VNG Magazine nummer 3, 22 februari 2019   Auteur: Leo Mudde   Volgende week sluiten in de helft van het land bedrijven en gemeenten weer een paar dagen hun deuren. Wie op maandag of dinsdag probeert een gemeente beneden de rivieren te bellen, krijgt een antwoordapparaat. De burgemeester is dan ‘vrij’, want met de sleutel van de stad is ook de verantwoordelijkheid overgedragen aan Prins Carnaval. Hoe verhouden die twee zich tijdens carnaval eigenlijk tot elkaar?

Burgemeester Marleen Sijbers overhandigt vrijdag 1 maart 2019 de sleutel van het gemeentehuis aan raadslid - en Prins Carnaval - Arno Rombouts (foto: Bert Beelen)   Op het gemeentehuis van Sint Anthonis hebben we afgesproken met burgemeester Marleen Sijbers en CDA-fractievoorzitter Arno Rombouts. Hij is dit jaar de Prins Carnaval van het dorp en krijgt, net als de zes andere prinsen in de andere kernen van de gemeente, vrijdagavond 1 maart de sleutel van het gemeentehuis overhandigd.
Voor de fotograaf wil de burgemeester die sleutel wel alvast uit de kluis halen, samen met het sleutelgat – de alternatieve ketting die zij krijgt omgehangen in ruil voor haar ambtsketen. Maar afgeven aan de prins, dat doet ze nog niet. Daarvoor is het nog te vroeg, zegt ze. Sijbers maakt er ook weleens grapjes over, wanneer zij als burgemeester en hij als raadslid elkaar ergens treffen: ‘Als hij rare dingen gaat doen, krijgt hij de sleutel niet.’
Het wordt Sijbers’ negende carnaval als burgemeester. Het feest kende ze al goed, ze is opgegroeid in het aangrenzende Venray. ‘Toen ik me in 2011 kwam voorstellen aan de carnavalsverenigingen, heb ik ze gevraagd of ze dachten mij iets over carnaval te kunnen leren. Ik kwam uit Venray, carnavalsgemeente bij uitstek en Limburgs bovendien, waar we veel beter carnaval konden vieren dan in Brabant.’
Grapje natuurlijk. Het tegen elkaar opboksen, dat hoort bij carnaval, zegt raadslid Rombouts/prins Arno I. ‘De prinsen doen dat ook onder elkaar. Er was pas een prinsentreffen van het Land van Cuijk, waar het er met verbale humor flink aan toeging. Het competitieve hoort erbij, dat stopt niet bij wie het snelst een glas bier kan leegdrinken.’

Ambtsketen

Tijdens carnaval is het volk eens op een andere manier aan de macht, zegt Sijbers. De sleuteloverdracht is daarvan het symbool, de gevestigde orde heeft het even niet meer voor het zeggen. Het is niet voor niets dat een adjudant van een carnavalsvereniging de ambtsketen bij haar afdoet en het ‘sleutelgat’ ervoor in de plaats hangt. ‘Die ambtsketen verdwijnt dan ergens achter de coulissen. Ik zeg altijd: prima dat je ’m meeneemt, maar als ’ie straks kwijt is zijn de gevolgen voor jou. Dan heb jij 24/7 piketdienst, krijg je mijn telefoon en blijf je nuchter, dat hoort er dan bij.’ Het is tot nu toe al die jaren goed gegaan met de ambtsketen.
De burgemeester mag dan tijdens carnaval ontheven zijn van haar plichten – net als de rest van het college, dat moet wijken voor de Raad van Elf – ze piekert er niet over om de controle uit handen te geven. ‘Ik maak met mijn locoburgemeester ook geen afspraken, zo van: maandag mag ik wat drinken, dinsdag jij. Ik heb gewoon piket, ben 24 uur per dag in charge en ik heb de telefoon naast mijn bed liggen, ook tijdens carnaval. Ik ben graag in control.’
Rombouts kan zich daar wel in vinden: hij is als Prins Carnaval van het Zeikmeikenrijk, zoals Sint Anthonis dan heet, niet verantwoordelijk voor de veiligheid en de openbare orde in het dorp, ook al is zwaait hij dan de scepter. ‘Mijn rol is het gezicht van het carnaval zijn, de mensen op sleeptouw nemen en enthousiasme uitdragen. Een aan het begin van een avond wordt van mij verwacht de stemming erin te brengen.’

