VNG Magazine nummer 8, 10 mei 2019
Auteur: Marten Muskee | Beeld: gemeente Coevorden
In de grensregio’s valt nog winst te behalen bij samenwerking ‘over de grens’. Burgemeester Bert Bouwmeester van grensgemeente Coevorden ziet hoe Duitsland voor de Drenten enerzijds dichtbij is en anderzijds relatief ver weg door de culturele verschillen. ‘Het is van belang die gevoelde en beleefde afstand meer in lijn te brengen met de feitelijke afstand.’ Daarvoor is samenspel nodig tussen de Europese Unie en de nationale staten – maar het begint bij de lokaal bestuurders.
Europark, het bedrijvenpark op de grens tussen Coevorden en Emlichheim
Bert Bouwmeester is ervan overtuigd dat de EU iets kan doen aan het verkleinen van die beleefde afstand. Brussel besteedt de laatste jaren de nodige aandacht aan het daadwerkelijk in de grensgebieden zichtbaar maken wat Europa is en doet. ‘Dat betekent wel degelijk veel. We zien tal van projecten in ons grensgebied zoals hier het grensoverschrijdende bedrijventerrein Europark, waar Europa dingen mogelijk maakt die we wellicht alleen niet hadden kunnen realiseren.’ De burgemeester van Coevorden is actief in diverse grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden waaronder de Euregio Enschede/Gronau, lid van de VNG-commissie Europa en Internationaal en van het Comité van de Regio’s.
Arbeidsmarkt
Zuidoost-Drenthe telt veel werkzoekenden. Door het ontbreken van een ‘360- gradencirkel’ aan arbeidsmarktperspectief, zijn er minder mogelijkheden. Vooral jongeren die minder hoogopgeleid zijn, hebben hier last van. Daarom proberen de grensregio’s de cirkel rond te maken. Dat biedt de nodige kansen voor werkzoekenden en werkgevers. ‘Stapje voor stapje lukt het de cirkel te sluiten, het is een verhaal van lange adem. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de cultuurverschillen? Om die reden is het zo belangrijk dat mijn gemeentelijke medewerkers zich in het Duits enigszins verstaanbaar kunnen maken, zodat ze in ieder geval begrijpen wat de ander zegt als ze elkaar ontmoeten.’
Ingewikkeld
Ondanks Europa blijft grensoverschrijdende samenwerking vooralsnog ingewikkeld. Het Europees Parlement behandelde enige maanden geleden de Europese verordening voor een grensmechanisme om juridische en administratieve belemmeringen uit de weg te ruimen. Dat is wat betreft Bouwmeester echt een Europees initiatief dat perspectief biedt en waarvoor ook advies aan het Comité van de Regio’s is gevraagd. Met deze verordening kunnen belanghebbenden er bij bepaalde projecten voor kiezen om het regelsysteem van een van beide landen te laten gelden.
‘Het voorstel ligt nu bij de nationale staten, die zullen het moeten regelen. Dan merk je dat de politiek het toch weer ingewikkeld vindt, het wordt al snel als een aantasting van de nationale soevereiniteit beschouwd. Dit is een goed voorbeeld van een onderwerp waarin Brussel vanuit een Europese agenda het voortouw neemt, en in de praktijk blijkt dat de nationale uitgangspunten een behoorlijke stempel op zo’n dossier drukken.’
Samenspel
Zuidoost-Drenthe werkt gecoördineerd samen met de Agentur für Arbeit en het UWV. Dat is niet bij regel afgekondigd, maar is een samenspel van mensen die bereid zijn contacten over de grens aan te gaan. Zij komen volgens Bouwmeester tot de ontdekking dat ze wel degelijk veel voor elkaar kunnen betekenen. Er is onderling vertrouwen en ruimte om creatieve oplossingen te verzinnen waar regels soms in de weg staan. ‘We menen dat met het verdwijnen van de slagbomen Europa grenzenloos is gemaakt, maar in administratieve zin lijken er soms alleen maar meer belemmeringen bij gekomen.’
Daarom is het volgens Bouwmeester belangrijk om vanuit de praktische ervaringen in een grensgebied, het kabinet er continu op te attenderen wat er moet veranderen om die problemen op te lossen. Daarnaast sluiten de grensgemeenten allianties, zoals het Rijnland Instituut waar onderwijs, bedrijfsleven en overheden elkaar aan beide kanten van de grens vinden. De Euregio heeft bij die Euregionale initiatieven een belangrijke rol. Niet alleen als subsidievoertuig dat de INTERREG-middelen verdeelt, maar vooral als de gemeenschappelijke tafel waar vertegenwoordigers van de overheden elkaar tegenkomen op een gemeenschappelijke agenda, en als lobbyist richting Brussel.
