Om te komen tot verbeteringen van de aanpak kindermishandeling op lokaal niveau was het in de eerste plaats nodig om goed zicht te krijgen hoe deze aanpak in de praktijk werkt. Wat is de rol van de diverse professionals? Welke knelpunten worden er ervaren? En hoe zijn verbeteringen gerealiseerd?
De opbrengst van het Rotterdamse Collectief tegen Kindermishandeling zit in de 06-nummers van Veilig Thuismedewerkers, wijkcoaches en en al die andere werkers in het veld. Langzaam maar zeker ontstonden de verbindingen. Wethouder Hugo de Jonge noemt het ‘olifantenpaadjes’. Na alle veranderingen rond de decentralisaties, beginnen de nieuwe paadjes in te slijten.
Het Rotterdamse Collectief tegen Kindermishandeling heeft veel ingezet op verbeterde contacten tussen professionals en met ouders. Ook in gsm-contacten met alle werkers in het veld. Wethouder De Jonge noemt het ‘olifantenpaadjes’. Na alle decentralisaties beginnen deze nieuwe paadjes in te slijten.
De opbrengst van het Rotterdamse Collectief tegen Kindermishandeling zit in de mobiele telefooncontacten van Veilig Thuismedewerkers, wijkcoaches, intern begeleiders, en al die andere werkers in het veld. Langzaam maar zeker ontstaan de verbindingen: bij wie moet ik zijn? Wat kan ik van die ander verwachten? Wethouder Hugo de Jonge noemt het ‘olifantenpaadjes’. Na alle veranderingen rond de decentralisaties, beginnen de nieuwe paadjes in te slijten.
Medewerkers van Veilig Thuis, het CJG, schoolmaatschappelijk werk, wijkteams, jeugdbescherming en de kinderdagverblijven leerden elkaar (opnieuw) kennen in verschillende werkgroepen. Ze bespraken samen casuïstiek en knelpunten die ze dagelijks op de werkvloer ervaren.
Eindreportage
Van links naar rechts: Jeany Dirkzwager, Suzanne van Eijk en Thea Daane
De opbrengst van het Rotterdamse Collectief tegen Kindermishandeling zit in de mobiele telefooncontacten van Veilig Thuismedewerkers, wijkcoaches, intern begeleiders, en al die andere werkers in het veld. Langzaam maar zeker ontstaan de verbindingen: bij wie moet ik zijn? Wat kan ik van die ander verwachten? Wethouder Hugo de Jonge noemt het ‘olifantenpaadjes’. Na alle veranderingen rond de decentralisaties, beginnen de nieuwe paadjes in te slijten.
We weten dat we Veilig Thuis hierin moeten betrekken. De casus illustreert ook dat het niet gemakkelijk is. Het doet iets met je als een vader tegen je zegt: ik weet je te vinden als je dit meldt.
Suzanne van Eijk, teamleider van Wijkteam Feijenoord, heeft kokosmakronen meegenomen voor het gesprek met Thea Daane die teamleider schoolmaatschappelijk werk is bij het schoolbestuur PCBO (32 basisscholen) en Jeany Dirkzwager, de projectleider van het Rotterdamse Collectief. Ze kennen elkaar van de werkgroep ‘Signaleren en bespreekbaar maken’. Dat is één van de drie werkgroepen in Rotterdam Zuid waarin professionals uit verschillende disciplines afspraken maakten over beter samenwerken om kindermishandeling aan te pakken. Het gaat er hartelijk aan toe en er is veel te vertellen.
De afgelopen week speelde bij het team van Suzanne een naar incident. Eén van de wijkteamleden schakelde het crisis- en interventieteam van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) in. ‘Dat is ingrijpend voor het gezin en ook voor de coach. Het is winst dat we zeker weten dat de inzet van het crisisteam in dit geval de goede actie was.’
In de werkgroep hebben we besproken dat het belangrijk is dat er een goede samenwerking is tussen de verschillende organisaties.’ Thea vertelt over een teambespreking op een van ‘haar’ scholen. Daar werd de schoolmaatschappelijk werker bedreigd, nadat ze een niet-pluis-gevoel wilde bespreken met ouders. ‘We weten dat we Veilig Thuis hierin moeten betrekken. De casus illustreert ook dat het niet gemakkelijk is. Het doet iets met je als een vader tegen je zegt: ik weet je te vinden als je dit meldt.’
Als je elkaar kent, spreek je gemakkelijker uit wat je kunt verwachten, en wie waarvoor verantwoordelijk is, en blijft. Ook na de melding bij Veilig Thuis.
