatieven voor taaktoedeling aan het decentraal bestuur kunnen worden beoordeeld. In de begeleidingscommissie wordt de voortgang van beide trajecten besproken, die moeten uitmonden in één product. De VNG is hierbij betrokken.
Achtergrond
In spoor 1 beschreven we de financiële problemen waarmee gemeenten te maken hebben. Een groot deel van de tekorten komt voort uit taken die ze van het rijk overnamen (decentralisatie). Achteraf bleek dat ze hiervoor te weinig middelen voor kregen. De gemeente moet het geld ergens vandaan halen, dus wordt er bezuinigd op andere taken. Gemeenten verliezen daardoor hun autonomie.
Burgemeester Theo Weterings (Tilburg) legt het uit in onderstaande video: ‘De decentraal opgelegde taken van het rijk kosten meer geld om het goed te doen, bijvoorbeeld de jeugdzorg. We kunnen dan minder eigen taken blijven doen, zoals de inrichting van plantsoenen, speeltuinen en het openhouden van bibliotheken. We zouden de belastingen verder verhogen, maar dan zegt het rijk: ‘Nee dat mag u niet, want u heeft ook weer beperkingen aan de eigen belastingheffing’. Wij zitten klem!’.
De Wet op het decentraal bestuur moet voorkomen dat dit soort scenario’s zich herhalen. Bij iedere vorm van decentralisatie moet van tevoren onderzocht worden hoe gemeenten met de juiste middelen een taak goed uit kunnen voeren. Iets wat in het verleden weinig is gedaan. Gemeenten werden bijna nooit betrokken. Ze hadden dus nauwelijks invloed op de voorwaarden van overgedragen taken terwijl zij er uiteindelijk wel verantwoordelijk voor zijn. Er is dus dringend behoefte aan versterking van het huidige bestuursstelsel.
Proeve van wet
Op verzoek van de VNG heeft Douwe Jan Elzinga, hoogleraar staatsrecht en gespecialiseerd in lokaal bestuur, een proeve van wet geschreven. Dit wetsvoorstel is erop gericht dat medebewindstaken in balans zijn met de uitvoering en de beschikbare financiële middelen. De autonomie van decentrale overheden blijft dan ook beter gewaarborgd. Hier is een wettelijke rol voor de minister van BZK nodig:
- De minister van BZK krijgt een rijksbrede verantwoordelijkheid voor de inrichting van het openbaar bestuur
- De minister van BZK toetst nieuwe voorstellen van vakministers op evenwicht tussen taken, financiering en uitvoerbaarheid
- Bij verschil van inzicht komt er een vorm van onafhankelijk advies
Het wetsvoorstel blijft een dynamisch document. De VNG werkt de volgende onderwerpen van het wetsvoorstel nog verder uit: regionalisering, financiële arrangementen, onafhankelijk advies en beleidskader. Hierover blijven we in gesprek met betrokken partners, politieke partijen en departementen.
Meer informatie
Video Douwe Jan Elzinga over de Wet
Wat ging eraan vooraf?
In 2005 installeerde de VNG de commissie-Bovens die analyseerde waar het lokaal bestuur zich het best op kon richten. Dat heeft geleid (in 2006) tot het rapport 'Wil tot verschil' met een toekomstvisie voor 10 jaar. Volgens commissievoorzitter Theo Bovens versterkte een duidelijke agenda onder meer de positie van gemeenten in het debat met andere overheden.
De commissie-Bovens pleitte voor meer differentiatie van bevoegdheden, taken en bestuurlijke inrichting. De samenleving is steeds minder georganiseerd volgens hiërarchische lijnen. We leven immers in een netwerksamenleving. In die constellatie moet de gemeente rekening houden met het feit dat ze bij de uitvoering van beleid afhankelijker is geworden van partijen die niet in een ondergeschikte relatie tot gemeenten staan.
- Rapport 'Wil tot verschil' (pdf, 873 kB)
In 2007 gaf de VNG de commissie-Van Aartsen de opdracht om op basis van het rapport van de commissie-Bovens concrete wetsvoorstellen voor de Gemeentewet en de Grondwet te schrijven die de autonome positie van gemeenten moeten versterken en differentiatie tussen gemeenten mogelijk moeten maken. Dit heeft geleid tot het rapport De eerste overheid.
De lokale politiek heeft van alle overheden het meest zicht op wat er zich bij de inwoners afspeelt. De gemeenten pakken concrete problemen aan, bedenken oplossingen, bieden overzicht. Maar juist daar zag de commissie juridische belemmeringen, financiële beperkingen en de voortdurende inmenging van andere overheden in gemeentelijke taken. De commissie zag als oplossing voor dat probleem: een kanteling van de staat. Het rijk is niet langer de eerste overheid maar de gemeente.
- Rapport 'De eerste overheid' (pdf, 793 kB)
- Samenvatting van het rapport (VNG Magazine, 6 juni 2007)