Megaorganisatie

Wat niet betekent dat de carnavalsverenigingen zich niet verantwoordelijk voelen. Elke activiteit heeft een eigen organiserende commissie en die moet zorgen voor een goed verloop. Uiteindelijk is het bestuur van de carnavalsvereniging aanspreekbaar – mochten dingen verkeerd gaan. De prins en de andere hoogheden zitten daar niet in. ‘Achter de coulissen staan genoeg mensen die de boel in de gaten houden’, zegt Rombouts, zelf lid van carnavalsvereniging D’n Uutlaot.
Volgens Sijbers wordt de ‘megaorganisatie’ van het carnaval vaak onderschat. ‘Er zijn verschrikkelijk veel mensen bij betrokken. Het bouwen van de wagens, de organisatie van de pronkzittingen, het jeugdcarnaval, de optocht – alles en iedereen moet begeleid worden. Hoe dat gebeurt, is aan de carnavalsverenigingen, daar ga ik of de wethouder niet over.’
Eigenlijk, zegt ze, gebeuren er nooit incidenten. En dat heeft ook te maken met het vertrouwen dat de gemeente geeft aan de verenigingen. ‘Toen ik hier kwam, was alcohol verboden tijdens de optocht. Nu mag het wel, de verenigingen zien er zelf op toe dat het niet uit de hand loopt. Wij vieren onze feesten hier op een vriendelijke manier, ook tijdens de jaarwisseling bijvoorbeeld.’   Lees verder onder het kader.  

Edwin Krijns is raadslid voor het CDA in Den Helder en, sinds 11 november 2018, Prins Edwin I, Prins der Krabbetukkers.


‘In de vorige raadsperiode was ik wethouder. Toen had ik geen Prins Carnaval kunnen zijn, als ik was gevraagd. Je hebt als prins toch veel maatschappelijke verplichtingen, dat is lastig te combineren met het werk als wethouder. Als raadslid is het wat makkelijker.
Of er met mijn verkiezing een langgekoesterde droom in vervulling is gegaan? Dat gaat wat ver. Ik was er niet zo mee bezig. Het carnavalsfeest heeft me wel altijd erg aangesproken. Maar toen de vraag kwam, hoefde ik er niet lang over na te denken. Carnaval is een groot ding in Den Helder of Waaienburg, zoals we straks heten. Anders dan in veel andere steden kan een prins hier worden herkozen, de vorige regeerde maar liefst negen jaar. Ik ben, sinds de oprichting van de Krabbetukkers, de elfde prins. De elfde ja, dat is wel mooi.
‘De tijdsbesteding is fors. We gaan op bezoek bij de verzorgingshuizen en de scholen, ik voer veel gesprekken, moet teksten schrijven. Naarmate carnaval dichterbij komt, ben er toch wel een halve werkweek mee bezig. Het raadswerk lijdt er niet onder.
Sterker nog, omdat ik maatschappelijk bezig ben en veel instellingen bezoek, hoor ik wat er speelt. Ik ontmoet veel mensen buiten de eigen vaste kring, daar heb ik als raadslid voordeel van.’

