VNG Magazine nummer 6, 7 juni 2019

Auteur: Rogier van der Wal

In dit zeer complete overzichtswerk doet Henk Bouwmans uitgebreid verslag van zijn naspeuringen naar gevallen wethouders in de periode 2002-2018, dus na de introductie van het dualisme. Hamvraag is of het klopt dat er sinds de dualisering meer wethouders hebben moeten aftreden.

In het eerste hoofdstuk wordt een soort panorama geschetst met voor elk van de jaren terugtellend vanaf 2018 het meest spraakmakende aftreden, dat kort wordt toegelicht. Het levert zoals de auteur zelf constateert een gevarieerd maar weinig positief beeld op. Maar hoe erg is het nou echt? Dat wordt duidelijk uit de cijfers: ondanks de toenemende schaalvergroting waardoor het aantal wethouders langzaam maar zeker afneemt, blijken er per college nu gemiddeld net iets meer wethouders nodig: het aantal gaat van ruim drie in 2002 naar bijna vier.

De meeste wethouders worden tegenwoordig geleverd door lokale partijen, ruim 30 procent. Van alle wethouders moet ruim één op de vijf voortijdig het veld ruimen, en dat is vrijwel stabiel gebleven. Het tweede volledige bestuursjaar blijkt het meest riskant: dan sneuvelen de meeste wethouders want de stellingen zijn betrokken en de gemeenteraad durft ook door te bijten. Het CDA verliest de minste bestuurders, Zeeland is relatief de veiligste omgeving: daar wordt het minst gebroken. In Noord- en Zuid-Holland zijn wethouders hun leven veel minder zeker, al spant probleemgemeente Stein in Limburg de kroon met maar liefst achttien vertrouwensbreuken. Ondanks de versplintering met steeds meer kleine(re) partijen in de raad kun je op basis van de cijfers niet constateren dat de bestuurbaarheid is afgenomen.

Adviezen

Waar zitten nou de valkuilen voor de wethouder? Welke factoren zijn het vaakst aanleiding om op te stappen? Die liggen deels op het persoonlijke vlak, maar net iets vaker heeft het met verstoorde verhoudingen te maken.

Kijkend naar de wethouder zelf constateert Bouwmans dat het lerend vermogen niet overhoudt: een van zijn adviezen is daarom dat elke wethouder minstens eenmaal per jaar de befaamde rede van Ien Dales over integriteit herleest. Integriteit is namelijk nog wel ‘een dingetje’, opvallend genoeg vooral bij heren: het kost over de honderd wethouders de kop en is (uiteraard) uitermate slecht voor het imago van de wethouder. Verder zijn er de grote projecten die slachtoffers maken, met name op de terreinen van woningbouw, infrastructuur en renovatie of nieuwbouw van culturele instellingen. Hoewel er af en toe een enquête wordt gehouden, zou er grondiger gekeken kunnen worden naar met name de achterliggende oorzaken.

Persoonlijke stijl

Ook de persoonlijke stijl van de wethouder veroorzaakt met enige regelmaat problemen, waarbij meespeelt dat je 24/7 wethouder bent en dat adequate en tijdige communicatie, vooral met de raad, van levensbelang is.

Elk van de veertien hoofdstukken, waarin ook nog ingegaan wordt op regionale samenwerking en het carrièreperspectief voor wethouders, sluit af met een kader met daarin de belangrijkste lessen. Achterin nog een overzicht van alle coalitiebreuken naar gemeentegrootte; meer is te vinden op decollegetafel.nl. Een rijk en waardevol boek!

Rogier van der Wal is docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden.

Valkuilen voor wethouders. Lessen uit valpartijen van wethouders in de periode 2002-2018 door Henk Bouwmans. Uitgeverij Boom Bestuurskunde, € 29,90.