Wat maak je in de dagelijkse praktijk mee? Hoe ga je daarmee om in je eigen organisatie? Wat zijn knelpunten? Daarover ging het in de werkgroep ‘Signaleren en bespreekbaar maken’ met deelnemers van Veilig Thuis, het CJG, schoolmaatschappelijk werk, wijkteams, jeugdbescherming en de kinderdagverblijven. ‘Je weet vaak niet exact wat de ander doet. Het kan zijn dat een school een melding doet bij Veilig Thuis, en daarna wekenlang niets hoort. Dat geeft frustratie, de leerkracht heeft elke dag een kind in de klas waarmee het niet goed gaat.
Het helpt om te weten hoe Veilig Thuis met zo’n melding aan het werk is, en wat voor hen de (on)mogelijkheden zijn,’ zegt Daane. ‘Door alle campagnes is het aantal contactmomenten met Veilig Thuis enorm gestegen, dat heeft geleid tot hoge werkdruk. Dat geeft ruis en gedoe. Als je elkaar kent, spreek je gemakkelijker uit wat je kunt verwachten, en wie waarvoor verantwoordelijk is, en blijft. Ook na de melding bij Veilig Thuis. Door elkaar te leren kennen bouw je aan wederzijds vertrouwen.’ Daane en Van Eijk zijn het erover eens: de werkgroep was een verrijking voor ieders netwerk.
Het is lastig het gesprek aan te gaan over lichte signalen. Over hoe je dat kunt doen, en hoe je je kunt opstellen als bondgenoot van ouders, hebben we een toolkit gemaakt. Want, door kleine zorgen te bespreken voorkom je dat het grote zorgen worden.
‘We zijn tot de conclusie gekomen, dat we weten wanneer er een niet-pluis gevoel is. Maar in de praktijk is het niet eenvoudig om met ouders het gesprek aan te gaan om dit gevoel te toetsen. Dit bleek met name erg lastig op de kinderdagverblijven. De vertegenwoordiger van die sector had een prima klik met de aandachtsfunctionaris van het CJG die vervolgens een workshop gaf voor kinderdagverblijven over het signaleren en bespreekbaar maken van dit lastige onderwerp,’ zegt Van Eijk.
Een veelgehoord knelpunt in de werkgroep is dat het lastig is het gesprek aan te gaan over signalen, juist ook over lichte signalen. ‘Over hoe je dat kunt doen, en hoe je je kunt opstellen als bondgenoot van ouders, hebben we een toolkit gemaakt,’ vertelt Daane. ‘Want, door kleine zorgen te bespreken voorkom je dat het grote zorgen worden.’
Je hebt maar een deel van de werkelijkheid in beeld, samenwerken is een must.
Heeft meedoen aan het Collectief tegen Kindermishandeling voor Daane en Van Eijk hun dagelijks werk veranderd? Voor allebei is sinds de werkgroep nog meer het besef versterkt dat je het samen moet doen. Daane geeft ‘haar’ schoolmaatschappelijk werkers voorlichting en ze zoekt en ontwikkelt instrumenten die de schoolmaatschappelijk werkers op hun scholen kunnen gebruiken. De stappen van de verplichte Meldcode zijn een vast aandachtspunt, net als het gebruik van de Rotterdamse verwijsindex SiSa (Signaleren en Samenwerken). ‘Je hebt als professional altijd maar een deeltje van de werkelijkheid in beeld, daarom is het zo belangrijk dat je ook contact zoekt met andere betrokken hulpverleners,’ zegt Daane.
In het wijknetwerk zijn veel vrijwilligers actief, bijvoorbeeld in de speeltuin of het wijkgebouw. Zij kunnen zorgsignalen oppikken. Zo dragen we allemaal uit hoe het in Rotterdam is georganiseerd, en dat je er niet alleen voorstaat.
Van Eijk heeft vanuit het wijkteam contact met het wijknetwerk. Ze wil een bijeenkomst organiseren over vroeg signaleren van kindermishandeling. ‘In het wijknetwerk zijn veel vrijwilligers actief, bijvoorbeeld in de speeltuin of het wijkgebouw. Zij kunnen zorgsignalen oppikken. Het CJG heeft voor deze organisaties een presentatie gemaakt over hoe je kunt signaleren en het gesprek aangaan, hoe SiSa precies werkt en waar je terecht kunt voor hulp. Zo dragen we allemaal uit hoe het in Rotterdam is georganiseerd, en dat je er niet alleen voorstaat.’
Het Collectief tegen Kindermishandeling was een extra prikkel tot samenwerken.