Bijzondere positie
Coevorden heeft een bijzondere positie, de grensgemeente is zowel lid van de Euregio in Gronau als van de Eems Dollard Regio in Bad Nieuweschans. Coevorden heeft daarin een scharnierpositie. Die netwerken zijn verschillend en komen bij Coevorden samen. ‘We zijn een spin in het web, maar dit werkt alleen als je investeert in de netwerken. Je hebt partners nodig om de kansen die er liggen, te realiseren. Daarom zijn we in 2015 aangeschoven bij het Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeid. Wij hebben niet alleen ervaring met de al tijdenlang circulerende lijstjes van problemen die de grensoverschrijdende samenwerking frustreren, maar ook ideeën voor mogelijke oplossingen. We hebben de medeoverheden nodig om die oplossingen daadwerkelijk dichterbij te brengen.’
Je hebt partners nodig om de kansen die er liggen te realiseren
Actieteam
Om de kansen op werk en ondernemen in het buitenland voor grensbewoners te bevorderen, richtte de Taskforce Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS) van het ministerie van BZK in 2015 het actieteam op. Doel was de arbeidsmarkten beter op elkaar aan te laten sluiten, waarvoor het team zich onder meer richtte op diploma-erkenning, beroepskwalificaties, bereikbaarheid en administratieve lasten. Bouwmeester is een van de VNG-vertegenwoordigers in het actieteam.
De veertig actiepunten die het team als aanbeveling deed, zijn volgens Bouwmeester nog springlevend. Ze spelen in de Tweede Kamer een rol bij het bevragen van het kabinet naar de stand van zaken. Belangrijker is echter dat de actiepunten worden vertaald in het BZK-dossier Grensoverschrijdende samenwerking. De betrokken commissarissen van de Koning stellen een gestructureerde agenda op waarin de actiepunten prominent terugkomen. Die agenda wordt ingebed in een zogeheten ‘landsdelige agenda’. Bouwmeester heeft daarvoor gepleit. Hij wijst op het feit dat Nederland in feite met drie landsgrenzen te maken heeft: met Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen. En die zijn allemaal verschillend van aard. Op die grensvlakken worden nu structuren gebouwd waarin de provincies en gemeenten een rol spelen samen met hun Duitse partners. Nedersaksen met 8 miljoen inwoners en Noordrijn-Westfalen met maar liefst 18 miljoen inwoners zijn niet voor niks serieuze gesprekspartners. Veel beslissingen worden daar genomen, niet in Berlijn.
Bestuurlijk verhoudingen
Die landsdelige agenda’s verschillen van elkaar, want ook de bestuurlijke verhoudingen tussen Nederland en de beide Duitse deelstaten zijn verschillend. Bouwmeester: ‘Hannover, de hoofdstad van Nedersaksen, ligt een stuk verder het binnenland in en de oriëntatie lag nooit zo op het westen, maar daarin worden nu goede stappen gezet. In Düsseldorf werken zelfs al provinciale ambtenaren op vaste basis.’ Duitsland kent ook een andere overheidsstructuur. In de praktijk merkt Bouwmeester dat veel verantwoordelijkheden op een ander niveau liggen dan op het lokale Nederlandse. ‘Taken die wij lokaal uitvoeren, liggen aan de andere kant van de grens op het zogeheten Kreis-niveau. Wij moeten dus wat makkelijker kunnen schakelen tussen die niveaus. Bij stevige projecten als grensoverschrijdend personenvervoer over rails, is de deelstaat aan zet. Dat wordt niet als barrière ervaren, want vanuit hun zelfbewustzijn, eigen rol en verantwoordelijkheid zijn de Duitsers snel geneigd de eigen regionale vertegenwoordiger in het parlement van de deelstad, de Landtag, in te schakelen om dossiers te behartigen.’
Goede zaken
De zaken op Europark, het bedrijvenpark op de grens tussen Coevorden en Emlichheim, gaan goed. Door het forse verschil in grondprijzen loopt het deel aan de Duitse kant al aardig vol. Daarbij gaat het vooral om Nederlandse bedrijven. Het bedrijf Intergas ligt precies op een grensoverschrijdend perceel. Dat is bewust gedaan vanwege voordelen als het hebben van een brievenbus aan Duitse kant. Bouwmeester: ‘De directie vertelde me aanmerkelijk voordeliger uit te zijn op bepaalde onderdelen van hun bedrijfsvoering, omdat ze onder het Duitse dealernetwerk vallen, en bij het leveren van onderdelen.’