Vinger aan de pols

Uiteraard houdt de gemeente een vinger aan de pols. Jaarlijks wordt carnaval na afloop uitgebreid geëvalueerd en worden afspraken voor het jaar daarop vastgelegd. Zoals de geluidsnormen, die nu zijn aangepast om gehoorschade bij kinderen die naar de optocht komen kijken te voorkomen. Wie meedoet aan de optocht, heeft al verplichte oordoppen in. De wagens worden vooraf gecontroleerd op veiligheid, en de routes worden zodanig samengesteld dat er plekken zijn waar wagens uit de stoet kunnen worden gehaald. Sijbers: ‘Als het te gek wordt, moet je iemand eruit kunnen bonjouren.’ Rombouts heeft er niet lang over na hoeven denken of hij als raadslid wel Prins Carnaval zou kunnen zijn. ‘Mijn eigen fractie wist het niet, dat moest geheim blijven tot november (op de 11de van de 11de wordt om 11 over 11 traditiegetrouw de nieuwe Prins Carnaval gepresenteerd, red.). Ik heb er natuurlijk wel over nagedacht en iemand in mijn partij in vertrouwen genomen. De conclusie was: waarom zou ik het niet doen? Het zou raar zijn om je als raadslid afzijdig te houden van zo’n sociaal evenement. Carnaval is een onderdeel van de samenleving, daar hoef je als raadslid niet van weg te blijven.
Maar een wethouder die óók Prins Carnaval is, dat zou lastiger zijn. Sijbers: ‘De functienaam zegt het al, je bent wet-houder. Het is niet zo dat het niet mag, maar het zou moeilijk zijn. Carnaval heeft toch iets ondeugends, afzetten tegen de macht, daar zou je als wethouder niet aan mee moeten willen doen.’

Geintje

Maar een geintje moet kunnen. Sinds een paar jaar is het traditie dat het college op de avond van de sleuteloverdracht een lied aanheft. Dat stamt uit de vorige periode, toen het college geheel uit vrouwen bestond, inclusief de gemeentesecretaris. K4, noemden ze zich.
Rombouts herinnert het zich nog goed: ‘Jullie brachten toen een ode aan de burgemeester van Boxmeer, Karel van Soest. Geweldig, was dat.’
Marleen Sijbers: ‘We zongen Nee Karel, nee Karel, niet vandaag… We hadden toen wat herindelingsperikelen. Boxmeer wilde herindelen, wij niet. Een paar weken later was Karel jarig. De wethouder van Boxmeer zei: jammer dat jullie nu niet kunnen zingen. Nou, dat konden we wel. We hebben een auto van de buitendienst gepakt, de griffier ging ook mee met z’n keyboard, en zijn naar Boxmeer gereden. Onderweg hebben we gebeld: we zijn nu bij de gemeentegrens. Ze geloofden het niet, tot we in de collegekamer stonden te zingen. Dat was fun. We zijn nu overigens weer goede vrienden, want onze raad heeft zich inmiddels voor herindeling uitgesproken.’ Maar of het college volgende week weer met een verrassend lied komt, weet ze nog niet. ‘Ik weet niet of ik nu weer zo’n muzikaal team heb.’
Rombouts: ‘Dan zingen wij toch samen.’
Dat is misschien zo gek nog niet, denkt Sijbers. ‘Een duet van Prins Carnaval en de burgemeester, daar ga ik eens over nadenken.’  

Gert Kel is raadslid voor Burgerbelangen Enschede en Prins Carnaval van Krekkelstad.


‘Dat ik werd gevraagd om Prins Carnaval te zijn, kwam niet als een verrassing. Ik was vorig jaar al gevraagd, maar ik was toen voorzitter van mijn partij en zat midden in de verkiezingstijd, toen had ik daar geen ruimte voor.
‘Als stadsprins wil ik tussen de burgers staan, zoals ik dat ook doe als raadslid. Ik ken de stad, ik ben ook grensrechter bij de vrouwen van het beloftenteam van FC Twente en bestuurslid van Stichting Buddiez die hulp biedt aan eenzame kinderen. Ik beschouw carnaval als een sociaal gebeuren, dat past bij mij. Het is niet alleen maar een zuipfeest. Eigenlijk ligt het in het verlengde van het sociaal domein. Mensen erbij betrekken, dat is belangrijk. Het mag niet zo zijn dat mensen achter de geraniums blijven zitten.
‘Vroeger werd carnaval in Enschede groots gevierd, dat valt nu een beetje tegen. De cafés doen niet meer mee, de verenigingen vieren het nu in de eigen residentie. Het Prinsenbal op 11 november is hier ook anders. De nieuwe prins werd om 11 over 10 bekendgemaakt, in plaats van 11 over 11. Er moest de volgende dag gewoon gewerkt worden.
‘Mijn motto is: Wij zetten met carnaval niemand buitenspel. Dat is een knipoog naar mijn activiteiten als grensrechter en bij de Stichting Buddiez. Het past ook bij gemeente en deze regio, waar “noaberschap” hoog in het vaandel staat.’