Het Collectief tegen Kindermishandeling was een extra prikkel tot samenwerken. De activiteiten gaan in de toekomst door. Zo gaat Daane samen met een collega van PPO (Passend Primair Onderwijs) een plan maken voor ‘gluren bij de buren’. Dat wil zeggen dat professionals een paar keer per jaar in de keuken kijken bij andere organisaties. ‘Als je weet hoe het er ergens aan toe gaat, snap je beter met welke problematiek ze te maken hebben en dat ze soms niet onmiddellijk tijd voor je hebben.’
Voor de toekomst is het superbelangrijk dat in de opleiding van leraren en sociaal werkers aandacht wordt besteed aan kindermishandeling.
Van Eijk gaat samen met een werkgroep, (met onder anderen een hoofddocent van de Hogeschool Rotterdam) een aantal bijeenkomsten organiseren over moreel-ethische dilemma’s, gericht op alle professionals die te maken kunnen hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling. Van Eijk hecht aan de lijntjes met het hoger onderwijs. ‘Voor de toekomst is het superbelangrijk dat in de opleiding van leraren en sociaal werkers aandacht wordt besteed aan kindermishandeling.’
Voor Van Eijk is de kern van het Rotterdamse Collectief dat professionals in de stad in verbinding willen blijven met elkaar en met ouders. ‘We blijven leren hoe goede gesprekken moeten worden gevoerd, met de juiste mensen en op het juiste moment.’
- Het Rotterdams Collectief tegen Kindermishandeling past in een groter geheel: het actieprogramma Veilig Thuis. Dit bestaat uit vijf actielijnen, waarvan kindermishandeling er één is. Daarbinnen is er aandacht voor vechtscheidingen, het in beeld krijgen van kwetsbare zwangere vrouwen, online seksueel misbruik, en ook de samenwerking binnen het Collectief is een aandachtspunt.
- Het Collectief in Rotterdam is in drie werkgroepen in Rotterdam-Zuid aan de slag gegaan met drie verschillende knelpunten: signaleren en bespreekbaar maken, samenwerken, en informatie delen bij professionals.
- Alle werkgroepen leverden een product op in de vorm van een factsheet met aanbevelingen:
- Een factsheet met startzinnen die gebruikt kunnen worden voor het voeren van een gesprek met een ouder bij de eerste zorgen
- Een factsheet met de meest gestelde vragen over de Rotterdamse verwijsindex SiSa
- Een factsheet met de beschrijving van verschillende casussen waarbij morele dilemma’s een rol spelen bij het delen van informatie. - De komende tijd wordt deze opbrengst verder verspreid onder professionals van Rotterdam en gaan de partijen met de aanbevelingen (zoals gluren bij de buren) aan de slag.
Meer weten?
Bottom-up. Geen hiërarchie. Geen eenheidsworst. Samenwerken tussen professionals. Zicht op wat er gebeurt in de uitvoering. De Collectieven tegen Kindermishandeling leverden heel veel op.
Bekijk ook de andere afsluitende interviews met de collectieven. Hun ervaringen leveren een schat aan informatie, waarmee alle gemeenten met hun partners direct aan de slag kunnen.
Effectiever optreden en beter samenwerken, ook door goed gegevens uit te wisselen. Dat is in één zin het doel van de Rotterdamse verbeteraanpak. Kennis en vaardigheden van professionals worden versterkt en mensen uit verschillende disciplines leren elkaar beter kennen.
Verbeteragenda
De afgelopen jaren is de aandacht voor kindermishandeling enorm gegroeid. Er is veel gedaan aan de implementatie van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Rotterdam heeft als koploper, al voordat de wet Meldcode van kracht werd, veel professionals aangesloten bij het Convenant Meldcode in het Rotterdam-Rijnmond gebied.
Ruim 950 aandachtsfunctionarissen zijn getraind in het toepassen van de meldcode binnen hun eigen organisatie. En veel professionals zijn getraind in het signaleren van kindermishandeling. Toch is het aantal gevallen van kindermishandeling ook in Rotterdam vooralsnog niet afdoende gedaald.
Knelpunten
Uit een inventarisatie van knelpunten (uitgevoerd door de Kerngroep van het Rotterdamse Collectief) onder professionals in Rotterdam blijkt dat een aantal factoren hier aan ten grondslag liggen. De knelpunten zijn uitgewerkt in de volgende aannames:
- Signaleren van kindermishandeling wordt nog altijd lastig gevonden.
- Bespreekbaar maken van de signalen wordt als ingewikkeld ervaren.