Bouwmeester merkt na vijftien jaar burgemeesterschap in Coevorden dat het voortdurend trekken blijft vanuit de grensregio’s richting Den Haag. De toch wat beperkte blik van het binnenland als een afgesloten gebied, krijgt snel weer de overhand. ‘We moeten er bewust energie in steken om Kamerleden naar ons gebied te halen zodat we kunnen laten zien hoe het is om te werken en te leven in een gebied dat zich niet volledig kan ontplooien.’
Intussen creëren de Euregio’s allerlei hulpconstructies, zoals het GrensInfoPunt. Werknemers en bedrijven kunnen daar terecht voor informatie over wet- en regelgeving die te maken heeft met werken en ondernemen over de grens. De voortwoekerende discussie om de structurele financiering van die loketten ordentelijk te regelen, duurt veel te lang. Volgens Bouwmeester is het Rijk hiervoor verantwoordelijk. ‘Europa werkt aan een vrij verkeer van goederen en mensen. Daar komen allerlei vragen over. Dat komt doordat het kabinet nationale eigenheid wil behouden en er voor sommige situaties overbruggingsconstructies moeten worden bedacht.’
Praktische oplossingen
Brussel komt met diverse praktische oplossingen, waaronder de richtlijn dat bedrijven in grenssituaties mogen kiezen onder welk fiscaal regime ze willen vallen. In de praktijk blijkt dat vervolgens niet te werken. Duitse gemeenten hebben een eigen belastinggebied waarvan de omzetbelasting als belangrijkste geldt. In principe wil iedere gemeente haar eigen industrieën hebben vanwege de belastinginkomsten. Dat maakt het voor de Duitsers oninteressant om aan deze constructie mee te werken. Bouwmeester: ‘Dit voorbeeld toont aan hoe taai de materie in de praktijk is. Brussel zet het wel op de agenda en regionaal en lokaal zetten we de klokken daarop gelijk. Maar andere mechanismen en overwegingen op staatsniveau maken dat de Europese gedachte niet snel genoeg kan worden verwezenlijkt.’De EU moet blijven inzetten op overbruggingsmechanismen voor de fiscale en sociale regelgeving, zegt hij. ‘Brussel kan veel betekenen voor de lokale overheden aan de grens.’
Volgens Bouwmeester werkt een zacht duwtje in de rug, maar zeker een financiële stimuleringsregeling, meestal goed om de rijksoverheid te verleiden. ‘Wie er ook aan de knoppen zit, het begint bij de lokaal bestuurder. Die hoort te onderkennen dat de oriëntatie van de inwoners niet zo gericht is op de andere kant van de grens. Je doet er makkelijk boodschappen, maar kijkt er niet naar een baan. Lokaal bestuurders moeten laten zien dat inwoners hun leven kunnen verrijken als ze die mentale drempel over zijn. Het kabinet moet vooral kijken naar wat de EU bijdraagt om de vrije markt ook een vrije beweegruimte voor onze inwoners te laten zijn.’
‘Aandacht voor de grensregio’s is groter dan ooit’
Staatssecretaris Raymond Knops (BZK, grensoverschrijdende samenwerking) herkent zich niet in het beeld dat ‘Den Haag’ te weinig oog heeft voor de grensgebieden. ‘Dat was in het verleden misschien zo, maar als je kijkt naar dit kabinet, met dit regeerakkoord, valt dat niet vol te houden. De aandacht voor de grensregio’s is groter dan ooit. Er is bijvoorbeeld een governance-structuur opgezet, er zijn veel contacten over en weer met Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Vlaanderen en de Nederlandse grensregio’s. En in mei doen we zaken bij de eerste Grenslandconferentie. Dat betekent niet dat je automatisch alles krijgt waar je om vraagt, maar het thema is expliciet benoemd als onderdeel van mijn portefeuille. Ik heb alle Euregio's bezocht. Ik zie grenzen niet als belemmeringen maar als kansen.’
Overigens kwam ‘grensoverschrijdende samenwerking’ door een samenloop van toevalligheden op Knops’ bordje. ‘Ik zat bij de formatie namens het CDA in het onderhandelingsteam. Als Kamerlid was ik woordvoerder voor Buitenlandse Zaken en Defensie en in die rol sprak ik met de Duitse ambassadeur. Die vertelde dat in Noordrijn-Westfalen een regeerakkoord was gesloten met een flinke paragraaf over samenwerking met Nederland. Zou dat ook niet iets zijn voor het Nederlandse regeerakkoord, opperde hij. Dat heb ik vervolgens ingebracht in de onderhandelingen, inclusief een tekstvoorstel. Dat kwam uiteindelijk terecht in de buitenlandparagraaf. Pas later hoorden we dat het eigenlijk bij BZK hoorde. Toen heb ik aangegeven dit graag in mijn portefeuille te krijgen.’