- Effectief samenwerken lukt vaak (nog) niet. Betrokkenen (professionals, vrijwilligers en omstanders) weten meestal niet wie wat op welk moment doet. Ze zijn met andere woorden niet goed op de hoogte van ieders taak en rol in de aanpak kindermishandeling. Dit kan leiden tot misverstanden, onbegrip en soms zelfs tot niet-handelen.
- Delen van informatie: wat mag wel en wat mag niet.
Helder en gefocust kader
Het Rotterdams Collectief gaat met de knelpunten aan de slag. Om een helder kader te creëren wordt uitgegaan van de stappen van de meldcode met de focus op:
- Het effectiever opereren en samenwerken op het gebied van kindermishandeling met speciale aandacht voor het optimaliseren van de gegevensuitwisseling.
- Het verhogen van de deskundigheid, zowel op het gebied van kennis als van handelen (onder andere het bespreekbaar maken van signalen) van alle betrokken rondom het gezin.
- Meer zicht krijgen op en gebruik maken van de verbinding in de wijken.
- Borgen van gevonden oplossingen en best-practices in Rotterdam en de regio Rijnmond.
De resultaten worden na afloop van het project gedeeld met professionals in de stad Rotterdam en regio Rijnmond.
Verbeteragenda Rotterdams collectief
Als oudleraar en schooldirecteur weet Hugo de Jonge dat het niet gemakkelijk is om een vermoeden van kindermishandeling of verwaarlozing bespreekbaar te maken. De knelpunten in Rotterdam komen overeen met die in veel andere plaatsen. Waarom zijn deze dingen toch zo moeilijk?
Interview
We zijn verantwoordelijk, er wordt op ons gerekend
Kindermishandeling is een ongemakkelijke waarheid, zegt wethouder Hugo de Jonge van Rotterdam.
‘Het is het grootste geweldsprobleem in de samenleving, maar we kijken te vaak werkeloos toe.’
Voorkomen heeft hoogste prioriteit. Volgens conservatieve schattingen wordt minimaal één op de dertig kinderen thuis mishandeld. ‘In de tijd dat ik leraar was, zat er statistisch gesproken in elke klas een slachtoffer’, aldus de Jonge.
Aan de slag met alle betrokken disciplines
In het kader van het Rotterdams Collectief tegen Kindermishandeling gaan in drie wijken in Rotterdam Zuid werkgroepen met vertegenwoordigers van alle betrokken disciplines aan de slag. Ze zijn er vooral op gericht dat iedereen rond een kind begrijpt wat zijn rol is, en wanneer hij een beroep kan of moet doen op een ander. Elkaar leren kennen is noodzakelijk om de stappen van de Meldcode beter te kunnen zetten.
‘Kindermishandeling voorkomen en stoppen lukt alleen samen, niet alleen’, zegt De Jonge. Het Collectief is onderdeel van de brede Rotterdamse Veilig Thuisaanpak.
Dat is een voordeel; de werkgroepen kunnen langer doorgaan dan het landelijke programma Collectief tegen Kindermishandeling dat eind 2016 afloopt.
Samen optrekken en leren van elkaars aanpak
De Jonge is niet alleen in Rotterdam actief op het onderwerp, hij zit ook in de landelijke Taskforce Kindermishandeling en in de koplopergroep van wethouders.
‘Lokaal gaan we massa maken met het verinnerlijken van de afspraken die er al zijn. In de koplopergroep kijken we wat wethouders kunnen doen om het terug te dringen en beter in beeld te krijgen. Het gros van de verantwoordelijkheden ligt nu bij de gemeenten, bij zowel de grote als de kleinere.
Elke gemeente moet een krachtige aanpak van kindermishandeling opzetten, dat kan bijvoorbeeld door te sturen op de inkoopfunctie en je opdrachtgeversrol te benutten. Het is ook iets van samen optrekken, we kunnen veel van elkaars aanpak leren. Na de stelselwijziging zijn we hiervan, er wordt op ons gerekend.’
Plegeraanpak
De Jonge vertelt over de expertmeeting die hij eerder bijwoonde over de aanpak van plegers, het was bij Veilig Thuis met vertegenwoordigers van de rechtbank, het OM, de GGZ en de reclassering. Een derde van de veroordeelde daders pleegt binnen twee jaar weer een geweldsdelict.
‘De hulp aan plegers schiet tekort evenals het stelsel van zorg en strafrecht. Doordat we het niet goed genoeg doen is de kans op recidive te groot.’ De wethouder pleit voor een creatief gebruik van het strafrecht om plegers met drang en dwang in zorg te krijgen.
‘Vrijwillig zijn plegers vaak niet te motiveren, terwijl we weten dat er vaak sprake is van psychiatrische afwijkingen, persoonlijkheidsstoornissen en verslaving.’
Betere verbinding zorg, straf en bestuurlijke maatregelen
Betere verbindingen tussen zorg, straf en bestuurlijke maatregelen is één van de actiepunten in de Rotterdamse aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Net als het ‘compromisloos’ doorvoeren van de Meldcode die in 2008 in Rotterdam is bedacht en ontwikkeld.
‘Weliswaar melden professionals al meer dan een paar jaar geleden, maar er is nog een wereld te winnen. Ook signaleren we dat professionals nog te weinig informatie delen met andere hulpverleners in het gezin. Wie onderneemt er iets? Niet loslaten voordat een ander het beet heeft, daar gaat het om.’
Meldcode
In Rotterdam zijn nu 750 aandachtsfunctionarissen getraind en het gebruik van de Meldcode is opgenomen in de subsidievoorwaarden.
‘Desondanks’, zegt De Jonge, ‘zijn er nog steeds organisaties die nauwelijks kindermishandeling melden, wat gezien de statistiek niet kan kloppen. Huisartsen melden weinig, net als scholen. Ik ben daarom voorstander van de voorgenomen aanpassing van de Meldcode, maak het verplicht om een vermoeden te registreren bij Veilig Thuis, ook als een professional eerst zelf met zijn vermoeden aan de slag gaat. Signalen zijn dan in elk geval centraal geregistreerd.’
Het gesprek aangaan met 'weinig-melders'
Rotterdam stelt zelf een aanjaagteam in om in gesprek te gaan met de ‘weinig-melders’. Als oudleraar en schooldirecteur weet De Jonge dat het niet gemakkelijk is om een vermoeden van kindermishandeling of verwaarlozing bespreekbaar te maken.
‘Als je niet eerder zo’n gesprek hebt gevoerd, zie je er tegenop. Zeker als het een vaag vermoeden is op grond van een paar signalen. Daar kun je buikpijn van krijgen. Maar wat altijd helpt is je gevoel te bespreken met een collega, zoek elkaar op en bedenk één ding goed: slachtoffers vertellen ons terugkijkend dat ze wel signalen gaven, maar dat niemand die oppikte. Uiteindelijk is er altijd maar één volwassene nodig om het geweld te keren.
Tegen iedereen die aarzelt zeg ik: als je vermoedt dat jij diegene kunt zijn, schroom dan niet. Als je ernaast zit, wie zal je dan kwalijk nemen dat je opkomt voor een kind?’
Maak kindermishandeling bespreekbaar
Signaleren, het bespreekbaar maken van kindermishandeling, effectief samenwerken en informatie delen. De knelpunten in Rotterdam komen overeen met die in veel andere plaatsen. Waarom zijn deze dingen toch zo moeilijk?
‘Professionals vinden zichzelf onvoldoende handelingsbekwaam,’ zegt De Jonge. ‘Wat moet je doen?
Hoe moet je het doen? Het gaat om praktische vragen, daarom is het Collectief praktisch en dichtbij huis georganiseerd. De werkgroepen met vertegenwoordigers van alle disciplines gaan aan de slag met casuïstiek. Als dit gebeurt, wat doe je dan? Bij wie moet je zijn? Wat doet diegene vervolgens?'
Begin dicht bij huis en stel praktische vragen
'Vergeet niet dat we nu een unieke kans hebben, vroeger hadden we een versnipperd stelsel, nu ligt alle verantwoordelijkheid bij gemeenten. Wethouders zijn ervan: je kunt tot oplossingen komen die werken. Wijkteams bieden alle eerstelijns ondersteuning dichtbij. Dat is gemakkelijker dan vroeger, al moeten de olifantenpaadjes van vroeger opnieuw inslijten na alle structuurveranderingen. Daarom beginnen de collectieven dichtbij huis met praktische vragen. Zie je het? Ben je toegerust? Weet je welke stappen je moet zetten? Zo praktisch is het.’
Het Rotterdams collectief maakt zich er hard voor om de Rotterdamse kinderen veilig op te laten groeien. Het Collectief organiseerde in mei 2016 met alle partijen de gezamenlijke conferentie 'Aanpakken doen we samen'.
De deelnemers waren: Antes, Bavo Europoort, CJG, Gemeente Rotterdam Jeugd, Horizon, JBRR, Openbaar Ministerie, Passend primair onderwijs, PCBO, Politie, Raad voor de Kinderbescherming, SMW Rijnmond, Veilig Thuis RR, Wijkteams, HRO, Erasmus MC, Middin, Pameier, 's Heerenloo en ASVZ. Bekijk hieronder het filmpje!